Een ‘menselijk’ volle evangelie leidt je mis

Een menselijk ‘volle’ evangelie leidt je mis

Van een broeder ontving ik twee citaten van anderen, die hij mij zonder commentaar doorgaf. Ik ga er beknopt op in.

We hebben de wereld opgedeeld in mensen mét en mensen zónder God. Dat is de wereld op z’n kop zetten. We kunnen alleen zinvol over God spreken als we Hem zien als de Schepper van alle mensen. We zijn christenen om meer mens te worden en niet omgekeerd.

Bij dit eerste citaat dacht ik: Het is waar dat God de Schepper is van alle mensen. Wat ik mis is dat God de Vader is van alle gelovigen. Hij zegt dat we christenen zijn – dat word je overigens niet vanzelf, maar alleen door bekering van je zonden en geloof in Jezus – om meer mens te worden en niet omgekeerd. Wat bedoelt hij met deze cryptische, bijna filosofische zin? Bedoelt hij dat als je christen wordt, je meer mens wordt, zoals God bedoelt? Dat is juist. De mens Gods mag na wedergeboorte zeker tevoorschijn komen en uit de verf komen en zo groeien naar geestelijke volwassenheid of volkomenheid (2 Tim. 3:17). In die geestelijke ontwikkeling blijft hij afhankelijk van God.

Nu het tweede citaat:

Wij mensen hebben er wel een handje van om grenzen te trekken tussen “wij” en “zij”, tussen Ons Soort Mensen en de Anderen. Om zo duidelijk te maken dat sommigen er wel bij horen en anderen niet. Grenzen en hokjes en etiketten, en al die uitsluitingsmechanismen, die altijd een tweedeling uitdrukken tussen wie het goed zien en dus goed zitten (wij natuurlijk) en wie niet (zij helaas). Dan is het goed om iemand nog eens luid en duidelijk te horen zeggen dat God te groot is om zich iets aan te trekken van al dat door mensen gecreëerde onderscheid. Onze roeping en bestemming is niet om gelovige te zijn maar om mens te zijn, medemens. Zó wordt de schepping weer heel.

Wat valt er kort van dit tweede stukje te zeggen? Ik ben voorzichtig met ‘wij en zij’-denken. Extreem gebeurt dat in sekten en daar weten we uit ondervinding van. Zo van: “wij zijn de enige goeden en de buitenwereld is alleen maar fout.” Maar wat de schrijver verder stelt, lijkt meer op humanisme dan op oorspronkelijk christendom. Wordt de schepping heel als wij meer mens en medemens zijn? Dat geloof ik niet. De schepping wordt hersteld als uit de mensheid door een ontwikkelingsproces, geleid door de Geest, zonen van God tevoorschijn gaan komen (Rom. 8:14,19). Wat de schrijver zegt dat wij niet geroepen en bestemd zijn om gelovige te zijn, is een uitspraak die ernaast zit. De Bijbel maakt duidelijk onderscheid tussen gelovigen en ongelovigen (niet: ‘andersgelovigen’, zoals vele moderne mensen willen). Dat is geen door mensen gemaakt onderscheid, maar zo geeft God het in Zijn eigen Woord aan en daar trekt Hij zich alles van aan. Het Woord maakt duidelijk hoe wezenlijk het van belang is om tot geloof in Jezus te komen: “Wie de Zoon heeft, heeft het leven;  wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.” (1 Joh. 5:12). Wij zijn geroepen tot de gemeenschap met Zijn Zoon, Jezus Christus, onze Heere (1 Kor. 1:9) en wij zijn bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld van Gods Zoon (Rom. 8:29).

Beide citaten zijn misleidend. Zij trekken het volle evangelie op het menselijke of humanistische vlak en dat voert ons van de weg met Jezus af. Om het zachtjes te zeggen zijn beide cursief gezette citaten niet aanbevelenswaardig. Het is schrikken dat mensen die de boodschap van het Koninkrijk der hemelen hebben gekend gaan dolen en afdwalen van de geestelijke boodschap van de Bijbel. Zo kom je terecht in een vrijzinnig-doorgeslagen ‘volle evangelie’ en daardoor in filosofie van mensen.

Jildert de Boer  © Verdieping en Aansporing, 2020.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *