Goddelijk leven in jezelf ontwikkelen
Leven in zichzelf
“Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf” (Joh.5:26).
De Vader is vol van goddelijk leven en deugden in Zichzelf, denk maar aan Zijn liefde, Zijn goedheid, Zijn geduld, Zijn ontferming, enzovoort.
Ook aan de Zoon is dit gegeven. Hij had zich ontledigd, toen Hij de mensen gelijk werd (Fil.2:6,7). De Zoon des mensen onderging een ontwikkelingsproces in natuurlijk en in geestelijk opzicht. Er staat van hem geschreven: “Het kind groeide op en werd krachtig, en het werd vervuld met wijsheid, en de genade Gods was op Hem” (Luc.2:40). Even verderop lezen we dan -na de gebeurtenis als twaalfjarige in de tempel, toen zijn ouders Hem zochten-: “En Jezus NAM TOE in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen”! (Luc.2:52). Hij had zijn tijd van ontwikkeling en voorbereiding nodig en moest Zichzelf naar het vlees en naar de geest leren kennen (Jes.7:15; Rom.1:3,4). Het woord “Nazareth”, waar Hij nog 18 “stille jaren” (tussen zijn twaalfde en zijn dertigste) vertoefde, betekent dan ook “wachtplaats”.
Tijdens Zijn dagen in het vlees heeft hij gestreden en in het lijden van de verzoekingen de gehoorzaamheid geleerd (Hebr.5:7,8; Hebr.2;18) en alle goddelijke heerlijkheid en volheid in Zich opgenomen. Zodoende was er sprake van: “In Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk” (Col.2:9). “Want het heeft de ganse volheid (Gods) behaagd in Hem woning te maken” (Col.1:19). Hiervan schreef Johannes: “Hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het woord des levens – het leven is toch geopenbaard…” (1 Joh.1:1b,2a; vergelijk Joh.1:14).
Onze roeping
Nu zijn wij in opleiding om zonen Gods te worden! Het is onze beurt, om te zeggen: “ik lees het Woord, ik doe/leef naar het Woord en ik word het Woord op twee benen”. Nu geldt ons de roeping, om in de voetstappen van het Lam te wandelen, om eveneens goddelijk leven in onszelf te verkrijgen, dat wil zeggen: zachtmoedig en nederig te worden als Hij!
Dat houdt in: weg met “hardmoedigheid” of stoerheid/flinkheid van onszelf en niet hoogmoedig als een trotse pauw pronken met je veren! Wat baten immers gaven en talenten als zij niet in liefde en met de goede motieven worden aangewend? Jezus zei: “Leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart” (Matth.11:29). Zo was hij wezenlijk! Het is heel iets anders dan je nederig voordoen (huichelarij), de zogenaamde gewilde nederigheid (een “vrome” geest van hoogmoed).
De goede strijd leveren
Nu kunnen wij in de praktijk merken: ik heb al wat van deze twee karaktertrekken van Jezus, maar ik kom ook nog genoeg andere dingen tegen van “aangroeisels” en “scherpe kartels” van machten der duisternis, die niet bij me horen, maar die zich willen vervlechten met ons karakter. Daarin heb ik een eigen verantwoordelijkheid, om die vleselijke trekken aan te pakken en er in Gods kracht scheiding mee te maken.
Daar mogen we de strijd tegen aanbinden en tot overwinning komen, opdat de mens Gods weer tevoorschijn kan komen, zoals de Schepper hem origineel bedoeld heeft.
Je ervaart: “ik ben nog niet wat ik zijn moet, maar gelukkig ben ik ook niet meer wat ik ben geweest”. In de verzoekingen is er bijvoorbeeld door Gods genade overwinning over harde woorden en door de heilige Geest lukt het hoogmoedige gedachten aan te pakken, maar je merkt hoe nodig het is de strijd in de hemelse gewesten te voeren tegen elke macht die zich ertegen verzet dat jij een zoon Gods wordt en die claimt: “dat nooit”!
Er is verschil tussen een overwinning hebben op een bepaald terrein en een overwinnaar zijn op een concreet punt. Het doel is immers dat we deel zullen krijgen aan de goddelijke natuur (2 Petr.1:4), dat is: Gods wezen gaat heersen in mij en komt meer en meer tot uiting van binnenuit!
Bijvoorbeeld: ik ervaar dat ik tot Zijn rust ben ingegaan, als de geest van bezorgdheid zich aandient in een lastige situatie, of ik merk nog: de onrust en het gegons van de hysterie komen opzetten. Er valt strijd te leveren, om overwinningen te boeken. Het gaat erom deel te krijgen aan Gods wezen zonder dat allerlei bijruis van machten der duisternis mij nog (ver)storen. Dat is een enorme heerlijkheid van God, die ons werkelijk deelachtig kan worden en dan stopt het verdedigen van jezelf en het klagen over anderen, maar dan zie ik de belagers in de onzichtbare wereld, die deze heerlijkheid maar al te graag willen inkapselen en torpederen. Het evangelie daagt ons uit ons kampvechters te zijn, die de worsteling in de geestelijke wereld durven aan te gaan en daar tot doorbraak in komen. Het gaat door strijd tot overwinning!
Er is verschil tussen weten en wezen, al scheelt het maar een lettertje! Veel weten over de Bijbel kun je wellicht leren op een Bijbelschool, maar wat leert Gods Geest mij in de levensschool, opdat ik deel krijg aan Gods wezen, aan de karaktertrekken van Jezus, aan de vrucht van de Geest?
Tot goddelijk leven komen
Christus Jezus heeft onvergankelijk leven aan het licht gebracht door het evangelie (2 Tim.1:10). Hij is Hogepriester krachtens een onvernietigbaar leven (Hebr.7:16). Wat werkelijk goddelijk leven in ons binnenste is geworden, is onvernietigbaar, bijvoorbeeld onaantastbare liefde, waar je niet meer uit te krijgen bent! De heerlijke levensinhoud van Jezus Christus kan ons deel worden en in die richting werkt toch Zijn goddelijke kracht (2 Petr.1:3-11). Deze heerlijkheid van onze Here Jezus Christus te verwerven of te winnen (2 Thess.2:14, div. vert.) gaat niet vanzelf of automatisch. Het is een wedloop of een renbaan om de prijs te behalen!
Jezus zei: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, hebt gij GEEN LEVEN IN UZELF” (Joh.6:53).
Er is een sterven van Jezus VOOR ons tot verzoening van onze zonden en een sterven van Jezus IN ons tot openbaring van Zijn leven!
Hier leren we te allen tijde de doding van Jezus in ons lichaam om te dragen, opdat ook het leven van Jezus zich in ons lichaam openbare (2 Cor.4:10, Statenvertaling). Dit betekent een “nee” in de verzoekingen en een “ja” tegen het opnemen van het sap van de wijnstok, van Zijn leven en Zijn wezen, dat meer en meer in ons tevoorschijn mag komen. Het is je eigen leven opgeven, om Zijn wil te doen. Je eigen leven wordt als een vat uitgegoten in de dood en het proces van het opnemen van Zijn levensinhoud mag je je toeëigenen. Dit is een weg om te gaan! Jezus volgen als Lam houdt in: met Hem gestorven zijn en de weg van het kruis gaan (zelfverloochening), om ook met Hem te leven, om vervolgens in Zijn voetspoor als Hij te gaan leven. “Wie zegt, dat hij In Hem blijft, behoort ook zelf ZO TE WANDELEN, ALS HIJ GEWANDELD HEEFT” (1 Joh.2:6). Dit is alleen maar mogelijk door de kracht van de heilige Geest!
Eerstelingschap
Zij die het lam volgen waar Hij ook heen gaat –de eerstelingen- krijgen deel aan Zijn leven (Openb.14:4). Evenals in Hem (1 Petr.2:21,22) wordt ook in hun mond geen leugen (meer) gevonden, zij zijn onberispelijk (Openb.14:5).
God moet wel een heerlijk werk in hen gedaan hebben, een herscheppingsproces van nieuwe, goddelijke natuur, om te beginnen slechts als een mosterdzaadje. Ook zij waren eenmaal onder het beslag van het addergif der slang -de vader der leugen- en begonnen met: “God waarachtig en ieder mens leugenachtig” (Rom.3:3,4). Hier is een enorme ontwikkeling in leven geweest door de kracht van de heilige Geest! (2 Cor.3:18).
Een man als Mozes kende een tijdelijke en een uiterlijke heerlijkheid, maar hier is sprake van een opstandingsleven met blijvende, innerlijke heerlijkheid (2 Cor.3:7-11). Wij zullen straks in de opstanding zijn, wat wij nu -door Gods overvloedige genade- worden. Of andersom gezegd: wij worden weer die mens Gods tot alle goed werk volkomen toegerust, die God van oorsprong in gedachten had en naar dat kostelijke doel werkt Hij opnieuw toe en daar zijn Zijn woorden op gespitst (2 Tim.3:16,17).
Hartedrang van binnenuit tot heerlijkheid
Zal ons dit niet veel meer uitdrijven naar Hem, als wij heel eerlijk onszelf in de praktijk onder de loep nemen en nog veel gebrek aan de openbaring van Jezus’ leven in ons zien? Is er een verlangen, een drang daartoe? Heb ik behoefte aan méér uitstraling van Zijn leven tot heil van mijzelf en mijn medemens? Wat straalt er van ons af? Zijn wij een verlokking van Gods heerlijkheid?
In Openb.21:2,9 lezen we over de Bruid, de vrouw des Lams, zo treffend: “Zii HAD de heerlijkheid Gods”, de goddelijke natuur! (Openb.21:11). Dit was haar niet als bij toverslag ten deel gevallen, maar door strijd tegen de machten der duisternis, door veel lijden en verdrukking heen!
Er was geen sprake van: “Hocus, pokus pilatus pas, ik wou dat ik Jezus gelijk was”. Dit soort “sprookjes” leven nogal eens in het religieuze Babel, zo van: “we zijn en blijven allemaal zondaars, maar na onze dood zijn we plotsklaps volmaakt”.
Nee, er is sprake geweest van een weg des heils, die gegaan is en van een ontwikkelingsproces van heerlijkheid tot heerlijkheid. Zij hebben het serieus genomen met de oproep: “Jaag naar de heiliging zonder welke niemand de Here zal zien” (Hebr.12:14).
Zelflichtend of van buitenaf verlicht?
De stad, het nieuwe Jeruzalem is ZELF-LICHTEND, want de heerlijkheid Gods verlicht haar. Haar licht komt van binnenuit (Openb.21:22,23).
Men kan ook geen leven in zichzelf hebben, maar wel behouden zijn. Er staat: “En de volken zullen BIJ haar licht wandelen” (Openb.21:24, vergelijk Jes.60:3). Velen zijn dus niet in de poel des vuurs geworpen. Vanuit de lichtzijde van het dodenrijk, met een ander beeld: van “bovenin de zee”, stromen de volken de nieuwe aarde op, maar zij hebben herstel nodig: de genezing der volken (Openb.22:2). Zij ontvangen licht van buitenaf, vanuit de stad. Zij zijn als de maan, die het licht van de zon nodig heeft, of als een reflector die licht van buitenaf nodig heeft, of zoals een planeet vergeleken met een ster.
Als door vuur heen behouden of als zonen Gods geopenbaard
Velen hebben deel gekregen aan de verzoening met God door de dood van Jezus op Golgotha, maar zij hebben voorts geen leven in zichzelf gekregen.
Wij zullen echter VEEL MEER, nu wij verzoend zijn, BEHOUDEN WORDEN DOOR ZIJN LEVEN (Rom.5:10, Statenvertaling). In het begin, als wij met God verzoend worden door Jezus’ dood, lijkt ons leven geenszins op dat van de Zoon, maar daarna kunnen wij door te wandelen naar de Geest punt voor punt, het ene gebied na het andere gebied, veel meer behouden worden door het proces van het deel krijgen aan Zijn leven, zodat wij in elk opzicht toegroeien naar de gelijkvormigheid aan het beeld van de Zoon! (Efeze 4:15; Rom.8:29).
De misdadiger aan het kruis werd nog op het nippertje behouden (Luc.23:33-43).Hij kwam nog tot geloof in Jezus als Redder voor zijn zonden door uit te roepen “gedenk mijner”! Hij had alleen nog maar tijd om aan zijn eigen behoud te denken en kon niet meer voor anderen leven, geen goede werken meer verrichten en evenmin een heiligingsproces ondergaan. Hij had geen gelegenheid meer, om goddelijk leven in zichzelf te verkrijgen door gehoorzaamheid aan de Geest. Jezus’ rechtvaardigheid werd hem toegerekend uit genade en dat is ook eerst nodig voor ons.
Ook nu zijn er velen die zondenvergeving om niet hebben ontvangen en gerechtvaardigd zijn zonder werken om niet, door Jezus’ verdienste. Daarna bouwen zij niet met kostbaar goddelijk materiaal door op het fundament. Hun werken verbranden en zij lijden schade, maar zij worden zelf als door vuur heen gered (1 Cor.3:11-15).
Voor de weinigen, die Jezus 100% willen volgen op weg naar het zoonschap, is het tevens een ernst en een vreugde geworden om met rechtvaardige DADEN (goede werken in God verricht!) te weven aan het blinkende en smetteloos fijn linnen kleed, om zich gereed te maken (Openb.19:7,8).
Hun innerlijke vernieuwing zet zich van dag tot dag voort (2 Cor.4:16) en zo krijgen zij hoe langer hoe meer Zijn leven in zichzelf: de goddelijke natuur (2 Petr.1:3-11). Geprezen zij God voor deze heerlijke, heilige, hemelse roeping (Hebr.3:1). De Vader wordt erin verheerlijkt, dat wij VEEL vrucht dragen (Joh.15:8).
Laten wij wandelen waardig aan de roeping (Efeze 4:1), om goddelijk leven in onszelf te verkrijgen, om te ontwikkelen naar het evenbeeld van Christus, als Zijn gelijke, die bij Hem past!
De Zoon van God en de hele schepping zien met opgestoken hoofd uit naar de openbaring van de zonen Gods! (Rom.8:14,19,29).
Geef een reactie