De geestelijke en de natuurlijke wereld: wat houden deze in en hoe vind je balans daartussen?(2)
Een uitleg van beide hulpbegrippen en de geestelijke situaties in de onzichtbare wereld
Wat de hemel in wezen is: de onzichtbare wereld
De Bijbel vangt aan met: “In den beginne schiep God de hemel en de aarde” (Gen. 1:1). Wat wordt daarmee bedoeld? De hemel is niet het uitspansel of de sterren aan het firmament. Veel mensen kijken naar de lucht boven hen en denken zich de hemel van God daarboven ergens in het heelal achter de sterren. Men kan de hemel echter niet vinden in de menselijke atmosfeer of binnen ons melkwegstelsel, eventueel bereikbaar met een raket of gelegen op zoveel miljoen lichtjaar van de aarde.
De hemel, dat is de onzichtbare wereld van God, Jezus Christus en van goede engelen. Waar er sprake is van ‘hemelen’ in het meervoud ontdekken we dat naast het Koninkrijk van God in het Koninkrijk der hemelen sprake is van het koninkrijk van satan en het dodenrijk. Dit is allemaal de geestelijke wereld, die niet zichtbaar of tastbaar of grijpbaar en hoorbaar is voor onze natuurlijke zintuigen.
De hemel is de onzienlijke, geestelijke, ontastbare, zintuiglijk niet-waarneembare, onstoffelijke, niet-materiële wereld. In deze geestelijke wereld geldt geen plaats, ruimte, tijd of afstand en geen beperking door materie.
Jezus’ opstandingslichaam en ons verheerlijkte lichaam
Wij lezen dat Jezus in zijn opstandingslichaam door de deuren heen ging (Joh. 20:26), plotseling kon verdwijnen (Luc. 24:31) en verschijnen (Luc. 24:36-37). Na de hemelvaart was hij niet langer op aarde, in de natuurlijke wereld. Hij onttrok Zich aan de zichtbare wereld, en in de onzichtbare, geestelijke wereld werd Hij verhoogd en is Hij gezeten aan de rechterhand van de Vader op diens troon. Dat is niet een gouden stoel ergens in het universum, maar een beeld van heerschappij en regering.
In het duizendjarig rijk zal gerechtigheid heersen, maar er nog niet helemaal wonen, zoals op de nieuwe aarde het geval is (2 Petr. 3:13). De dood is dan nog niet definitief verslagen. Zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek getroffen worden. Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts weinige dagen leeft (Jes. 65:20) en zij geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood (Jes. 65:23). De levensduur der mensen zal als die der bomen zijn (Jes. 65:22). De paradijselijke leeftijden keren weer terug.
In het duizendjarig rijk zullen wij met ons verheerlijkt lichaam niet aan dezelfde plaats gebonden zijn. Wij lezen in Hand. 8:39-40: “En toen zij uit het water gekomen waren, nam de Geest des Heren Filippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met blijdschap. Maar Filippus bleek te Asdod te zijn; en hij trok rond om het evangelie te prediken aan alle steden, totdat hij te Caesarea kwam.” Evenals wij zien dat Filippus als voorproefje door de Geest verplaatst kon worden, zullen wij die als koningen op aarde heersen in het duizendjarig rijk (Op. 20:6) ook door de Geest van de ene plaats opgeheven worden. In een oogwenk zullen wij op een andere plek ter wereld kunnen verschijnen met ons verheerlijkte, van beperking en vernedering ontdane, lichaam.
Geen vanuit de aarde bepaalde plaats, maar een geestelijke situatie en werkelijkheid
In de geestelijke wereld kunnen we niet spreken van plaatsen of locaties, want dat zijn begrippen die ontleend zijn aan de natuurlijke wereld op aarde. In de onzichtbare wereld kun je geen ruimtereizen maken langs zichtbare planeten om uiteindelijk achter de hemellichamen van zon, maan en sterren bij God aan te komen in de hoogste hemel, zoals vele christenen zich het een en ander voorstellen.
In de geestelijke wereld zijn geen hemelse ‘gewesten’ in de zin van een soort gebieden of provincies, zoals we die op aarde kennen, want de onzichtbare wereld kun je niet op een aardse kaart zetten. Daarom zijn we op dit punt tevreden over de NBV die consequent het begrip ‘hemelse gewesten’ uit het NBG heeft vervangen door hemelsferen. In de geestelijke wereld zijn er geestelijke situaties, sferen en toestanden. Daar kan het klimaat van dood of van leven heersen. Daar zijn enkel geestelijke wezens en de mens naar de verborgen mens van zijn hart, dat wil zeggen: zijn onzienlijke kant van ziel en geest.
Het unieke van Gods plan met de mens
Dieren leven slechts in de zichtbare wereld. Engelen zijn bezig in de onzichtbare wereld. De mens is uniek en naar Gods gelijkenis geschapen (Jak. 3:9b). Met de mens als kroon op de schepping (Ps. 8) – weliswaar onderbroken door de zondeval, waarvoor Jezus Christus als Lam ter verzoening is gekomen – heeft God het hoogste plan: hij mag leven in hemel en op aarde tegelijk! Zo leefde de Zoon des mensen op aarde, terwijl zijn innerlijke mens tegelijkertijd in de hemel was (Joh. 3:13, HSV).
In de toekomst is het niet zo dat wij alleen maar eeuwig op een harp in de hemel zullen blijven spelen en zingen tot lof van God. Die voorstelling van zaken is veel te klein, te beperkt en eenzijdig.
De mens, zoals hij door God is bedoeld, is bestemd voor de hemel en aarde tegelijk, want het nieuwe Jeruzalem daalt van boven op aarde neer. De zachtmoedigen zullen de aarde beërven (Mat. 5:5). De bijbelse uitdrukking ‘boven’ wil niet zeggen: naar boven staren in de lucht- en wolkenhemel, want die is zichtbaar en behoort gewoon tot de natuurlijke wereld. ‘Boven’ wil zeggen: van God uit nederdalende uit de hemel (Op. 21:2,10). Want op dit moment is ons fysieke ‘boven’ met het natuurlijke oog voor een inwoner van Nieuw-Zeeland (onze tegenvoeters) zichtbaar beschouwd juist ‘beneden.’
Geestelijk denken: het omzetten van bijbelse beelden
We noemen een voorbeeld waarin de Bijbel symbolisch spreekt, maar dat velen letterlijk opvatten.
“De straat der stad was zuiver goud, gelijk doorschijnend glas” (Op. 21:21b). Dit moet je niet in de natuurlijke wereld verstaan door een aards denken alsof wij letterlijk op straten van goud gaan lopen. Iemand zei daarop eens: “Geef mij dan maar de eeuwige jachtvelden van de Indianen.“ Geestelijk gesproken zeggen die beelden in het boek Openbaring ons iets van de goddelijke, heerlijke en transparante wandel van de bewoners van het nieuwe Jeruzalem. Iets waar we nu al mee mogen beginnen.
De natuurlijke wereld
De aarde is de zichtbare, natuurlijke, tastbare, zintuiglijk waarneembare, stoffelijke en materiële wereld.
Als christen zien wij onze taak op aarde niet als van weinig belang en evenmin zien wij ons lichaam als minderwaardig. Daarom mag van verwaarlozing van het aardse geen sprake zijn. Wij zullen onze taak in ons gezin en op ons werk in de samenleving trouw vervullen en goed uitvoeren met Gods hulp. Wel focussen wij ons niet op het zichtbare-tijdelijke, want wat is 70-80 jaar op aarde uiteindelijk op de ontzagwekkende eeuwigheid? Hoe enorm belangrijk is het om zekerheid te hebben van eeuwig leven door te geloven in de Zoon van God (1 Joh. 5:11-13).
De christen is niet op jacht naar een schitterende aardse carrière, maar hij ziet al deze dingen als reuze betrekkelijk en onzeker. Hoe vaak zijn aardse zogenaamde sterren in de film- en muziekwereld helemaal niet gelukkig en scheiden regelmatig, raken aan de drank en/of drugs en plegen soms zelfmoord. Geluk van binnen is niet te koop, maar Jezus Christus als Heer te aanvaarden als Heer ontvang je de geweldige, wel-geluk-zalige genade die God aanbiedt. Zo krijgt je leven echt zin, inhoud en doel.
De christen kan leren schatten op aarde te relativeren. Daar gaat het hart van de christen – zijn gezindheid en mentaliteit – niet naar uit, maar hij richt zich allereerst op de blijvende waarde en heerlijkheid van de onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen is weggelegd (1 Petr. 1:4).
Bovenal het Koninkrijk van God zoeken
Wij zoeken eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid (dus: het hemelse) en al het nodige op aarde wordt ons dan toegeworpen of erbij gegeven, belooft Gods Woord (Mat. 6:33, SV en HSV). Wij richten ons op onze hemelse roeping (Hebr. 3:1) door geloof en gehoorzaamheid. Wij zien op het onzichtbare, want het onzichtbare is eeuwig ( 2 Kor. 4:18).
Daarom zijn bidden, Bijbel lezen, elkaar opbouwen, aanvuren en bemoedigen in de christelijke gemeente voor ons van wezensbelang, omdat deze onderdeel uitmaken van onze hemelse visie. Jammer genoeg worden sommige christenen opgeslokt door hun aardse werk en andere besognes op aarde. Daardoor komen zij weinig toe zich te verdiepen in de geestelijke wereld van God met diens oneindige perspectieven. Wat een heerlijkheden heeft Hij ons beloofd!
Onze taak op aarde mag doortrokken worden van het hemelse leven
Wij verlustigen ons in Gods plan en we willen nu al op aarde het hemelse zoveel mogelijk weerspiegelen. Zo kunnen we Gods licht reflecteren tot een bewogen getuigenis te midden van een wereld vol van onrecht, geweld, verdriet en pijn op macro- en op microniveau. Met beide benen realistisch op aarde, maar vanuit het hemelse denken van God in het overnemen van Zijn Woord over alle dingen die op aarde spelen.
We willen niet opgeklopt geestelijk zijn, of ons iets verbeelden dat we niet zijn, maar natuurgetrouw goddelijk leven openbaren vanuit de geestelijke werkelijkheid die van Christus is. Daarbij willen we geestelijk niet ondersneeuwen door allerlei dingen die op aarde te doen zijn of in het zichtbare naar ons toekomen. Het is niet Gods doel dat we helemaal opgaan in onze aardse baan, of dat we ons totaal verliezen in hobby’s, muziek of sport.
Het is belangrijk te zorgen voor onze huisgenoten, familie en hart te hebben voor de naasten met wie je te maken krijgt. Bij de zorg voor en het opvoeden van kinderen met het werk in de christelijke gemeente erbij is het essentieel balans te vinden tussen het ene en andere en de weerbarstige praktijk leert ons dat die niet zo gemakkelijk te vinden is. We zijn daarbij aangewezen op het gebed tot God om wijsheid als wij tekort schieten (Jak. 1:5-7).
Het is van nut om ons huis en de taken en verantwoordelijkheden, die daar zijn, goed te behartigen. Dat geldt ook voor het praktisch bijhouden van bijvoorbeeld je tuin en je schuur dat het een en ander redelijk op orde blijft. Van tijd tot tijd moet daar aandacht aan worden besteed. Zorg dragen voor een verantwoorde besteding van je geld en goed is van belang. Als christen moeten we opletten niet mee te doen met de maatschappelijke trend van materialisme (steeds groter, steeds mooier, steeds luxer) en een leven voor genot, vermaak en amusement. Hoe we onze vrije tijd invullen is een zaak van een goede en gezonde afweging. In- en ontspanning zijn beide nodig.
De christen wil primair God dienen, trouw zijn in het helpen opbouwen van de zichtbare gemeente van Christus en haar samenkomsten. Hij zal geen ‘Hour of Power’-christen zijn die zondags thuis blijft. Overal in het Nieuwe Testament wordt de gemeenschap der heiligen aanbevolen. Het is daarom van fundamenteel belang te behoren tot een gezond functionerende gemeente. Daar mag en kun je zelf je steentje aan bijdragen door minstens één taak op je te nemen.
Op aarde leer je dienen en krijg je soms ‘buigoefeningen’ om de minste te zijn. In de hemelse gewesten ga je de hoge weg, de verheven baan (Jes. 35:8). Ben je alleen op de hoogte van al het aardse wat in de wereld zich aandient, of ga je in de geestelijke wereld ook op je hoogten staan? Toen alles Habakuk ontviel (al zou de vijgeboom niet bloeien…), sprak hij: “De Here Here is mijn kracht: Hij maakt mijn voeten als die der hinden, Hij doet mij treden op mijn hoogten” (Hab. 3:17-19, vergelijk Ps. 18:34 en 2 Sam. 22:34).
De christen heeft oog voor de mensen om zich heen en tracht hij overal waar hij is het goede te doen. “Wat gij ook doet, verricht uw werk van harte als voor de Here en niet voor mensen; gij weet toch dat gij van de Here tot vergelding de erfenis zult ontvangen” (Kol. 3:23-24). Een christen leeft ook nuchter op aarde en is geen dagdromer.
Overgeestelijk of ondergeestelijk
Overgeestelijke christenen verwaarlozen vaak de nodige aardse taken. Paulus waarschuwt hier tegen en noemt het “ongeregeld bedrag” en “wil iemand niet werken, dan zal hij ook niet eten “ (2 Tess. 3:5-12.
Het gevaar van ondergeestelijk-zijn is waarschijnlijk nog groter. We denken aan de gelijkenis van de rijke dwaas (Luc. 12:13-21) en er wordt daar gewaarschuwd voor hebzucht en het steeds maar bouwen van grotere schuren voor de goederen van de onderneming. God zegt tot hem: “Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn? Zó vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzameld en niet rijk is in God” (Luc. 12:20-21).
Een anecdote: de nette en de slordige zuster
Ter illustratie een verhaal over de verhouding tussen bezig zijn met het hemelse en het aardse.
Twee broeders gingen op huisbezoek bij twee heel verschillende zusters. De ene zuster begroette de broeders en zei: “Stapt u maar over het speelgoed en de rommel heen, dat ruimen we vanavond wel weer op. De kinderen zijn belangrijker dan de dingen.” Het zag er een beetje slordig uit in huis. Zij voegde eraan toe: “Ik heb geleerd om eerst het Koninkrijk van God te zoeken. “Goed zo” zei een van de broeders.
Daarna gingen beide broeders op huisbezoek bij een andere zuster. Toen de broeders binnenkwamen, stofte zij nog gauw een paar dingen af en legde wat spullen keurig recht. Het zag er heel erg netjes uit. De zuster zei: “Ik heb geleerd netjes en ordelijk te zijn door trouw te zijn in het aardse.” “Prima” antwoordde een van de broeders.
De broeder, die dit vertelde, zei dat hij bij wijze van spreken met de slordige zuster in de ene arm en met de nette zuster in de andere arm het eeuwige leven binnenging.
De moraal van dit verhaal is: verdraag elkaar en veroordeel mensen niet in de gemeente, die het wat anders doen dan jij. Ook niet als de ene of de andere persoon het accent wat verschillend leggen. Wees mild!
Switchen van het aardse naar het hemelse en van het hemelse naar het aardse
Als wij in een auto schakelen en we gebruiken de koppeling niet afdoende, dan kraken de tandwielen van onze versnellingsbak. Dit natuurlijke voorbeeld kunnen we geestelijk toepassen.
Wanneer wij bijvoorbeeld met visite thuis een geestelijk gesprek voeren, dan kan het gebeuren dat een jong kind tussendoor onze aandacht vraagt. Hij moet ons daarbij geen moeite kosten om met dit intermezzo om te gaan. Kinderen zijn geen hinderen! We schakelen over naar het kind en gaan zo in op wat er om ons heen gebeurt en kunnen daarna ons gesprek over geloofszaken weer voortzetten.
Het omgekeerde kan ook voorkomen. We zijn druk doende met een praktische klus en als het aan de orde komt, moet het voor ons geen probleem vormen om daarbij of als onderbreking van het werk een gesprek op geloofsniveau te voeren.
Veel christenen vinden het lastig ‘een overstapje’ vanuit de ditjes en datjes van alledag te vinden om – als het klaar ligt – een gesprek over het geloof aan te gaan.
Er zijn ook mensen die zo in een ‘geestelijke roes’ zitten, dat het voor hen moeilijk is in een gesprek interesse te tonen en een luisterend oor te hebben als iemand vertelt over zijn aardse werk of een onderwerp uit de samenleving waar deze persoon mee bezig is. Kunnen wij ons dan verplaatsen in een thema dat de ander bezighoudt en boeit?
Het switchen in ons ene leven tussen twee werelden tegelijk mag flexibel en soepel gaan (als het ware zonder het ‘gekraak’ van de tandwielen door het koppelen en schakelen in een auto). Daarbij moeten we ons realiseren dat ons geestelijk leven geen schijn dient te zijn, maar natuurlijk blijft en dit niet voor het maken van een goede beurt is opgelegd. Ons aardse leven zal gepaard gaan met het uitzetten van onze ‘geestelijke antennes’ in ‘onderonsjes’ van een open, vertrouwelijke verbinding met de Here. Tevens: in een waakzaamheid ten opzichte van beïnvloedende ‘tussendoortjes’ uit het rijk der duisternis.
Hemelwaarts gericht
De onzienlijke wereld met haar bewoners en principes is een realiteit voor ons geworden, waarmee wij serieus rekening houden in onze geestelijke wandel, strijd en overwinning! Denk alleen al aan deze gedachte: er staan mij engelen in de geestelijke wereld ten dienste, die ik niet zie, maar die werkelijk dienend functioneren en mij van buitenaf ondersteunen, zoals de heilige Geest dat van binnenuit wil doen. Zo mogen we in de kracht van de Geest van God jagen naar het geestelijke ideaal dat Gods Woord als haalbaar doel schetst: “opdat de mens van God volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust” (2 Tim. 3:17).
Jildert de Boer
© Verdieping en Aansporing.
Geef een reactie