ZIJN WIJ VLESELIJKE OF GEESTELIJKE CHRISTENEN?
ZIJN WIJ VLESELIJKE OF GEESTELIJKE CHRISTENEN?
Inleiding
Verlang je ernaar een geestelijk mens te zijn of anders te worden? De Bijbel maakt een duidelijk onderscheid tussen een vleselijk christen en een geestelijk christen.
Veel mensen houden er niet van om onderscheid te maken tussen verschillende soorten christenen, maar de Bijbel gaat ons hierin voor en wijst ons de weg om dit verschil helder aan te duiden. Vooral de hoofdstukken 1 Korinthe 2 en 3 en Hebr. 5 werpen hier licht op.
We kunnen hierover lezen in: 1 Kor. 2:11-16; 1 Kor. 3:1-15; Hebr. 5:11-14 t/m 6:3.
Wat voor kenmerken hebben vleselijke christenen?
- Zij zijn nog jonge kinderen in Christus of onmondigen in Christus (1 Kor. 3:1).
- Zij kunnen nog niet meer dan melk verdragen, dat wil zeggen de eerste fundamentele grondbeginselen van het geloof (1 Kor. 3:2; Hebr. 5:12). Gelet op de tijd zouden ze leraars moeten zijn, maar ze zijn nog steeds als jonge leerlingen op de basisschool bezig. Ze hebben nog steeds behoefte aan bekeringspreken en kunnen meer niet aan.
- Onder hen heerst afgunst (jaloezie) en tweedracht (twist) en daarom leven zij als onveranderde mensen. Zij leven een menselijk, geen echt geestelijk leven. Ze hebben vergeving in Christus ontvangen, maar leven niet als geheel andere mensen.
- Zij leven in partijschappen en houden zich daarbij aan bepaalde bekende predikers of leiders (1 Kor. 3:4; 1 Kor. 1:11-13) die het zo mooi kunnen zeggen met de welbekende klanken die het oor strelen. Natuurlijke mensen die de Geest niet hebben, zij zijn het die scheuringen veroorzaken (Judas 19).
- Zij bouwen met hout, hooi of stro en hoe iemand werk is dat zal het vuur beproeven, maar dit materiaal zal door het vuur verbranden. Zo is het met de vleselijke christen: hijzelf wordt weliswaar behouden, omdat hij Jezus Christus als fundament heeft, maar al zijn werken verbranden en hij ontvangt geen loon (1 Kor. 3:10-15). Zij zijn als mensen die op het nippertje uit een brandend huis gered worden. Hun kleren verbranden, maar ze redden net hun vege lijf. Ze worden kaal en naakt behouden. Niets van hun werken bleef over. Het was allemaal brandbaar materiaal: hout, hooi of stro. Ze lijden schade al worden ze zelf behouden als door vuur heen (vergelijk Lot als beeld van een vleselijk christen in tegenstelling tot Abraham). Het zijn christenen die geen loon ontvangen.
- Zij denken natuurlijk (aards) en ziels (naar wat de ogen zien en de oren horen en zoals hun verstand en hun gevoel het zegt) en nemen de geestelijke dingen niet aan, omdat zij ze als dwaasheid beschouwen (1 Kor. 2:14). Het geestelijk aanvoelen en verstaan ontbreken evenals de onderscheiding van geesten grotendeels.
De natuurlijke of ongeestelijke mens in dit vers is letterlijk genomen de zielse mens. Hier staat psuchikos tegenover pneumatikos (geestelijk). Vleselijk is sarkikos.
- Zij zijn traag geworden in het horen (Hebr. 5:11). Stilstand is achteruitgang. Zij verlangen niet naar bijbelstudie en leven niet werkelijk in gehoorzaamheid aan het Woord.
- Zij zijn onervaren in het woord van de gerechtigheid, omdat zij nog van melk leven en zij hebben geen weet van de rechte prediking (Hebr. 5:13). Naar de tijd gerekend hadden ze allang leraars moeten zijn. Misschien zijn ze al meer dan tien of twintig jaar christen.
- Zij hebben moeite met goed en kwaad naar bijbelse maatstaven en oefenen hun zintuigen daar niet in (Hebr. 5:14).
Welke kenmerken hebben geestelijke christenen?
- Zij zijn geestelijk volwassen, onder wie wijsheid gesproken wordt, omdat zij er rijp voor zijn (1 Kor. 2:6).
- Zij kunnen als geestelijk volwassene vast voedsel aan, om te verdragen, te verteren en te verwerken in hun leven (Hebr. 5:14)
- Zij kennen het woord van het kruis als een kracht van God (1 Kor. 1:18) en kunnen door het leven met God gemeenschap en eenheid in Christus openbaren en zelfs hecht aaneengesmeed, één van denken en gevoelen (1 Kor. 1:10).
- Zij zijn dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus (Rom. 6:11).
- Zij bouwen op het fundament, Christus, met goud, zilver en edelgesteente. Hun werken blijven en houden stand in het vuur. Zij ontvangen loon naar werken (1 Kor. 3:10-15). Hun blik is gericht op het loon: met Jezus op de troon!
- Zij volbrengen niet meer de begeerte van het vlees, maar wandelen naar en door de Geest (Gal. 5:16,25).
- Zij denken geestelijk, dat is van boven of vanuit de hemelse gewesten en nemen daar Gods gedachten over, en kunnen alle dingen beoordelen (1 Kor. 2:15). Zij aanvaarden door geloof de dingen van Woord en Geest. Ze zijn van de Geest vervuld en in het Woord doorkneed.
- Zij zijn snel om te horen en te gehoorzamen aan het Woord van God. Ze zijn langzaam tot spreken en erg traag om boos te worden. Zij hebben twee oren om te luisteren en maar 1 mond om te spreken. Zo heeft God het bedoeld.
(Dus spreken zij niet met twee monden of luisteren maar met 1 oor. Vleselijke christenen praten veel, vooral buiten de samenkomst. Vleselijke christenen hebben kritiek als toeschouwers vanuit de tribune. In de samenkomst spelen ze vaak ‘stommetje’ en zeggen niets tot opbouw van het geheel). Geestelijke christenen hebben goddelijk leven in zichzelf gekregen en bidden eruit en getuigen in en buiten de samenkomst van wat de Heer doet.
- Zij zijn in de loop der tijd leraars geworden. Op de hogeschool van de Geest zijn ze geoefend in het woord van de gerechtigheid dat zich richt op het volkomene, oftewel doorgaat naar de volmaaktheid (Hebr. 6:1).
- Zij hebben hun zintuigen door het gebruik ervan geoefend om te kunnen onderscheiden tussen goed en kwaad (Hebr. 5:14). Zij hebben een scherp onderscheid tussen wat komt uit het Koninkrijk van het licht en wat zijn oorsprong heeft in het koninkrijk van de duisternis. Zij weten wat tot opbouw en wat tot verderf leidt.
Een geestelijk mens worden
Wie een geestelijk mens wil worden moet zijn vleselijke gezindheid opgeven en ophouden menselijk te blijven of ziels te reageren, in plaats van de geestelijke gezindheid aan te doen. De boze kan bij verkeerde reacties snel een vinger in de pap krijgen of zich roeren bij misverstanden. Hij die een geestelijk mens wil worden, zal moeten leren van het natuurlijke over te stappen naar het geestelijke en van het aardse naar het hemelse. Kortom: hoger gaan vliegen, een level meer willen, groeien in geloof. Hij moet zich bekeren van de traagheid in het gehoorzamen aan het Woord en zijn menselijke instelling opgeven, om een geestelijke antenne te krijgen voor de geestelijke dingen en de geestelijke wereld. Hij moet gaan leren de dingen van Christus die boven zijn te gaan overnemen en niet langer de natuurlijke weg te gaan en de aardse dingen niet meer de prioriteit te geven. Daar is tijd genoeg aan voorbijgegaan in het leven.
Wie een geestelijk mens wil worden, dient te verlangen naar geestelijke groei door vast voedsel en zich aan de melkspijs te ontwennen. De vaste spijs wordt gevormd door de beloften voor hen die in de geestelijke strijd overwinnen. Zij willen niet alleen de beloften van God claimen, maar ook de voorwaarden vervullen: zich restloos overgeven, zich toewijden, bezig zijn met Woord en gebed, de strijd tegen de boze bewust oppakken. Zij willen vervuld met de Geest leven en zij worden toegerust door de Geest in hun leven en dienen.
Wat typeert de vleselijke instelling vaak nog meer? (Dat zijn alarmsignalen).
- Wel geloven in God, maar er niet radicaal naar leven.
- Onvoldoende gehoorzaamheid aan het Woord.
- Weinig liefde voor God en naaste als het erop aankomt.
- Een armoedig gebedsleven.
- Weinig drang naar Bijbelstudie.
- Een oppervlakkig geestelijk leven.
- Leven meer voor het aangezicht van mensen (‘wat zullen de mensen van mij zeggen en vinden?’) dan voor Gods aangezicht leven en ervoor zorgen dat Hij plezier in jou heeft en Zijn welbehagen op je leven rust.
- Een wettische houding in uiterlijke dingen of een wetteloze gemakzucht in het leven (een ‘laat maar waaien’-houding).
- Onreine gedachten worden niet overwonnen.
- Jaloersheid blijft een rol spelen.
- Schuldgevoelens kunnen opspelen.
- Er is sprake van zich veel zorgen maken.
- Er wordt niet goed omgegaan met teleurstellingen of frustraties, waardoor dit veel impact heeft. Het maalt en maalt maar in je gedachten, in plaats van die zaken op God te werpen die voor ons zorgt op de allerbeste manier. Alle dingen werken ten beste mee voor wie? Voor hen die God liefhebben.
- Er komt een kritische instelling naar voren met veel praatjes en meningen. Maar waar zijn de vruchten van de Geest in het praktische te plukken? Waar is de uitstraling van Christus gebleven?
- Er is vaak starheid of uiterlijk vertoon
- Of: passiviteit of rusteloze activisme (niet vooruit te branden of opgewonden voor de Heer aan het werk. Niet alle werken voor de Heer zijn ook werken van de Heer. De werken van de Heer komen vanuit innerlijke, geestelijke rust.
- Er is geen duidelijk geestelijk doel in het leven (dan alleen zondevergeving en naar de hemel gaan).
- Ze worden op en neer en heen en weer geslingerd door mensen en omstandigheden. Niet stabiel, maar labiel.
- Zielse mensen zijn wel wedergeboren, maar kunnen nog gemakkelijk door gevoelsmatige impulsen worden geleid of zijn juist heel erg rationeel (in plaats van vast gelovend in de Heer, in zijn Woord en Geest, hoe de omstandigheden ook zijn: Corona of geen Corona). Ze kunnen ‘mooi weer’-christenen zijn, maar zijn door tegenwind gauw van slag. Aardse wijsheid is natuurlijk of ongeestelijk of ziels en kan demonisch zijn (Jakobus 3:15).
- Er vindt geen of nauwelijks groei in het geloof plaats (vergeleken met bijv. 5 jaar geleden).
- Er is vleselijke strijd tegen mensen van vlees en bloed (vandaar de verdeeldheid, de kliekjes en clubjes en de partijschappen).
- Er is geen scherp zicht en duidelijk onderscheid op de strijd in de hemelse gewesten tegen de demonen.
- Er is weinig getuigenis naar buiten.
Wat typeert de geestelijke instelling nog meer?
- Vrede in het hart (Kol. 3:15).
- Overwinningsleven door Jezus Christus (1 Kor. 15:57).
- Reiniging (van alle zonde) (1 Joh. 1:7).
- Heiliging (in al je wandel) (1 Petr. 1:15-16).
- Vrijheid in plaats van gebonden-zijn (vergelijk Lazarus, die na zijn opstanding eerst nog aan handen en voeten gebonden was door graf-en zweetdoeken Joh. 11:43-44). “In Hem leven wij, bewegen wij en zijn wij” (Hand. 17:28). En niet als een hobbelpaard bewegen, dat geeft veel geschommel, maar weinig vooruitgang.
- Gelijkvormig aan Christus (2 Kor. 3:18). Dat wil zeggen: hetzelfde denken, doen en reageren als Hij.
- Niet ik, maar Christus (Christus centraal, in plaats van egocentrisch blijven).
- Vrijmoedig getuigenis.
- Leven door en in geloof.
- Levend en effectief gebedsleven (persoonlijke relatie met God).
- Honger naar de Bijbel.
- Geloofsgehoorzaamheid naar Gods Woord.
- Open en eerlijk in verhoudingen met anderen (transparant of ‘doorzichtig als glas’).
- Stabiel en volwassen in de omgang met mensen en in wisselende situaties van het leven.
- Vruchtdragend (karaktervorming en vernieuwing).
- Inhoud en rijkdom van God in je innerlijke mens.
- Gods doel voor ogen: heerlijkheid, dat is: de Heer gelijk.
- Liefde voor God en mensen, wat voor soort mensen het ook zijn.
- Anderen terechtbrengen en terecht helpen (in een geest van zachtmoedigheid ziende op jezelf, opdat je ook niet in verzoeking komt) (Gal. 6:1).
Aansporing tot zelfonderzoek
Laten wij ons leven spiegelen aan beide lijsten hierboven, onszelf de spiegel van Gods Woord voorhouden. Waar kan iets afgelegd of weggedaan worden in mijn leven? Waar kan ik mijzelf in Gods licht van reinigen? Waar kan ik als ik mijzelf eerlijk onderzoek en beproef meer van gebruiken in mijn leven?
Ik hoop dat wij krachtig aangevuurd en aangevuurd zijn, om geestelijke mensen te worden. Niet voor de vrome schijn aan de buiten als een zogenaamd ‘heilig boontje’, van zulke huichelarij moeten we ons bekeren. Niet door een hele berg menselijke inspanningen, maar vanuit een ontspannen vertrouwen in God levend. Door God oprecht te dienen en te aanbidden in geest en waarheid. Hoe heerlijk is het te leven voor Gods aangezicht als Zijn welgevallen op ons leven rust!
Jildert de Boer
© Verdieping en Aansporing.
Geef een reactie