HOE GAAT HET TOE IN DE CHRISTELIJKE SAMENKOMST?

HOE GAAT HET TOE IN DE CHRISTELIJKE SAMENKOMST?

Het hoofd en de leden

God voegt harten aaneen van hen die Jezus willen volgen tegen elke prijs. Hij verzamelt zulke getrouwen in den lande en zij krijgen geestelijke gemeenschap. Deze oprechten gehoorzamen het Hoofd, Christus, die hen kracht geeft. Hun interesse ligt puur in het leven van Christus. Ze zijn wars van dikdoenerij en vormendienst. Op christelijke samenkomsten zoeken zij hulp voor het praktische dagelijkse leven en zij zoeken en vinden gemeenschap met hen, die in Jezus’ licht wandelen. Het functioneert als een lichaam en alle leden nemen deel en dragen hun steentje bij. De zwakst schijnende leden zijn noodzakelijk en de eenvoudigen hebben een waardevolle dienst. Alléén godsvrucht telt, geen opleiding!

Eén heeft alles of ieder heeft iets?!

Helaas is het bijna overal zo in de godsdienstige wereld dat de dienst van ‘één oog’ van alle belang wordt geacht. Alleen in het land der blinden is ‘één oog’ koning. De dominee of voorganger doet alles, het volk zingt, luistert en zwijgt. In evangelische- en pinkstergemeenten is wat meer vrijheid. De preek wordt door één man gedaan en iemand doet de zangdienst, maar zo nu en dan mag men hardop bidden en getuigenis geven. Naar Gods Woord nog te mager.

Deze ‘éénmansdienst’ is een armelijke zaak in het licht van de Bijbel. Wij moeten bekennen dat wij op een meer bijbelse wijze van samenkomen helemaal verliefd zijn geraakt, omdat we er de levende praktijk van hebben meegemaakt! “Hoe staat het dan, broeders? Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets.” Dit is een sleutelwoord voor de samenkomsten!

Hoe jammer, als men hier geen geloof voor heeft, maar eerder angst, omdat men zich liever bindt aan menselijke regels en tradities. Over het algemeen wordt er weinig recht gedaan aan dit Schriftwoord dat ieder iets zal hebben: “een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging: dat alles moet tot stichting geschieden.” 1 Korinthiërs 14 is een vreemd en/of vergeten hoofdstuk bij velen. Juist door de dienst van alle geledingen in het lichaam van Christus, naar de kracht die ELK lid op ZIJN wijze oefent, komt er groei en opbouw in de liefde. Dat wil zeggen: niet alleen maar door de dienst van één voorganger.

Het huisgezin van God

De gemeente is het huis van God, het huisgezin van God. Daar spreken de vaders en moeders het meest, want zij hebben het gezag gekregen. Omgezet naar de gemeente sprekers de vaders in Christus het meest, want zij hebben de meeste levensinhoud en wijsheid verkregen en daarmee het vertrouwen. Het kleinste kind van amper twee jaar oud beperkt zich in het gezin aan tafel nog tot het zeggen van: “amen”, maar hij/zij mag het zeggen en iedereen in het gezin is daar blij mee! Zo mogen ook de pasbekeerden iets bijdragen in de gemeente. De oudere zonen en dochters scheppen zelf eten op. Precies zo is het in de gemeente: de jeugd die gegrepen is van het evangelie krijgt gelegenheid om mee te dienen en te spreken.

De dienst van alle leden

Door deze manier van samenkomen, waarbij de één na de ander kan profeteren is er voortdurende opwekking. De Geest is vrij om door middel van de gemeente te werken en door al haar leden: in de twee of drie profeten die het woord voeren én de overigen die dat woord moeten beoordelen. Dit kun zij beoordelen voor hun eigen leven door middel van het geven van getuigenissen. Iemand kan tussendoor een openbaring ten deel vallen. Die krijgt dan voorrang. Er mogen er twee, ten hoogste drie in tongen spreken, mits het door één wordt uitgelegd. Ook wordt er een lering (d.w.z.: prediking) gegeven en psalmen, lofzangen en geestelijke liederen worden gezongen. Alles bij elkaar een heerlijke opbouw in grote vrijheid van de Geest, terwijl het tóch ordelijk toegaat. Het met Christus gekruisigde leven wordt immers verkondigd en dan kan de eigen haan geen koning meer kraaien.

Voor onze persoonlijke groei in het geloof hebben we het nodig geholpen te worden door de dienst van alle leden. Ik heb de bijdrage van de ander nodig en de ander heeft nodig wat ik inbreng. Zó krijgen we goddelijk licht, oorde

el en openbaring over ons leven tot ons heil en tot opbouw van de gemeente, die Zijn lichaam is. In Gods licht krijgen wij onszelf te zien en vindt reiniging in het bloed van Jezus, Gods Zoon, plaats. Zo werkt onze God, opdat de zonde wordt opgeruimd en het nieuwe opstandingsleven zich kan ontwikkelen. Nu kunnen we samen met alle heiligen opwassen tot alle volheid van God, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente én in Jezus Christus.

De gemeente is geen idee-fixe, maar levende werkelijkheid! Waar de Geest Heer is, is vrijheid! Zo samenkomen – met wisselend dienstbetoon, soepel en fris – is geweldig opbouwend. Het is Gods veelkleurige wijsheid, die openbaar komt.

Jildert de Boer

Teksten om te lezen bij dit artikel: 1 Kor. 12:22-24; 1 Kor. 14:26-31; 1 Kor. 12:17-18; Efeze 4:16; 1 Petr. 4:10-11; 1 Joh. 1:7; Ef. 3:18; 2 Kor. 3:17; Ef. 3:10.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *