Gedachten over de vrouw in de gemeente deel 2

GEDACHTEN OVER DE VROUW IN DE GEMEENTE deel 2

Een controversieel thema

De positieve dienst van de zusters

De dienst van de zusters is uiterst waardevol en nuttig! Zij komen er helemaal niet bekaaid van af, integendeel! Zij hebben vrijheid, om te profeteren binnen hun gebied, dat wil zeggen binnen de begrenzing van Gods Woord. Ook zusters mogen volop bidden, zingen, getuigen en Geestesuitingen doorgeven tot opbouw van de gemeente. We mogen zusters de ruimte geven die hen toekomt.

We geven een aantal voorbeelden van de niet gering te schatten actieve rol van vrouwen in de Bijbel, die voor zichzelf spreken:

  • Mirjam ging voorop in de lofprijzing: “Toen nam Mirjam, de profetes, de zuster van Aäron de tamboerijn in haar hand, en alle vrouwen gingen achter haar aan met tamboerijnen en in reidansen” (Ex. 15:20). In Micha 6:4 lezen we: “Immers heb Ik u gevoerd uit het land Egypte en uit het slavenhuis heb Ik u verlost, en Ik zond voor u uit Mozes, Aäron en Mirjam”. Het Woord respecteert hier haar vooropgaan, maar beschrijft daarnaast in Numeri 12:1-16 dat op een gegeven ogenblik haar oppositie tegenover Mozes melaatsheid tot gevolg had.
  • De vier dochters van Selofchad kregen het erfdeel van hun vader (Num.27:1-11).
  • Toen leiders ontbraken in Israël, stond Debora op als een moeder in Israël (Richt. 5:7). De man van deze profetes heette Lapidoth (Richt. 4:4). Zij richtte destijds Israël en was gewoon zitting te houden onder de Deborapalm en de Israëlieten kwamen bij haar voor een rechterlijke uitspraak (Richt. 4:5). In de strijd tegen Sisera werkte zij samen met Barak (Richt. 4:6-10,12-16). In Richt. 5:12 staat: “Waak op, waak op Debora! Waak op, waak op, zing een lied! Sta op Barak!…”.
  • De boodschapsters van goede tijding waren een grote schare (Ps. 68:12b, NBG-vert.).
  • Ten tijde van Josia werd de profetes Hulda ingeschakeld (2 Kon. 22:14, 2 Kron. 34:22).
  • Niet alleen Simeon, maar ook Anna profeteerde over het kind Jezus (Luk. 2:36-38).
  • De dienst van Dorcas was niet gering te achten (Hand. 9:36-41).
  • Filippus had vier ongetrouwde dochters, die profetessen waren (Hand. 21:9).
  • Febe was dienares (= diakones, in andere vertalingen. Griesk: ‘diakonon’) van de gemeente te Kenchreeën (Rom. 16:1) en zij werd door Paulus aanbevolen: “opdat u haar ontvangt in de Heere op een wijze die de heilige waardig is, en haar bijstaat in elke zaak waarin zij u nodig heeft, want ook zij heeft zelf bijstand verleend aan velen, ook aan mijzelf” (Rom. 16:2, HSV). Vergelijk de verzen over Febe met 1 Tim.3:11, dat ook op vrouwelijke diakenen kan slaan, omdat het woordje “hun” bij (hun) vrouwen tussen haakjes staat in de NBG-vertaling, omdat het in de grondtekst niet voorkomt. Als “hun” er wel moest staan, dan had dit vers moeten slaan op de vrouwen van de (mannelijke) diakenen. Echter, in de samenhang van dit gedeelte zegt Paulus ook niets over de vrouwen van de oudsten. De HSV zegt: “De vrouwen moeten evenzo eerbaar zijn, geen kwaadspreeksters, beheerst, trouw in alles.” Hier hebben we twee duidelijke voorbeelden van de mogelijkheid van vrouwelijke diakenen.
  • De zusters, die in Rom. 16:1-16 worden genoemd, waaronder bijvoorbeeld Tryfena en Tryfosa (vers 12), gaven zich veel moeite in de Here.
  • Het echtpaar Priscilla en Aquila (Hand. 18:2,18,26; Rom. 16:3; 1 Kor. 16:19) behoorde tot de medearbeiders van Paulus. Sommigen denken hierbij aan een ‘oudstenechtpaar’ en wij begrijpen de suggestie, maar dat staat nergens specifiek vermeld. In de privésfeer gaven zij samen aan Apollos onderricht en legden hem de weg van God nauwkeuriger uit.
  • Euodia en Syntyche kregen de vermaning eensgezind te zijn en deze vrouwen behoorden tot Paulus’ medearbeiders (Fil. 4:2-3).
  • De dienst van weduwen schat Paulus hoog (1 Tim. 5:3-10). Jonge weduwen krijgen van Paulus het advies om te huwen en kinderen te krijgen (1 Tim. 5:14). Weduwen niet beneden de zestig komen in aanmerking (1 Tim. 5:9).
  • Oude vrouwen kunnen “leraressen in het goede”(St.Vert.) zijn voor jonge vrouwen, die zij    opwekken man en kinderen lief te hebben (Tit. 2:3)
  • “Voor de jongedochters heb ik geen bevel van de Here” schrijft Paulus, maar hij geeft zijn mening over het trouwen of niet trouwen (1 Kor. 7:25 en volgende).
  • Verder zegt de Bijbel weinig over ongetrouwde zusters. Zij zullen het gezag van de oudsten in de gemeente erkennen. Zolang zij thuis wonen vallen zij onder het gezag van hun vader. Het is wel duidelijk dat ongetrouwde zusters voor een bediening meer vrijheid hebben, dan getrouwde zusters, die in het natuurlijke leven onderworpen zijn aan hun mannen. Wij denken bijvoorbeeld aan een reizende evangelistenbediening, zoals Corrie ten Boom had, als ook aan diverse vrouwelijke zendelingen.

We zien dat talenten, taken en gaven ook buiten de gemeentesamenkomst om ontplooid kunnen worden. De vrouw kan zich niet minder dan de man laten gebruiken door de Heer.

De vrouw in het gezin

In de dagelijkse gezinspraktijk krijgen de christenzusters veel volmacht van hun eigen mannen, om dagelijkse beslissingen te nemen. “De wijsheid der vrouwen bouwt haar huis” (Spreuk. 14:1). De man blijft het hoofd en is eindverantwoordelijk. Naast leiderschap kan ‘hoofd’ ook bron betekenen, zoals wel blijkt uit het Engelse ‘the head of a river’. De man zal daarbij veel overleggen met zijn vrouw, haar veel ruimte geven, maar zij zal de eindbeslissingen aan haar hoofd laten. Hij mag de laatste knoop doorhakken. Daarin zal hij soms fouten maken die hem de volgende keer zeker zullen helpen om het heilzaam overleg met de hulp aan zijn zijde nog serieuzer in zijn oren te knopen.

De opdracht aan de man, om zijn vrouw lief te hebben, EVENALS Christus de gemeente heeft liefgehad en zich voor haar overgegeven heeft, is minstens zo moeilijk als de opdracht aan de vrouw haar man onderdanig te zijn in alles, GELIJK de gemeente onderdanig is aan Christus (Ef. 5:22-23) Num. 30:13 spreekt over het kunnen bekrachtigen van geloften en verplichtingen van de vrouw door de man door zijn zwijgen en over het ongeldig ervan maken door het nadrukkelijke toedoen van de man.

In Tit. 2:3-5 zien we iets van de taak van oudere vrouwen voor jongere vrouwen als “leraressen van het goede, opdat zij de jongere vrouwen leren verstandig te zijn, hun man lief te hebben, hun kinderen lief te hebben, bezonnen te zijn en huis, te zorgen voor hun huishouden, goed te zijn, hun eigen mannen onderdanig zijn, opdat het Woord van God niet gelasterd wordt.”

Het doen van het huishouden en het opvoeden van de kinderen is niet iets tweederangs, maar het is mooi en belangrijk werk. De plaats van de vrouw is primair thuis als ‘homemanager.’ We zullen op termijn kunnen zien hoe de gevolgen zijn als pa en ma allebei hele dagen werken. De kans is groot dat dat gezinsontwrichtend kan werken. Ik ben niet tegen het part-time werken van vrouwen als dit het gezinsleven niet verstoort, want dat zou funest zijn voor de kinderen. Het is wel begrijpelijk dat een christenvrouw bijvoorbeeld in de huidige maatschappij twee dagen werkt, vanwege de hypotheek voor een koophuis. Het vinden van een gezonde balans is hier nodig, want thuis moet de veilige basis zijn voor kinderen.

In Spreuken 31 lezen we in vers 10-12: “Wie zal een deugdelijke (degelijke) huisvrouw vinden? Haar waarde gaat robijnen (koralen) ver te boven. Op haar vertrouwt het hart van haar echtgenoot en bezit zal hem niet ontbreken. Zij doet hem goed en geen kwaad al de dagen van haar leven.” Haar echtgenoot (man) is bekend in de poorten, als hij daar zit met de oudsten van het land (Spreuk. 31:23). Zij houdt de gangen van haar huis in het oog en brood van de luiheid eet zij niet. Haar kinderen staan op en prijzen haar gelukkig, ook haar echtgenoot roemt haar (Spreuk. 31:27-28). Daarnaast doet zij nog tal van andere zaken, zoals handel drijven en het voorzien in kleding. Maar ook het openen van haar hand voor de ellendige, zij spreidt haar handen uit naar de arme (Spreuk. 31:20). In Spreuken 14:1a lezen we: “wijze vrouwen bouwen hun huis op.”

De plaats van de vrouw in de gemeente

In de gemeente zijn de diensten van de man en de vrouw niet gelijk, maar beide zijn aanvullend op elkaar nodig. De boze zou willen dat hij de helft van de gemeente (de vrouwen) voor 100% zou kunnen laten zwijgen, maar dat is, zoals we gezien hebben, uitdrukkelijk Gods bedoeling niet. God wil beide geslachten gebruiken om te dienen. Het gezag uitoefenen en het leren heeft Hij in het bijzonder aan de leidinggevende man toevertrouwd. Over het dienen van vrouwen spreken 1 Kor. 11:5 en 1 Kor. 14:34 elkaar daarom niet tegen, maar beide teksten belichten een deel van het geheel.

Het Woord van God is niet bij de Korinthiërs begonnen of van hen uitgegaan. Het is niet alleen voor hen binnen bereik gekomen (1 Kor. 14:36) Het is doorgedrongen in alle gemeenten der heiligen en het betreft zowel broeders als zusters!

Conclusies

Uitersten dienen altijd vermeden te worden. Dat wil zeggen: niet op een drammerige manier extra ruimte willen verwerven voor de bediening van zusters, misschien met een beroep op Junia (?), Priscilla en Febe, maar altijd in de vrede van Christus blijven dienen tot welzijn van allen. Evenmin echter zusters monddood willen maken door hen in elk opzicht het zwijgen op te leggen met een verkeerd beroep op twee teksten. Geef zusters in de gemeente die ruimte die hen bijbels gezien toekomt! Als mannen denken “het is maar een vrouw die het zegt”, dan is dat een akelig argument dat nooit zou mogen opkomen. Natuurlijk spreekt God ook via zusters als zij bidden of profeteren (1 Kor. 11:5) (NB: het punt van de hoofdbedekking laat ik in dit artikel buiten beschouwing).

Het hoofd-zijn van de man heeft niets te maken met als dictator optreden of de baas willen spelen. De onderdanigheid van de vrouw in het huwelijk is nooit een slaafje of een sloofje worden of iets naars als: ‘mannen, houd je vrouw er danig onder’. In veel huwelijken hebben zusters figuurlijk gesproken de broek aan en behandelen hun man als een doetje of een watje, waardoor hij een staart wordt, in plaats van een hoofd. Laten vrouwen de eindverantwoordelijkheid in het gezin overdragen aan de man. Waar deze zich als een sulletje of een slapjanus gedraagt, kunnen christenzusters van hun man een MAN maken, die leiding durft te geven en die daarbij alle hulp van zijn vrouw tegenover hem hard en van harte nodig heeft!

Teksten over de man zullen uitgevoerd worden door de man. Teksten voor de vrouw zijn er om gehoorzaamd te worden door de vrouw. Het is verstandig nooit persoonlijk elkaars tekst aan het andere geslacht voor te houden. Leef volgens je eigen teksten!

In de praktijk is het belangrijk om voorzichtig om te gaan met dit heikele thema. Omdat het gevoelig ligt, moeten we behoedzaam omgaan met deze dingen in de gemeente. Het is geen onderwerp om over te twisten en het is geen gemeentescheuring waard.

Elke gemeente zal aan de hand van Gods Woord moeten zoeken hoe de dienst van zusters in de praktijk gestalte krijgt. Sowieso is het helder dat zusters vrijuit mogen bidden en profeteren en een getuigenis kunnen geven. Zusters doen kinderdiensten, gaan de zending in, verrichten pastoraal en diaconaal werk en doen in veel gemeenten de zangdienst. Op vragen als: kan/mag een zuster bijbelstudie geven in een gemeentekring? Waar ligt de grens tussen profeteren en prediken? zal elke gemeente zelf het antwoord mogen/kunnen vinden. Dat geldt ook voor het uitspreken van de zegen door zusters, het dopen en het bedienen van het avondmaal (al dan niet als assistent) door zusters.

Wij hebben in onze positiebepaling bij dit onderwerp een middenkoers gekozen en het nadeel is dat je daarmee het risico loopt dat mensen ter linker- en ter rechterzijde je niet uitgesproken genoeg vinden. Laten deze broers en zussen weten dat we in de praktijk niet te wettisch en niet te vrij met deze zaak omspringen.

Jildert de Boer

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *