GEBRUIKTE JEZUS OP AARDE GODDELIJKE EIGENSCHAPPEN EN MOGELIJKHEDEN?
Alle macht is Hem door de Vader gegeven
Vader en Zoon: duidelijk onderscheiden in het nieuwe testament
We geven enkele teksten uit het nieuwe testament die duidelijk onderscheid maken tussen de ene God en Jezus Christus, de Zoon:
- “En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt.”[1] Jezus noemt de eer van de enige God, waarmee Hij op Zijn Vader doelt. [2]
- “…toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem.”[3]
- “…één Heere, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, Die boven allen en door allen en in u allen is.”[4]
- “God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here.”[5]
- In de aanhef van de brieven van de apostelen is de groet soms: “genade zij en vrede van God, onze Vader en van de Here Jezus Christus.[6]
- “Maar onze God en Vader Zelf, en onze Heere Jezus Christus, moge onze weg naar u toe leiden.”[7]
- “Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus.”[8]
- Er staat: “En onze gemeenschap is met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus.”[9]
- “Genade, barmhartigheid en vrede zal met u zijn, van God de Vader en van de Heere Jezus Christus, de Zoon van de Vader, in waarheid en liefde.”[10]
Dan zijn er ook nog vier teksten die God aanduiden als:
- “De God en Vader van onze Heere Jezus Christus.”[11}
Verder komt het in vier gedeelten voor dat de Heere Jezus het heeft over “Mijn Vader.”[12]
En er zijn zeven teksten die God eren en danken door Jezus Christus.[13]
Is de Zoon aan de Vader gelijk of is de Zoon aan de Vader onderworpen? Was Jezus Christus almachtig, alwetend en alomtegenwoordig?
Kenmerkend voor God de Vader is, naast Zijn andere eigenschappen, dat Hij almachtig, alwetend en alomtegenwoordig is. Hoe was het met deze goddelijke eigenschappen bij Jezus?
We gaan de teksten na die ons zicht geven op deze vraag:
- [14] Jezus moest in natuurlijk en in geestelijk opzicht een ontwikkelingsgang doormaken. God zou Jezus “door lijden heen volmaken.”[15] Zoals Jezus bad: “Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt.”[16]
- “Mijn Vader is meer dan ik.”[17]
- “Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen…”[18]
- “Waarom noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan God alleen.”[19]
Noemt de rijke jongeman de aanspreektitel “Goede Meester” alleen om Jezus aangenaam te stemmen of bij Hem in de gunst te komen? In elk geval is in absolute zin alleen God helemaal goed. Jezus besefte dat Hij op dit moment de voleindiging of de volmaaktheid[20] nog niet bereikt had en dat God boven Hem stond als de volmaakt goede.
- “De Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen.”[21]
- “Ik kan van Mijzelf niets doen…”[22]
- “En Hij kon daar geen kracht doen, maar legde slechts enkele zieken de handen op en genas hen. En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof.”[23]
- “Doch niet mijn wil, maar de Uwe geschiede!”[24]
- “Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.”[25]
- “Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen.”[26] Hier spreekt Jezus over zijn wederkomst.[27]
- “Het zitten aan Mijn rechter- en Mijn linkerhand is niet aan Mij om te geven, maar het zal gegeven worden aan hen voor wie het bestemd is door Mijn Vader.”[28]
- “Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.”[29]
- Er is: “één God en Vader van allen, die is boven allen…”[30]
- “…het hoofd van Christus is God.”[31]
- “U bent van Christus en Christus is van God.”[32]
Uit deze teksten blijkt dat:
– Jezus de Vader als groter ziet.
– Jezus volkomen afhankelijk van de Vader is
– Jezus in wijsheid toenam en door lijden heen volmaakt zou worden.
– Jezus niet alwetend, niet almachtig en niet alomtegenwoordig was.
– De Zoon zich aan de Vader onderwerpt.
We zien hier onmiskenbaar: de Vader staat boven de Zoon! In het natuurlijke leven is inherent aan een zoon, dat hij onder zijn vader staat tot hij volwassen wordt. Dan wordt hij niet de vader, maar hij is dan aan de vader gelijk.
Jezus is macht gegeven als Gods hoogste vertegenwoordiger
Daarom kan Hij ook zeggen: “En wie Mij ziet, ziet Hem die Mij gezonden heeft,”[33]“wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”[34]en “Ik en de Vader zijn één.”[35] Dat betekent niet dat zij ‘één zijn in wezen’, maar één zijn in gezindheid, in handelen en in doel. Zij zijn één in liefde en heiligheid, maar hebben niet de gelijke status. Jahweh (God de Vader) blijft altijd boven Jezus staan. In Jezus werd Gods karakter volledig zichtbaar in de mens.
Het was God de Vader die Hem de macht (= volmacht, bevoegdheid) gaf om zonden te vergeven.[36] “Toen de menigten dit zagen (zondenvergeving en genezing van een verlamde), verwonderden ze zich en verheerlijkten God die zulk een macht aan de mensen gegeven had.”[37]
Jezus zegt dat hij macht heeft het leven te geven, en macht, om het opnieuw te nemen en zegt daarbij: “Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen.”[38]
Aan het einde van het evangelie van Mattheüs staat dat Jezus naar de discipelen toekwam, met hen sprak en zei: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.”[39] Wie had Hem die macht gegeven? Opnieuw is het antwoord: God de Vader.
Hij sprak: “Alle dingen zijn mij overgegeven door de Vader”[40]en: “De Vader heeft de Zoon lief en heeft alle dingen in Zijn hand gegeven.”[41] De Vader heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven, opdat allen de Zoon eren, zoals zij de Vader eren.”[42] In hetzelfde verband staat: “Want zoals de Vader het leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in Zichzelf.”[43] Zoals God Hem ook macht gegeven heeft, om oordeel te vellen, omdat Hij de Zoon des mensen is,[44] heeft Hij Jezus ook Zijn gebod van eeuwig leven gegeven.[45]
Jezus zou hebben kunnen beschikken over meer dan 12 legioenen engelen (1 legioen= 6000) door Zijn Vader daarom te bidden,[46]maar zag daar op aarde vrijwillig vanaf.
De Zoon was niet almachtig, want Hij kon niets doen van zichzelf en niet op eigen initiatief of eigen gezag handelen, maar was volkomen afhankelijk van de Vader. De mens Jezus kon niets doen van Zichzelf, maar “bij God zijn alle dingen mogelijk.”[47] De Zoon representeert en vertegenwoordigt de Vader en Hij eert de Vader. God geeft Hem tot Koning gemaakt. Maar dat betekent geen eenheid van wezen, geen Godmens en ook geen halfgod, zoals in de Griekse mythologie.
De Zoon was niet alomtegenwoordig. Hij was gezonden tot de verloren schapen van het huis Israël[48]en Hij beperkte zich binnen die grenzen, enkele uitzonderingen daargelaten, zoals bij de Syro-Fenicische vrouw[49]en bij de bezetene van Gadara.[50] Toen Jezus gehoord had dat Zijn vriend Lazarus ziek was, bleef Hij nog twee dagen in de plaats waar Hij was…Even later zei Jezus openlijk tegen de discipelen: Lazarus is gestorven. En Ik ben blij voor u dat Ik daar niet was, opdat u gelooft; maar laten wij naar hem toe gaan.[51] Jezus was mens en kon niet op twee plekken tegelijk aanwezig zijn.
De Zoon was niet alwetend, zoals we al hebben gezien, want de Zoon weet dag noch uur van de wederkomst, maar alleen de Vader weet dat.[52] Het zitten aan Zijn rechter- of linkerhand was Hem niet gegeven, maar was voor hen die de Vader daartoe bestemd had.[53] De twee naturenleer heeft een heel gekunstelde oplossing voor de geconstateerde onwetendheden van Jezus. Daarin wordt gesteld dat Hij deze dingen als mens inderdaad niet wist, maar als God wist Hij ze natuurlijk wel. Is dat een soort vestzak-broekzak truc? Met andere woorden: zou Jezus als mens dan tegen zijn discipelen gelogen kunnen hebben, omdat Hij eigenlijk als God alwetend was en het dus wel wist? Dat kan niet waar zijn, want Jezus Christus was één persoon en in Zijn mond is geen leugen of bedrog gevonden.[54] Het is een kunstmatige oplossing dat aanhangers van de twee naturenleer zich continu afvragen waar in het nieuwe testament Jezus als mens iets zei of deed of waar Hij als God optrad en sprak. Dat riekt ernaar – met alle eerbied gesproken – dat de ene persoon Jezus op die wijze in tweeën wordt verdeeld. Dat doet de Bijbel niet, want dat zou erg verwarrend zijn. U ziet dat drie-eenheidsleer en twee naturenleer samengaan en vertroebelend werken.
Jezus was volkomen afhankelijk van de Vader: “Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader die Mij gezonden heeft, Hijzelf heeft een gebod gegeven wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet dat Zijn gebod eeuwig leven is. Wat ik dan spreek, spreek Ik, zoals de Vader Mij gezegd heeft.”[55]
Hem was macht gegeven door de Vader om zonden te vergeven, zieken te genezen en boze geesten uit te drijven.
Kortom: op aarde niet alwetend, ook niet almachtig en evenmin alomtegenwoordig, zoals God de Vader wel is.
Geestelijke tegenwoordigheid of aanwezigheid
Ten slotte past het nog om twee teksten te noemen die niet gaan over een fysiek aanwezig zijn van Jezus:
- “Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden.”[56]
- “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding van de wereld (aioon= eeuw). Amen.”[57]
Het moge u en mij duidelijk zijn, dat het in deze verzen gaat om een geestelijk nabij zijn door de Geest van Christus (= de heilige Geest).
Jildert de Boer.
[1] Joh. 17:3
[2] Joh. 5:44
[3] 1 Kor. 8:6
[4] Ef. 4:5-6
[5] 1 Kor. 1:9, NBG-vert.
[6] 1 Kor. 1:3; 2 Kor. 1:2, NBG-vert., vergelijk Rom. 1:7
[7] 1 Thess. 3:11
[8] 1 Tim. 2:5, NBG-vert., vergelijk Hebr. 9:15
[9] 1 Joh. 1:3c, NBG-vert.
[10] 2 Joh. 3
[11] 2 Kor. 1:3; 2 Kor. 11:31; Ef. 1:3; 1 Petr. 1:3
[12] Joh. 5:17-23; Joh. 10:27-30; Joh. 14:9-13; Joh. 20:17
[13] Rom. 1:8; Rom. 7:25; Kol. 3:17; Hebr. 13:15; 1 Petr. 2:5-6; Fil. 2:11; Jud. 25
[14] Joh. 2:52
[15] Hebr. 2:10b, NBG-vert.
[16] Joh. 17:4, NBG-vert.; vergelijk Hebr. 5:9
[17] Joh. 14:28, NBG-vert.
[18] Joh. 10:29a
[19] Marc. 10:18; Luk. 18:19, NBG-vert.
[20] Hebr. 2:10, NBG-vert. ; Hebr. 5:9
[21] Joh. 5:19, NBG-vert.
[22] Joh. 5:30, NBG-vert.
[23] Marc. 6:5-6; vergelijk Matth. 13:58
[24] Luk. 22:42, NBG-vert.
[25] Joh. 20:17, NBG-vert.
[26] Matth. 24:36, NBG-vert.
[27] Vergelijk Marc. 13:32 en Hand. 1:7
[28] Matth. 20:23b
[29] 1 Kor. 15:28
[30] Ef. 4:6
[31] 1 Kor. 11:3
[32] 1 Kor. 3:23
34 Joh. 14:9
36 Matth. 9:1-8; Marc. 2:1-12; Luk. 5:17-26
37 Matth. 9:8
38 Joh. 10:18
39 Matth. 28:18
40 Matth. 11:27a
41 Joh. 3:35
42 Joh. 5:22-23
43 Joh. 5:26
44 Joh. 5:27
45 Joh. 12:49-50
46 Matth. 26:53
47 Marc. 10:27; Luk. 1:37; Matth. 19:26; Luk. 18:27
50 Marc. 5:1-20
52 Matth. 24:36; Marc. 13:32; vergelijk Hand. 1:7
53 Matth. 20:23b
54 1 Petr. 2:22
Geef een reactie