Hoe signaleren we sektarische groeperingen
Als artikel geplaatst in het magazine ‘Promise’ december 2013)
- Wat voor kenmerken zijn typerend bij sektarisch denken?
- Hoe om te gaan met mensen die naar het sektarische neigen?
- Welke positieve lessen vallen er van sekteachtige groepen te leren?
- Wat voor geestelijke werkingen spelen een rol?
Twee uitersten
Bij het zoeken naar christelijke eenheid is de ene ‘sloot’ naast de weg, waar men in kan vallen, de verenging van bijbelse eenheid door sektevorming, of milder en genuanceerder gezegd: het ontstaan van een naar het sektarische neigende gemeenschap. De andere ‘sloot’ naast de weg, waar men in terecht kan komen, is: de verbreding met nivellering van de bijbelse waarheid door de schijneenheid van een – al dan niet charismatische oecumene.
Wat onder een sekte en onder een cult wordt verstaan
Regelmatig kom je binnen het brede gebied van wat christendom heet, groepen en bewegingen tegen die wellicht goed in de Geest begonnen zijn, maar die zich langzamerhand verkeerd ontwikkelen, of zelfs in het vlees eindigen. Het begrip sekte heeft in ons taalgebruik een negatieve betekenis of gevoelswaarde gekregen.
Dr. F. Boerwinkel definieerde het begrip in de jaren vijftig van de vorige eeuw als volgt: “een sekte is een groep mensen, die, voornamelijk uit begeerte naar zuiverheid en met verabsolutering van een deelwaarheid, de solidariteit met het grote geheel van de groep verbreekt, en die deze breuk niet meer als smart ervaart”. Daarmee is het een afgescheiden groep die verwijderd of los is komen te staan van de meer gevestigde kerken. Het woord komt van het Latijnse woord ‘sequi’ (= volgen). Men volgt een bepaalde leider of stichter of men behoort bij een groep volgelingen rondom een leidend beginsel, principe of leer. Het Latijnse woord ‘secta’ betekent richting of weg, tevens kunnen we denken aan ‘sectus’, dat is afsnijden of verdelen. In de oorspronkelijke zin is het neutraal van betekenis.
In het Nieuwe Testament komt het voor als vertaling van het Griekse woord ‘hairesis’, dat duidt op een partij of richting, dan wel (negatiever klinkend) een ketterij of heresie, die kan leiden tot een schisma. Daarbij denken we aan het gezegde elke ketter heeft zijn letter waarin een kern van waarheid zit. De ongunstige betekenis van het woord ‘sekte’ heeft de overhand gekregen, waarbij men denkt aan groeperingen met duidelijk afwijkende gedachten en zienswijzen ten opzichte van de gangbare, historische christelijke doctrines. Het gaat daarbij vooral om het berijden van zogenaamde stokpaardjes, het menen de volle geloofswaarheid te bezitten en het gebroken hebben met de hoofdstromingen van het christendom. Geen enkele groep wil uiteraard zichzelf als ‘sekte’ gebrandmerkt zien. In het Belgische sektenonderzoek van een aantal jaren terug werden de groepen met sektekenmerken bij name genoemd en dit riep veel weerstand op bij de groepen die protesteerden om zo’n etiket opgeplakt te krijgen en dit zagen als smaad. Vandaar dat in het volgende te noemen onderzoek sektarische groepen niet bij name genoemd zijn en evenmin door een index terug te vinden zijn.Voor het eerst in dertig jaar verscheen in 2013 namelijk weer een Nederlands sekteonderzoek met de pakkende titel Het warme bad en de koude douche. Dit onderzoek naar misstanden in nieuwe religieuze bewegingen en de toereikendheid van het instrumentarium voor recht en zorg is verricht in opdracht van het ministerie van Veiligheid & Justitie.[1]
Het begrip ‘sekte’ blijft altijd iets subjectiefs houden en daarom zullen we de inhoud typeren door kenmerken aan te geven. Tegenwoordig gebruikt men liever de neutrale termreligieuze bewegingen of sektarische bewegingen.[2] Niet elke (nieuwe) religieuze beweging is overigens qua kenmerken een sekte. De negatieve klank van het woord ‘sekte’ is mede voortgekomen door extreme groepen waar mensen zichzelf van kant hebben gemaakt op aanraden van de leider. In de meeste ‘religieuze bewegingen’ zijn dergelijke uitwassen met trieste gevolgen volstrekt niet aan de orde. Veel groepen, die bepaalde sektarische kenmerken vertonen, leven een rustig leven en treden soms in het geheel niet op de voorgrond.
In de Engelstalige wereld wordt vaker het woord cult gebezigd. Wanneer groepen met bepaalde sektekenmerken extreem worden, kunnen we spreken van een cultus, die zich kenmerkt door een persoonlijke betrokkenheid op een charismatische leider of goeroe. Het betreft een sterke verering, devotie of enthousiasme voor een persoon, ding, idee of ideaal. Het woord ‘cultus’ betekent aanbidding. Dit is gevaarlijk, omdat het een grote afwijking betreft van de oorspronkelijke bedoeling van het christendom, die ik hier kortweg wil typeren met ‘de zachtmoedigheid en nederigheid van Christus’.
Hoewel de termen ‘sekte’ en ‘cult’ vaak als synoniem worden gehanteerd, zouden wij wat ons betreft alleen de ernstige vormen van sekten als ‘cult’ willen aanduiden. Bij ‘culten’ vinden ernstige misstanden plaats. We denken aan machtsmisbruik, seksueel misbruik, financiële uitbuiting, isolering van de buitenwereld, emotionele druk en stress, het zaaien van angst, schuldgevoel en dergelijke. Het bijvoeglijke naamwoord ‘cultisch’ kan worden gebruikt als er sprake is van een volledige cult-status, maar wordt ook wel toegepast, wanneer de tendens in die richting aanwezig is. Het woord ‘cult’ heeft meestal een zwaarder gewicht dan de term ‘sekte’ en is exclusiever in zijn eisen aan de leden en het uitoefenen van controle. Mensen in extreme groeperingen worden vaak geprogrammeerde en gehersenspoelde robots of geïndoctrineerde dwepers, die systematisch opvattingen ingepompt krijgen met de opzet deze kritiekloos te aanvaarden.
In onze bespreking gaat het meestal om de mildere vormen van sektarische trekken en uitingen, waarbij er daarnaast veel goeds gemeld kan worden.
De niet-christelijke cults laten we sowieso buiten beschouwing. We beperken ons tot het christelijke erf. In die context zijn Christus als vleesgeworden Woord en de Bijbel alsgeschreven Woord altijd in het vizier naast al het andere dat mee kan resoneren aan dwaling, verdraaiing van of toevoeging aan de Bijbel en vreemde praktijken daarmee gepaard gaande. De Bijbel spreekt openlijk over valse profeten, dwaalleraars, ketterijen en dwaalleringen, schijnapostelen en valse christussen. In bijna alle brieven van de apostelen vinden wij waarschuwingen tegen dwaling en leugen. We lezen in de Judasbrief 3: “Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijke heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is.” Gelet op de uitdrukking ‘binnensluipen’ (Jud. 4 en 2 Petr. 2:1) zien wij dat het ontstaan van afwijkingen, dat wil zeggen: dwaalleraars met dwaalleringen, vaak een subtiel proces is.
Een aantal Bijbelteksten, die direct of indirect betrekking hebben op sektarisme
We reiken nu een serie teksten uit Gods Woord aan, die van belang kunnen zijn om in het achterhoofd te houden als wij de problematiek van sektarisch denken bespreken. Hier en daar zullen deze Schriftplaatsen herkenning kunnen oproepen.
- Rom. 16:17-18: “Maar ik vermaan u, broeders, dat gij hen in het oog houdt, die in afwijking van het onderwijs, dat gij hebt ontvangen, de onenigheden en deverleidingen veroorzaken, en mijdt hen. Want zulke lieden dienen niet onze Here Christus, maar hun eigen buik, en misleiden door hun schoonklinkende en vrometaal de harten der argelozen.”
- 1 Joh. 2:18-19: “Kinderen, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat er een antichrist komt, zijn er ook nu vele antichristen opgestaan, en daaraan onderkennen wij, dat het de laatste ure is. Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn: maar aan hen hen moest openbaar worden dat niet allen uit ons zijn.”
- 2 Joh. 8-11: “Want er zijn vele misleiders uitgegaan, die de komst van Jezus Christus in het vlees (letterlijk: Jezus Christus, komende in vlees) niet belijden. Dit is de misleider en de antichrist. Let op uzelf, dat gij niet verliest wat wij verricht hebben (HSV: “opdat wij niet verliezen waarvoor wij gewerkt hebben”), maar uw loon ten volle ontvangt. Een ieder, die verder gaat en niet blijft bij de leer van Christus, heeft God niet; wie in die leer blijft, deze heeft zowel de Vader als de Zoon. Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis en heet hem niet welkom. Want wie hem welkom heet, heeft deel aan zijn boze werken.”
- 2 Kor. 11:4: “Want indien de eerste de beste een andere Jezus predikt, die wij niet hebben gepredikt, of gij een andere geest ontvangt, die gij niet hebt ontvangen, of een ander evangelie, dat gij niet hebt aangenomen, dan verdraagt gij dat zeer wel.”
- 1 Kor. 11:19: “Want scheuringen moeten er wel onder u zijn, zal het blijken, wie onder u de toets kan doorstaan.” Of met de HSV: “Want er moeten ook afwijkingen in de leer onder u zijn, opdat wie beproefd blijken te zijn, in uw midden openbaar komen.”
- Hand. 20:29-20: “Want dit weet ik: dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen die de waarheid verdraaien (letterlijk: verdraaide dingen spreken)om de discipelen weg te trekken achter zich aan.”
- Gal. 5:19-20: “Het is duidelijk wat de werken van het vlees zijn: …tweedracht, partijschappen…
- 2 Pet. 2:1: “Toch zijn er ook vele valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doenbinnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft, verloochenende en een schielijk verderf over zichzelf brengend.”
- Tit. 3:10: “Een mens, die scheuring maakt, moet gij, na hem een en andermaal terecht gewezen te hebben, afwijzen.”
- Jud. 4: “Want er zijn zekere mensen binnengeslopen – reeds lang tevoren tot dit oordeel opgeschreven – goddelozen, die de genade van onze God om losbandigheidveranderen en onze enige Heerser en Here, Jezus Christus verloochenen.”
Gezindheid om te toetsen
Topprioriteit is de gezindheid te hebben, die de mensen te Berea hadden: “En dezen onderscheidden zich gunstig van die te Tessalonica, daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen, of deze dingen zo waren” (Hand. 17:10-11). Het is van groot belang dat wij ALLES TOETSEN wat wij tegenkomen op het christelijk-religieuze erf, want het is niet alles goud wat er blinkt. Toetsen wij niet of onvoldoende aan de hand van de Bijbel, dan is het gemakkelijk een strik of valkuil niet op te merken en kunnen wij – met onze natuurlijke ogen open – in bekoring raken van een sekte of een gemeenschap met sektarische trekjes. Bij het toetsen moet je nooit alles (dus niet het kind met het badwater) weggooien, maar het goede behouden en daarbij niet de Geest uitdoven (vergelijk 1 Tess. 5:19-21).
Eenvoudiger identificeren
Identificatie van een christelijke sekte of een naar het sektarische neigende christelijke groepering kan gemakkelijker worden gemaakt als we weten wat zij leren over:
- Wie Jezus Christus is
- Wat hun gezagsbron is: de Bijbel of de Bijbel plus …
- Hoe het leiderschap is: dienend of heersend
- Wat de weg van redding is
- De wijze waarop zij in verhouding staan tot andere christenen
Deze punten kunnen als eerste toetsstenen worden gebruikt.
Herstelbewegingen
We haasten ons om aan te tekenen dat er ook soms sprake was en is van herstelbewegingen, die veelal (tijdelijk) heilzaam eenzijdig de gevestigde kerk(en) of bestaande gemeenten corrigeerden of onder terechte kritiek plaatsten en vergeten of onder het stof der eeuwen begraven (deel)waarheden met vreugde herontdekten! Daaronder dient men ook oog te hebben voor kleine stromingen, die delen van de waarheid extra belicht hebben of dit nog doen! Christelijke minderheden hebben in de geschiedenis vaak ten onrechte geleden, omdat zij niet in het schema en stramien van de officiële kerk pasten. We denken bijvoorbeeld aan de geschiedenis van de Katharen (oorspronkelijk: de reinen en daarvan afgeleid: de ketters) of Albigenzen in Zuid-Frankrijk en Noord-Italië in de twaalfde en dertiende eeuw. Zelf noemden zij zich ‘christenen’ of ‘vrienden van God’. Zij wilden Jezus de centrale plaats geven en streefden een zuiver christelijk leven na op het niveau van de Bergrede. Door de Rooms-Katholieke kerk werden deze vredelievende christenen als ketters gezien en zowel door haar als door de Franse koningen bloedig vervolgd en uitgemoord. Weliswaar waren de Katharen gnostici met een dualistisch beeld van een goede God (Nieuwe Testament) en een slechte God (Oude Testament), maar dat rechtvaardigt hun vreselijke uitroeiing helemaal niet.
We noemen nu nog enkele dingen met een heel grote impact. De ‘ketterse’ monnik Maarten Luther (1483-1546) bracht in 1517 door Gods genade de rechtvaardiging door het geloof weer op bijbelse wijze naar voren. Het was het begin van de Reformatie.
Anderen herontdekten de bijbelse waterdoop van gelovigen door onderdompeling. Vaak werden de Doopsgezinden en de Baptisten vervolgd om hun gewetensovertuiging.
De methodistische opwekkingsprediker John Wesley (1703-1791) bracht de noodzaak van de heiliging en de goddelijke mogelijkheden daartoe weer sterk onder de aandacht.
Rond 1830 trad John Nelson Darby (1800-1882) naar voren, die bijvoorbeeld gezien had dat Gods bedoeling met de gemeente niet een uiteenvallen in denominaties is geweest. Het was de start van de Broederbeweging of Vergadering van Gelovigen.
Vanaf 1906 ontstond de Pinksterbeweging, waarbij de doop in de heilige Geest en de gaven van de Geest opnieuw beleefd werden.
Anderen spraken nadien in de Volle Evangeliebeweging ook over het groeiproces van kinderen van God tot volwassen zonen van God, gepaard gaande met de strijd in de hemelse gewesten tegen de boze geesten.
Zulke herstelbewegingen, waarin oude bijbelse waarheden werden herontdekt, werden vaak ten onrechte met het etiket ‘sekte’ gelabeld. Sommige herstelbewegingen konden zich echter ontwikkelen in sektarische richting als bijvoorbeeld het goede gedachtegoed ondersneeuwde doordat de nadruk op de organisatie zelf kwam te liggen en/of de (opwekkings)beweging zich isoleerde in plaats van de eenheid met anderen, die in Christus geloven en Hem gehoorzamen, te blijven zoeken.
Wat is er mis met naar het sektarische neigende groepen?
Bewust schrijven we in het kopje niet ‘wat is er mis met sekten?’ We kiezen voor de voorzichtige invalshoek ‘naar het sektarische neigende groepen.’
Hieronder zullen we een aantal typerende kenmerken opsommen van sektarisch denken in het algemeen. De meeste geestelijke kringen of groepen, die men wel als ‘sekte’ aanduidt, zullen niet alle tekenen tegelijk vertonen die we hier vermelden. Als een groepering een aantal van deze karakteristieken wel vertoont, dan is het nodig op onze qui-vive te zijn.
Om alert te blijven op wezenlijke gevaren die christelijke stromingen bedreigen, ook de meer charismatische onder hen, willen we concreet deze ijkpunten noemen. Die kunnen onze waakzaamheid verhogen en er ons opmerkzaam op maken dat schone schijn bedrieglijk kan zijn.
Daarbij is het addertje onder het gras dat er in twijfelachtige bewegingen vaak een mix is van veel goeds, maar gemengd met on-Bijbelse leringen of kwalijke praktijken. Het gaat niet altijd direct om een valse leer, maar ook om een exclusieve, elitaire houding en opstelling tegenover andere christenen, terwijl de leer grotendeels juist kan zijn en het leven best oprecht.
- ‘Exclusief’ houdt in: anderen uit- of buitensluitend.
- ‘Elitair’ wil zeggen dat men als een elitechristen of elitegemeenschap neerkijkt op andere christenen die het minder zouden doen dan zij of dat men neerbuigend doet over andere geloofsgemeenschappen, die op een geestelijk lagere trede zouden staan.
Daarbij willen we in ogenschouw nemen dat we niet alles wat zich (nieuw) aandient op het christelijke erf bij voorbaat als fout zien, maar het blijft wel nodig een wachter te zijn. Dat is iets anders dan een bangerik te zijn voor elke vernieuwing of nieuwe geestelijke impuls die geuit wordt en waarvan men op onderdelen zeker het een en ander zou kunnen leren.
Een gewaarschuwd mens telt echter voor twee en er zijn heel wat valkuilen aanwezig. De gave van onderscheiding van geesten is broodnodig! Wanneer men namelijk nadenkt over het fenomeen sektarisch denken dan dient men er zich van bewust te zijn dat er machten der duisternis op de achtergrond (gecamoufleerd of achter de schermen), of zelfs op de voorgrond (brutaal en openlijk) meeresoneren.
We reiken de volgende twaalf wezenstrekken van sekten of – milder aangeduid – groepen met sektarische neigingen aan:
- Het naast Christus op de voorgrond treden van de persoon van de stichter en de
huidige leider(s) van de beweging
Deze beschouwt men als de allergrootste Godsmannen, waardoor men ertoe komt de hoofdleiders op een voetstuk te plaatsen. Op een ongezonde manier wordt er hulde aan hen bewezen. De Bijbel noemt deze mensverheerlijking “engelenverering” (Kol. 2:18). Soms gebruikt men de tekst in 2 Kor. 8:5: “En zij gaven zich……eerst aan de Here en door de wil van God ook aan ons”. Er wordt doorgaans weinig gezegd over “EERST aan de Here”. De tekst wordt gebruikt om aan te tonen dat leiders hun gezag aan de wil van God ontlenen en dat daarom een ingaan tegen de leiders ook ingaan tegen God is. Alsof deze tekst zomaar algemeen toepasbaar kan worden verklaard.
Dit eerbewijs aan grondleggers en hedendaagse leidersfiguren kan zelfs bijna concurrerend worden met de eer die alleen past voor het hoofd van de gemeente, Jezus Christus. De stichter of huidige leider, dan wel groep leiders, wordt een positie toegekend, die doet denken aan grote of kleine pausen. Charismatisch, gezalfd leiderschap kan indruk wekken, maar wordt helaas te weinig eerlijk naar bijbelse maatstaven getoetst. Mooie, schoonklinkende woorden van ‘de Heer dit en de Heer dat’ zeggen lang niet alles en sluiten een mogelijk manipulerend optreden niet uit.
- Als eerste maatstaf is de toetsing van de leer aan het Woord van fundamenteel belang.
- Een tweede, belangrijk criterium komt erbij: kan het leven (van de leiders in het bijzonder) de bijbelse toets doorstaan (hoe zijn de vruchten?).
- Ten derde: het wegen van de ontstaansgeschiedenis en de ontwikkeling daarop volgend van de naar het sektarische neigende groep blijft altijd geboden.
Er is dikwijls sprake van een piramidevorming, dat wil zeggen: hiërarchisch, dominant en autoritair leiderschap, waarbij onderricht, leiding en invloed altijd van de persoon of personen aan de top komt. Bij de onderlaag moet er meestal sprake zijn van totale onderwerping. Op de keper beschouwd kan er machtsmisbruik van leiders aanwezig zijn door over de kudde te heersen.
Bij bijbelse gemeentevorming is er juist sprake van een omgekeerde piramide, waarin Christus de door de bouwlieden afgekeurde (Ps. 118:22-23) onderste en eerste steen is, Hij die kwam om te dienen (Mar. 10:42-45). Daarin komt vervolgens naast de vijfvoudige bediening (Ef. 4:11), aangevuld met de diensten die 1 Kor. 12:28 noemt, vooral de dienst van alle geledingen in groeiende mate naar voren in een wederzijds dienstbetoon (Ef. 4:16; 1 Petr. 4:10-11; 1 Kor. 12:27; 1 Kor. 14:26, e.v.).
- Naast de Bijbel als Gods Woord komen de geschriften en/of openbaringen van de
grondlegger van de groep (of zelfs: worden deze maatstaf of leeswijzer van de
Bijbel).
Deze menselijke geschriften of mondelinge openbaringen krijgen een (bijna) absoluut gezag, waaraan men zich moet onderwerpen. De openbaring die binnen de gemeenschap opgeld heeft gedaan, kan worden tot een ‘leeswijzer’ van of bij de Bijbel. Vanuit deze bronnen – namelijk de eigen geschriften en/of speciale openbaringen – wordt de interpretatie van de Bijbel ter hand genomen en een andere zienswijze wordt niet of nauwelijks gebillijkt.
Geschriften van andere godvruchtige broeders of zusters (buiten eigen kring) worden niet geaccepteerd of voor minder relevant gehouden. In elk geval worden ze als van lagere opbouwende waarde bezien, waardoor het te veel moeite van de tijd is om ze te lezen.
Er is sprake van een eigenaardig, bijzonder leersysteem, vaak met een absolute waarheidsclaim. Vaak ontstaat er een intern jargon dat een eigen leven gaat leiden. In dit onderlinge spraakgebruik wordt veel beeldspraak gebruikt. Wanneer figuurlijk opgevatte dingen – op zichzelf genomen hoeft dat niet altijd verkeerd te zijn – opgestapeld worden, zijn ze voor een buitenstaander moeilijk te volgen. Die ‘verstaan’ zulke geheimenissen niet en hebben ‘geen licht’. Het speciale jargon is voor ingewijden van de groepering bestemd en kan een raster of een systeem worden dat als het ware over de Bijbel heen valt. Dat geeft een exclusieve werking naar buiten, maar ook naar binnen komt het helaas voor dat men de Bijbel met negatieve ondertonen of ideeën (de geïndoctrineerde leer van de groepering) gaat lezen. Jammer genoeg lukt het dan niet meer de Bijbel onbevangen te lezen en goed te interpreteren. Dit kan soms leiden tot beschadiging, vervorming of onderdrukking van de persoonlijkheid, in plaats van te komen tot het normale, ontspannen christelijke leven. Jezus sprak hiervan: “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt Mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht” (Mat. 11:28-30). In 1 Joh. 5:2-4 lezen we daarbij: “Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren. En Zijn geboden zijn niet zwaar, want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof.”
Eigenaardig kan betekenen vreemdsoortig, maar tevens duiden op ‘eigen-aardigheden’, die goede nevenaccenten of beslist verwaarloosde deelwaarhedenvertolken, die – tussen de afwijkingen door – zorgen voor een bepaalde aantrekkingskracht van de geloofsgemeenschap of specifieke charme op geloofspunten die men veelal ergens anders mist. Dat geldt ook voor de saamhorigheid, zoals een bepaalde mate van geborgenheid binnen de intensieve gemeenschap van de groep.
- De eigen beweging of groep ziet men als de enige echte kerk, Gods ware gemeente
en/of (de vorming tot) de Bruid van Christus
Iemand noemde dit typerend het ‘EWG-syndroom’ (Enige Ware Gemeente). Contacten met andere christenen worden ontmoedigd, behalve wanneer het naar meer van God zoekenden zijn of ontevredenen over hun eigen gemeenschap. Deze kunnen mogelijk voor de groep gewonnen worden als zij interesse tonen.
Eigendunk, zelfingenomenheid en collectieve trots (een zich verheven voelen boven alle andere christenen) spelen een grote rol. Er is een neiging om alleen eigen lectuur en slechts eigen liederen aan te bevelen en al het andere verdacht te maken of met een ‘korreltje zout’ te nemen (er wordt nauwelijks serieus mee omgegaan of men laat het links liggen). Dit heeft tot gevolg dat men in isolatie ten opzichte van andere godvruchtige gelovigen leeft en hun mogelijke bijsturende invloed daarom niet benut kan worden, omdat men zich van het goede bij anderen niet, nauwelijks of in ieder geval onvoldoende op de hoogte stelt.
Zoiets duidt op een werking van religieuze machten der duisternis vanuit de onzichtbare wereld, waarbij eenheid in verscheidenheid geloochend wordt, want wij zijn uniek of wij zijn het alleen, denkt men (in vermetelheid en aanmatiging). Het gebed en de wens van Jezus dat Zijn volgelingen één zouden zijn, opdat de wereld gelove en erkenne (Joh. 17:21-23), wordt door het ‘EWG-syndroom’ teniet gedaan. De oplossing dat God alle oprechten en getrouwen vroeg of laat in hun ‘Enige Ware Gemeente’ zal verzamelen, is een gemakkelijke schijnoplossing en niet erg realistisch.
Andere christelijke bewegingen en andere christenen worden bekritiseerd of worden bij voorbaat met argusogen bekeken en geminacht door smalend, geringschattend en laatdunkend over hen te spreken. Men voelt zich daarboven verheven.
Men mist de correctiemogelijkheid van anderen ten aanzien van eigen ‘blinde vlekken’, want men meent juist zelf het beste en volle licht van God ontvangen te hebben. De gedachte dat er eventueel ook bij henzelf als gemeenschap iets verkeerd zou kunnen zijn, vinden zij lasterlijk. Deze geestelijke antenne om aan zelfreflectie te doen wordt schrijnend gemist. Daarom zal de gemeenschap altijd verdedigd en hoog gehouden moeten worden en weigert men zich kwetsbaar op te stellen.
Sommige sekten gaan zover dat alleen mensen, die tot hun uitverkoren groep behoren, behouden worden (alles buiten de eigen, unieke groep wordt dan als slecht of verloren gezien).
Andere groepen die naar het sektarische neigen, zien zichzelf als DE gemeente, die de ‘broedplaats’ van de Bruid van Christus zal (gaan) vormen, hoewel men vaak wel erkennen wil dat andere christenen in de ‘godsdienstige wereld’ door vergeving van zonden gered kunnen worden. Hun geloofsgemeenschap is de enige of in elk geval de beste. De mensen die het niet met hen eens zijn, worden niet gered, en als zij wel gered kunnen worden, dan wordt beslist niet het hoge, geestelijke niveau gehaald waarop de leden van de ‘unieke’ geloofsgemeenschap zich bevinden. Dit standpunt snijdt hen af van de gemeenschap met andere, waarachtige christenen die Jezus als hun Heer erkennen en naar Gods Woord willen leven en dat brengt hen op een sektarisch spoor. Het criterium van Jezus was: “aan hun vruchten zult gij hen kennen” (Mat. 7:16,20).
Het aanhouden van relaties met vroegere gemeenteleden wordt binnen groeperingen die naar het sektarische tenderen doorgaans sterk afgeraden of zelfs verboden. Deze afvalligen hebben het (volle) licht van de waarheid losgelaten en een andere, lagere of brede(re) weg gekozen. Daarom kunnen uittreders, die de hechte gemeenschap om diverse redenen verlaten, te maken krijgen met een sociaal isolement, omdat men vrijwel alleen in de groep zijn vrienden en geloofsgenoten had. Dit scheiden doet lijden! Er kan sprake zijn van enorme pijn en hartzeer.
- De meeste naar het sektarische neigende, christelijke groepen werken vaak vooral
onder christenen om hen in hun groep in te lijven, maar evangeliseren weinig onder
heidenen
Teleurgestelde christenen kunnen aangetrokken worden door het goede leven van liefde en broederschap in de beweging zonder het gevaar te onderkennen van de exclusieve opstelling van de gemeenschap.
Een nieuw, hoopvol contact wordt met veel toegenegenheid en aandacht omringd, om hem/haar tot een geïntegreerd deel van de groepsgemeenschap te maken. Daarbij wordt bewust of minder bewust gewerkt met inpalmingstactieken of wat wel genoemd is een soort love bombing (= liefdesbombardement).
Veelal werkt men niet of nauwelijks onder de echte, onbereikte ongelovigen. Dit was echter wel het verlangen van de apostel Paulus: “Ik stelde er mij eer in het te verkondigen,doch zo, dat ik niet (optrad) waar de naam van Christus reeds genoemd was, om niet op eens anders fundament te bouwen, maar (om te handelen) naar hetgeen geschreven staat: Zij, aan wie niets van Hem is verkondigd, zullen Hem zien en wie het niet gehoord hebben, zullen het verstaan” (Rom. 15:20-21).
Men schiet graag onder de ‘duiven’ van andere geloofsgemeenschappen en men zoekt daar vooral naar de ontevredenen en de teleurgestelden. Anders gezegd: men wil ‘vette schapen’ in andere kerken en kringen graag inlijven in de eigen (bijzondere) gemeenschap.
We merken daarbij op dat veel mensen terecht naar MEER van God hunkeren, maar in diverse kerken en kringen helaas stenen voor brood krijgen!
- Onderwaardering van de rechtvaardiging uit het geloof en overbeklemtoning van de
rechtvaardiging uit goede werken (zich houden aan regels)
Men spreekt vaak weinig over de ultieme waarde van Golgotha en de vergeving van zonden zonder werken door het vergoten bloed van Christus. Niet dat men er niet in gelooft, maar het wordt als zo bekend verondersteld dat het niet regelmatig hoeft te worden genoemd.
De leden van een christelijke sekte gaan vaak innerlijk gebukt onder de last die de leiders hen opleggen, hoewel zij naar buiten toe een voortreffelijk leven (lijken te) presenteren. Er wordt gestreefd naar persoonlijke perfectie. Sommigen onder hen lijden onder een voortdurend schuldgevoel van de aanklager der broeders, satan, en voelen zich veroordeeld. De sociale controle in de hechte groep maakt velen benauwd zich te onttrekken aan de geschreven of vooral ongeschreven regels van de leiders of wat in de groepscultuur hoort en de meeste mensen durven zelfs geen vragen te stellen.
Met het zich houden aan de groepsnormen en -gebruiken meent men de gunst en het welbehagen van God te verdienen, in plaats van allereerst vanuit de liefde, barmhartigheid en genade van God te leven. De nadruk valt op wat men zelf voor God moet doen, in plaats van wat God in Christus voor ons gedaan heeft en wat Hij door de heilige Geest in ons wil werken.
Men wil niet buiten de geliefde groep vallen en de angst is aanwezig om buiten de fijne gemeenschap terecht te komen, waarvan men zich afhankelijk voelt. Er is sprake van een bepaalde mate van bewustzijnscontrole en velen ontwikkelen een zwak geweten, waardoor het denken wordt besmet (vergelijk Tit. 1:15). Vandaar dat men het geloof in de groep en/of de verbondenheid met de (eigen) gemeenschap hoger stelt dan verstandelijk, zelfstandig en kritisch nadenken.
Die intense ‘groepsbroederschap’ van geloofsgenoten vraagt de hele levensinzet en dat geeft naast een hecht, prettig samenleven soms veel druk. Ook al wordt er gezegd dat de inzet allemaal vrijwillig is, leert de psychologie ons toch dat groepsdruk en sociale controle niet denkbeeldig zijn.
Wanneer goede werken echter in God verricht worden (Joh. 3:21), dan komen deze voort uit een levend geloof en een levende relatie met Jezus Christus! “Want Zijn maaksel zij wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen (Ef. 2:10).
- Overaccent op een deelwaarheid of een eenzijdige nadruk op een bepaald punt
In plaats van een balans tussen de waarheden in de Bijbel wordt er het een en ander scheef getrokken of overtrokken, waardoor de zaak uit het bijbelse lood komt te hangen. Waar evenwichtigheid een gezonde bijbelse gemeente kenmerkt, zien wij hier dat stokpaardjes bereden worden of deelwaarheden overtrokken worden. Soms wordt ook de Bijbel gelezen vanuit een bepaalde ‘gekleurde bril’ en is het verstandig onze geestelijke ogen open te houden om helder te onderscheiden waarop het aankomt. Waar het eenzijdig wordt, ligt het gevaar van neigen naar het sektarische altijd op de loer. We noemen zonder volledig te willen zijn, maar wel vanuit een breed spectrum op het christelijk erf, een twaalftal voorbeelden hiervan:
- Een eenzijdig accent op bepaalde Geestesgaven ten koste van de vrucht van de Geest.
- Een welvaartsevangelie, waarbij de realiteit van het lijden in deze tegenwoordige eeuw ontbreekt.
- Een eenzijdige nadruk op de uitverkiezing (predestinatie), waardoor bijna niemand gered zou worden.
- Een doorschieten naar alverzoening of universalisme, waarbij de ernst van het oordeel en de poel van vuur worden afgevlakt (alle mensen en/of zelfs alle boze geesten zouden gered worden).
- Een zodanig prediken van de genade van God dat je je zonden niet meer hoeft te belijden, want die zijn toch al bij voorbaat vergeven (gehoorzaamheid en heiligheid raken op de achtergrond).
- Een eenzijdige beklemtoning van een bepaald verbondssysteem dat over de Bijbel kan gaan heersen.
- Een eenzijdige visie op een (ultra-)bedelingenleer dat een raster over de Schriften kan worden.
- Een eenzijdige, speciale kijk op Israël (wordt soms bijna belangrijker dan hoe men tegenover Christus staat), die tekort doet aan de gemeentevisie met allen die Christus in geest en waarheid dienen van welke nationaliteit ook.
- Een sterke nadruk op het sabbatsgebod of de zondagsheiliging met allerlei uiterlijke regels, terwijl het erom gaat “dat Hij ons zou geven, zonder vreze, uit de hand der vijanden verlost, Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid voor Zijn aangezicht, AL onze dagen” (Luc. 1:74-75).
- Een nadruk op de feesten uit Leviticus 23, die ook de christen in het Nieuwe Verbond letterlijk zou moeten vieren met het risico genade met wet te vermengen.
- Nieuwe openbaringen, profetieën of engelverschijningen, die bijna op hetzelfde niveau als de Bijbel komen te staan.
- Eigen identiteit, visie en inzicht zo hoog in het vaandel hebben, dat men niet of nauwelijks ervoor open staat wat God bij anderen doet, waardoor er geen of weinig bereidheid is iets van anderen te willen leren.
- Geheimzinnige geslotenheid betreffende de geloofsinhoud
Tegenover buitenstaanders wordt er anders gesproken dan tegenover mensen van de eigen groep. Wanneer men bevraagd wordt over de geloofsinhoud binnen de gemeenschap, dan worden afwijkende opvattingen soms niet genoemd of slechts vaag omschreven om naar buiten toe gemakkelijker geaccepteerd te worden of in elk geval begrip te kweken.
Er kan sprake zijn van een bepaalde geheimzinnigheid, die alleen doorbroken kan worden als men zelf intern betrokken raakt in de gemeenschap en een ingewijde wordt in die bijzondere kennis en het groepsjargon (vergelijk Kol. 2:18). Bij het stellen van kritische vragen worden deze vaak met ‘omtrekkende bewegingen’ beantwoord of er wordt overheen gepraat. Wanneer je schriftelijk doorvraagt naar heikele punten, dan zie je het verschijnsel dat er niet op gereageerd wordt. Als de struisvogel steekt men de ‘kop in het zand’. Als er door buitenstaanders doorgevraagd wordt naar punten die niet zo helder vanuit de Bijbel kunnen worden aangetoond, dan beroept men zich ook vaak op speciaal licht en de openbaring van de Heilige Geest over de geheimenissen van God.
Gods geheimenissen worden echter in het Nieuwe Testament geopenbaard.
De ware christelijke gemeente is een open gemeenschap, die niets te verbergen heeft, omdat zij in het licht wil wandelen en van harte naar buiten toe het licht van het evangelie laat schijnen! “Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven” (Mat. 5:14b). Wel zal zij de openbare zonde uit haar midden weren en niet wereldgelijkvormig willen zijn.
- Opgedrongen gelijkvormigheid
Er is weinig plaats voor enige verscheidenheid in denken, want iedere uitverkorene moet, als het even kan, exact dezelfde denkbeelden en vormen erop nahouden als het model van de grondlegger of het hedendaagse hoofdkwartier.
Voor het hebben van oordeel en kritiek wordt voortdurend gewaarschuwd, zelfs als dit slechts opbouwend bedoeld is tot een vruchtbare gedachtewisseling, waartoe echter meestal weinig ruimte bestaat. Er kan soms sprake zijn van het na-papegaaien van de inzichten en het spraakjargon van de leiders, ook als die terminologie niet rechtstreeks aan de Bijbel is ontleend. Hierdoor ontstaat er een specifieke groepscultuur in een veilig getto met een eigen sfeer en niet zelden een gedrukt, wettisch klimaat en een stand ophouden van een bepaalde mate van geestelijkheid tegenover de andere groepsleden, want er wordt op elkaar gelet. Dan wordt er geleefd voor het aangezicht van mensen en voor de erkenning door mensen.
Het gaat er juist om alleen voor Gods aangezicht te (leren) leven in de volle vrijheid van de Geest van Christus zonder een slaaf te zijn of te worden van mensen (1 Kor. 7:23).
- Onderwaardering van studie, familiebanden en hobby´s
Vaak eist het leven in de (sub)groep van de gemeenschap het individu zo op, dat zaken als doorstuderen, het onderhouden van natuurlijke banden buiten de broederschap en het intensief bezig zijn met hobby´s van minder of weinig belang of zelfs als ongewenst worden gezien.
Al naar gelang een groep meer naar het sektarische neigt, wordt de opstelling op deze levensterreinen rigoureuzer. Radicaal-bijbels willen zijn is een edel verlangen, maar hier komt het gevaar van religieus fanatisme om de hoek kijken. In gematigder bewegingen zal men zulke natuurlijke zaken niet of veel minder onder de aandacht brengen.
Natuurlijk is het voor elke christen van belang na te denken over een goede verdeling van de tijd. Daarbij zullen bepaalde dingen geselecteerd worden, die wellicht tijds- en arbeidsintensief zijn, zonder dat het nut ervan groot is. Er bestaan groepen die van hun leden verwachten dat al dit soort aardse zaken losgelaten worden, dan wel beperkt blijven. Uiteraard mogen we leren bewust te leven, maar vrijheid van keuze op aards (niet: zondig) gebied is een groot goed! De teksten in Luc. 14:26 en 33 over het ‘haten’ van je eigen leven en het afstand doen van alles wat je hebt, worden in dit verband nogal eens oneigenlijk gebruikt door groepen, die sektekenmerken hebben. Het gaat er in dat verband om ons eigen leven achter te stellen of op de tweede plaats te zetten bij het leven met God. De bedoeling is om innerlijk los te zijn van al het aardse en niet vast te zitten aan iets of iemand, wat als een rem of belemmering zou kunnen werken op het volledig gaan leven met God!
Naarmate een groepering sektarischer is worden mensen meestal niet uitgedaagd en ingeschakeld om tot ontplooiing te komen, om mondig te worden, om verder en buiten je besloten clubje te kijken of zelfs te studeren. Dat alles is immers gauw een bedreiging voor de vaak manipulerende leiders, die graag hun mensen onder controle willen houden. In sekten worden mensen (als individu) eerder uitgeschakeld, dan ingeschakeld, maar (als collectief) worden de mensen vaak overmatig ingeschakeld bij de activiteiten van de beweging.
- Een ongezond omgaan met geld en/of macht en/of seks
Geldzucht, machtsstreven en seksuele onregelmatigheden zijn drie gevaren die elke christen bedreigen, in het bijzonder geestelijke leiders. Hoge bomen vangen veel wind van demonische geesten! Als zij deze leiders omver kunnen blazen door middel van deze verleidingen, dan wordt er een enorme verwarring gezaaid onder de gelovigen, die vertrouwen in hen hadden.
Naarmate een groepering naar het sektarische neigt, zien we vaker dat geldstromen minder controleerbaar worden, of dat er een ongezonde beklemtoning of morele druk wordt gelegd op het geven van geld aan het hoofdkwartier, de eigen organisatie of iets dergelijks. Het uitsluitend geven aan of werken voor (eigen) gemeenteprojecten wordt (over)gestimuleerd. Soms kan het voorkomen dat leiders zich in de meest letterlijke zin verrijken door gulle gevers. Misschien zijn zij weliswaar goed bedoeld begonnen met financiële projecten, maar hebben zij zich op den duur vergaloppeerd en zijn in de strik van de geldzucht terecht gekomen, die de wortel van alle kwaad is (1 Tim. 6:10).
Wanneer het denken in sektarisch vaarwater terecht komt, krijgen leiders soms een bijna onaantastbare positie (“zij hebben altijd gelijk”), van waaruit zij macht kunnen uitoefenen over de leden, dan wel dat die leden hun geestelijke leiders met hun bedieningen zo adoreren dat zij die machtspositie als het ware krijgen toebedeeld vanwege het op een voetstuk geplaatst worden. Macht, in welke gemeenschap ook, corrumpeert heel vaak, helaas meestal. Corrumperen betekent bederven of ontaarden. Hoe sterk iemand ethisch ook mag zijn, hoe goed ook zijn morele besef, zodra hij de absolute macht krijgt, worden ethiek en moraal belangrijker voor anderen dan voor zichzelf en dit leidt vroeg of laat tot kwalijke praktijken. Het zijn sterke schouders die deze weelde kunnen dragen. Bovendien: wie controleert de man aan de top? Die persoon krijgt als regel een onbegrensd vertrouwen van de leden. Zulke geestelijke leiders krijgen een ongezonde invloed op het leven van de leden. Sommige mensen worden niet zelfstandig en volwassen als ze opgroeien onder een dergelijk regime: ze blijven hun leven lang hun beslissingen eerst aan leiders voorleggen.
Een gezond functionerende christelijke leider staat echter altijd open voor correctie! Hij duldt bijschaving van broeders en zusters om zich heen! Hoe goed is het om afhankelijk van God en nederig en dienend naar de mensen te blijven, ook als men leiding geeft.
Op seksueel gebied doen zich in meer sektarische kringen vaker ontsporingen voor dan in christelijke kringen waar een gezonde, nuchtere en evenwichtige kijk op de Bijbel wordt aangehouden. Sekteleiders zijn op seksueel terrein niet altijd koosjer ofwel rein. Waar onreinheid speelt, weten zij dit vaak lang verborgen te houden op grond van hun bijna onaantastbare, verheven plaats binnen de gemeenschap. Op dit gebied kunnen we een woord van Paulus goed toepassen: “Daarom, wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle” (1 Kor. 10:12).
- Een krampachtig leven in het perspectief van de eindtijd
Sektarische groepen wagen zich soms aan voorspellingen over de opname van de Bruid, de wederkomst van Jezus Christus of het einde van de wereld en brengen hun leden vaak in een kramp door deze overspannen eindtijdverwachtingen. In plaats van de waarheid komt men dan tot grote vergissingen. Als de profetie vals en ongerijmd blijkt te zijn, zien we veelal het verschijnsel dat sommigen zich ontgoocheld afkeren en anderen des te fanatieker volharden in hun streven.
In dit klimaat van druk door opgelegde regels en voorschriften ontbreekt de ontspannen geloofsverwachting die zo typerend is voor waarachtig, bijbels christendom. Echt christendom is een leefwijze van binnenuit door de heilige Geest en de macht van de goddelijke liefde. Het is een voortdurende ontwikkeling op de weg van heiliging zonder kramp of opgejut te worden door religieuze geesten (demonische en/of menselijke).
- Manipulatie, intimidatie, indoctrinatie en controle spelen een niet geringe rol
De leden moeten met hun houding, spreken en gedrag loyaal blijven aan de groep, de leiders en hun speciale meer of minder aan de Bijbel ontleende leer.
Ze ervaren dreiging of morele druk van de boven hen geplaatsten dat het slecht met hen zal gaan als ze erover mochten denken weg te gaan. Op die manier wordt er op het gevoel en het geweten ingewerkt en doen leiders hun gezag gelden. Deze leiders worden dikwijls ‘opgehemeld’ en een kritische noot ten aanzien van hun functioneren is volstrekt ongewenst. Controle vindt plaats op het gebied van gedrag, informatie, gedachten en emoties. Als mensen overwegen enige afstand in te bouwen, komen zij gemakkelijk in eenloyaliteitsconflict terecht en dat ga je niet zo gauw en niet zo gemakkelijk aan.
De levens van de sektarisch denkende groep worden sterk beheerst door talrijke activiteiten. Daarbij hekelen zij dat velen die zich christenen noemen zo lauw, lui en slap zijn en daar schuilt zeker een grote kern van waarheid in. Activisme in de zichtbare wereld hoeft echter niet zonder meer een graadmeter te zijn voor een werkelijk bloeiend, innerlijk geestelijk leven in God. De inzet en energie voor de groepsactiviteiten, waarbij men niet kan achterblijven, geeft een emotionele verbondenheid en een hecht saamhorigheidsgevoel in de besloten groep. Het kan ontaarden in een humanisme met een ‘christelijk sausje’, waarbij ieder zich – onder aandrang van christelijk groepsjargon – ‘opwerkt’ tot een goed, menselijk leven. Niet het bouwen op Christus en het van Hem afhankelijke leven van genade op genade (Joh. 1:16), maar het goede leven voor en in de beweging komt dan in het centrum. Toch zal het duidelijk zijn dat bij wie op Christus bouwt en in Hem blijft, het praktische, dagelijkse leven inderdaad zal veranderen, zich uitend in geloof door liefde werkende (Gal. 5:6).
De vraag is echter wie in een echte verbinding met Jezus Christus als hoofd en Heer leeft en daarom gemeenschap heeft met anderen die in Zijn licht wandelen of wie slechts een horizontale ‘broederschapsgeest’ en een groepscultuur aanhangt en zich in die sociale structuur veilig en geborgen weet, dan wel zich onder een bepaalde morele pressie voelt staan om er helemaal bij te horen.
In een gezonde christelijke gemeente staan Woord en Geest beide in het middelpunt en wordt er tevens hoge prioriteit gegeven en voorrang geschonken aan goede, onderlinge gemeenschapsoefening. Dat wil zeggen: elkaar leren kennen naar het hart, kortom: er ontstaat een relatievlechtwerk, dat het individuele denken en handelen echter niet verdringt.
De leden van een sekteachtige gemeenschap mogen niet los denken van de groep, maar moeten de groepsmentaliteit aannemen, er trouw aan zijn en er afhankelijk van blijven. Bij een niet voldoen aan de groepsnorm ontstaan er schuldcomplexen, die psychische problemen kunnen veroorzaken. Dit gebeurt beslist bij hen, die alles met een nauw geweten opvolgen. De persoonlijke vrijheid wordt danig ingeperkt door wat het sektarisch denken niet toestaat. Daardoor komt men ook vaak in identiteitsproblemen terecht.
Christenen vormen echter nooit een eenheidsworst, zij zijn niet allemaal ‘grijze muizen’ of klakkeloos dezelfde kant oplopende kuddedieren, zoals sektarische geesten via een sektarisch denken willen. Wij zijn als mens uniek geschapen als Gods originelen, niet als menselijke duplicaten van elkaar en evenmin als een soort kloon van de leider.
De Heer wil juist dat wij als mens uit de verf komen, dat onze nieuwe persoonlijkheid in Christus zich ontplooit en tevoorschijn komt als een mens Gods in Christus! Zo hoeven we als christenen niet in de grondverf te blijven staan, maar mogen we nu door middel van de gemeente de veelkleurige wijsheid van God bekend maken aan de overheden en machten in de hemelse gewesten (Ef. 3:10). Ongetwijfeld gaat dit gepaard met reiniging van zonde en het loskomen van ‘aangroeisels’ vanuit het voorgeslacht en/of de kinder- en jeugdtijd onder invloed van het rijk der duisternis, die niet passen in Gods eeuwig voornemen met ons in het goddelijke herstelplan!
Sekten als ‘onbetaalde rekeningen’ of als ‘insecten’
Vroeger noemde men sekten vaak de onbetaalde rekeningen van de kerk(en). Zij appelleerden op deelwaarheden en onderbelichte geloofspunten. Bijvoorbeeld: “de eschatologie is het meest verwaarloosde onderdeel van de theologie”, met andere woorden: over de leer van de laatste dingen – de eindtijdvisie – is veruit het minst nagedacht in de geloofsleer. Het probleem van de officiële, gevestigde kerk was en is soms nog dat men ook niet genegen was die zogenaamde onbetaalde rekeningen te gaan betalen!Sektarische groepen, maar ook echte herstelbewegingen hebben terecht de vinger gelegd bij de zere plekken!
Anders uitgedrukt heeft men sekten wel vergeleken met insecten, die gaan zitten op de rotte plekken van de institutionele kerken. Deze hebben deze irritante insecten vaak weggejaagd zonder de rotte plekken weg te snijden, of ze hebben deze lastige, om hen heen gonzende insecten in een doosje gestopt, waarmee ik bedoel: in de onderste lade van het kerkelijke archief.
Vaak wist men ook geen raad met mensen die zich lieten (over)dopen of die bijvoorbeeld blijk gaven van een zogenaamde pinkstertic. Men ervoer hen als ‘luizen in de pels’ of als ‘horzels’. Die waren maar lastig! Zij konden in het kerkelijke klimaat vaak moeilijk gehandhaafd blijven of zichzelf daar nog thuis voelen, zodat vooral de (volle) evangeliegemeenten de laatste decennia sterk zijn toegenomen in aantal.
In het gunstigste geval zijn opwekkings- en vernieuwingsbewegingen een appèl aan het geweten van veel gevestigde, historische kerken en langer bestaande gemeenten, die lijden aan ingezonkenheid, sleur en traditie. Zelfs aspecten uit sekteachtige, christelijke groeperingen kunnen een uitdaging bieden aan kerken en kringen, waar het levende, sprankelende geloof en de warme betrokkenheid helaas naar de achtergrond is verdwenen.
Bereidheid om lessen ter harte te nemen
Mensen en groepen die min of meer sektarisch denken, kunnen echt en oprecht overkomen en zijn dat vaak ook, al zijn ze deels afgeleid of zelfs misleid door ‘(schijn)vrome’ geesten, dat wil zeggen: religieuze geesten uit het rijk der duisternis. “Geen wonder ook! Immers de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht. Het is dus niets bijzonders als zijn dienaren zich voordoen als dienaren der gerechtigheid, maar hun einde zal zijn naar hun werken” (2 Kor. 11:14-15).
Laten wij desondanks niet vergeten de lessen grondig ter harte te nemen, die men op positieve punten van de naar het sektarische neigende groepen kan leren! Volgens de zeven zendbrieven in Openbaring 2 en 3 is er in elke gemeente sprake van ‘getrouwen’.
Er zitten zeker veel godvrezende mensen in groeperingen met sektekenmerken, die deel gekregen hebben aan de Geest van God en hun leven willen inrichten naar Gods Woord. Dit dienen we eerlijk te honoreren, ook bij het helder belichten van schaduwzijden in leer, leven, praktijken en leiderschap van zulke bewegingen. Er zijn vragen te beantwoorden als het bijvoorbeeld gaat om het werkelijk gestalte geven aan een warme, hechte, onderlinge gemeenschap of als er terecht opgeroepen wordt tot geestelijke groei, het functioneren van alle gaven van de Geest, het jagen naar heiliging en de ontwikkeling tot volwassen zonen Gods.
Jongvolwassenen zijn erg gevoelig voor tweeslachtigheid en dubbelhartigheid die zij opmerken in reguliere kerken en gemeenten. Zij merken het als het ene met de mond wordt beleden, maar het andere in de praktijk wordt gedaan. Terecht beschouwen ze dat als schijn, onecht en huichelachtig. Als zij te vaak geconfronteerd worden met hypocriet gedrag in kerken of kringen, kan dat maken dat zij openstaan voor geloofsgemeenschappen, die een bekoorlijke indruk wekken.
Daarom dienen we ons voluit bewust te zijn van de in deze bespiegeling genoemde gevaren die zich via het sektarische of het semi (= half)-sektarische denken aandienen. We hebben deze punten aangereikt om het inzicht in deze niet altijd gemakkelijk te onderkennen werkingen te verhogen, zodat men er niet onbedachtzaam intuint. Voor sektarische neigingen mogen we een ‘geestelijke allergie’ ontwikkelen, terwijl we ondertussen de mensen die bevangen of betoverd zijn door een ‘sektarische geest’ van harte blijven liefhebben en het goede van God met hen voor hebben.
Wie inziet dat hij of zij verstrikt is geraakt in een groepering, zoals in het voorafgaande is geschetst, kan in Jezus’ naam vrij komen van deze banden en als een blij en ontspannen kind van God gaan functioneren en groeien in de gemeente van de levende God.
Werking van Gods Geest en/of van religieuze geesten
Je kunt je afvragen of in gemeenschappen met sektarische trekken de Heilige Geest aan het werk is of dat er sprake is van andere werkingen van religieuze geesten, die zich voordoen als engelen van het licht (2 Kor. 11:14). Dat de Heilige Geest ook in deze bewegingen werkt, is duidelijk. In contacten met zulke geloofsgemeenschappen is duidelijk gebleken dat we vaak ware gelovigen in Christus hebben ontmoet. Is er daarnaast sprake van dwaalgeesten en leringen van boze geesten (1 Tim. 4:1)?
Alleen al het exclusieve denken, dat een geur van sektarisme ademt, toont aan dat er naast Gods Geest boze geesten kunnen meevibreren. Verwondert u dat? Kunnen de Heilige Geest van God en ‘(schijn)vrome’ geesten der duisternis tegelijkertijd werkzaam zijn? Ja, dat kan. Geesten nemen namelijk geen plaats of ruimte in. Iemand vergeleek eens de werking van boze geesten met giftige gassen die geur- en kleurloos kunnen zijn, maar ze werken wel. Als wij een onderzoek doen naar bewegingen die naar het sektarische tenderen, dan moeten wij absoluut rekening houden met de onzichtbare geestenwereld. Daarom is de gave van onderscheiding van geesten een belangrijke gave (1 Kor. 12:10). Je kunt mensen ontmoeten die uiterlijk zachtaardig en vriendelijk lijken, maar als het op de leer of het specialisme van hun groepering terecht komt, dan zie je mensen hard worden als zij hun exclusieve opstelling verdedigen en anderen veroordelend buitensluiten. Dat zijn werkingen van machten der duisternis via mensen: zij beginnen te steigeren en hier komt de sektarische geest tevoorschijn. In 1 Tim. 4:1 lezen wij: “Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zijdwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen.” Kenmerken van zulke wettische, ‘(schijn)vrome’ leergeesten zijn dat zij – naast het anderen die niet tot hun kring behoren hard (ver)oordelen – zelf alles beheersbaar willen houden en dat het accent vaak komt te liggen op het zichtbare, aardse en het uiterlijke als maatstaf. Mensen die geïnspireerd worden door zulke religieuze geesten reageren vaak met verzet en weerspannigheid door ‘hoekig’ en ‘blokkig’ te worden, maar kunnen zich soms ook hullen in nors en nukkig stilzwijgen of botweg geen antwoord geven op vragen, dan wel boos worden als hun speciale inzicht kritisch wordt benaderd.
Gods Woord stelt Christus centraal en de groei naar Zijn beeld en in het nieuwe verbond gaat het bovenal om het hemelse, onzichtbare en innerlijke leven in God dat ook naar buiten heerlijk mag uitstralen.
Een lastige vraag is of mensen te goeder of te kwader trouw zijn in geloofsgemeenschappen waar het sektarische denken een rol speelt. Waar verlangt men beslist het goede, maar kleeft het minder goede onbewust aan OF waar geven leiders bewust de voorkeur aan macht of geldelijk gewin en wordt de goedgelovige goegemeente misleid? In elk geval is er bij veel mensen in zulke gemeenschappen vaak veel oprechtheid te bespeuren, al is er een gedeeltelijke verblinding en bedekking door machten der duisternis.
Alles toetsen en het goede behouden
We moeten altijd alles zelf aan de hand van de Bijbel nagaan met de gezindheid van de mensen in Berea (Hand. 17:10-11). Dat geldt uiteraard niet slechts voor min of meer sektarische groeperingen, maar wij dienen overal, dus in elke zich christelijke kerk of kring noemende gemeenschap, onze ogen en oren open houden om gezond-kritisch het een en ander te beoordelen op grond van Gods Woord. In een traditionele kerk of in een pinkstergroep of waar dan ook is de toetssteen altijd weer: blijft men bij het Woord?
Teveel mensen nemen van alles ‘voor zoete koek’ aan en kunnen daardoor klakkeloos ergens intuinen. Het is eveneens waar dat veel mensen onbekende en daardoor vaak onbeminde geloofsgemeenschappen met een bepaalde vooringenomenheid en een zeker vooroordeel benaderen. Bij voorbaat hebben zij een gereserveerde houding, waardoor zij nalaten om kennis te nemen van een christelijke beweging die zich misschien door veel goede dingen kenmerkt, waarvan nuttige lessen ter harte te nemen zijn. Daarom moeten we trachten alles te toetsen met een open Bijbel, maar het goede te behouden (vergelijk 1 Tess. 5:19-21).
Eigen identiteit in combinatie met openheid
Is er iets mis met de eigen identiteit van een christelijke gemeente of geloofsgemeenschap? Nee, voor veel dingen die men van God ontvangen heeft, kan men oprecht dankbaar zijn, ook voor hernieuwd ontdekte waarheden uit de Bijbel die onder ‘het stof der eeuwen’ waren geraakt.
Als men de eigen identiteit maar niet zo sterk maakt dat zij de enige wordt, de maatstaf van het ware geloof. Daarom is het belangrijk de eigen identiteit te verbinden met een ontwapenende openheid naar andere christenen toe en hen van harte te aanvaarden als broeders en zusters van wie men iets kan leren en aan wie men ook iets te geven heeft.
Jagen naar eenheid vanuit een rein hart
Laten wij jagen naar gerechtigheid, naar liefde en vrede met hen die de Here aanroepen uit een rein hart (2 Tim. 2:22b). Dit sleutelwoord ligt ons na aan het hart. In computertaal kunnen we zeggen dat de ‘gebruikersnaam’ EEN REIN HART is. De reinen van hart zullen God zien (Mat. 5:8) en willen in hun leven bewaard worden voor zondigen. Het ‘wachtwoord’ dat daarbij past, is: INTEGRATIE, dat wil zeggen: samen met alle heiligen (Ef. 3:18), zij die jagen naar gerechtigheid, liefde en vrede in de Here. De oplossing die sommige naar het sektarische neigende groeperingen koesteren dat God alle werkelijk oprechte christenen wel ‘onder ons’ zal brengen, om ze daar te verzamelen, is veel te kort door de bocht en wij vinden daartoe weinig of geen bijbelse aanknopingspunten. Het is al te simpel alle andere christelijke gemeenten en stromingen te rekenen tot het grote Babel der verwarring en vermenging, terwijl de eigen geloofsgemeenschap de ware gemeente zou zijn. Het is niet verstandig zelf vrijuit te willen gaan, in plaats van eerlijk na te gaan of het Babylonische soms ook in eigen midden en in eigen denken postgevat heeft. Het is gemakkelijker het aardsgerichte Babelse bij anderen aan te wijzen en af te breken, dan samen met alle heiligen (met de nadruk zowel op “alle” als op “heiligen”) te bouwen aan het hemelse Jeruzalem.
Durven wij lessen van andere bewegingen te integreren in onze eigen gemeenschap? God wil en kan werken door christenen heen die jagen naar heiligmaking en alles ‘vlak’ willen hebben in hun leven met iedereen zonder een tussenmuur in stand te willen houden ten opzichte van andere ‘heelhartige’ christenen, die ook wandelen in het licht, gelijk Hij in het licht is, want dan hebben wij gemeenschap met elkander en het bloed van Jezus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde (1 Joh. 1:6-7). Van dit alles is de duivel een felle vijand en een niet te onderschatten tegenstander. Zijn gedachten en strategie mogen ons niet onbekend zijn (2 Kor. 2:11), omdat hij de ‘door elkaar gooier’ is en een ‘verdeel en heers’-politiek nastreeft.
Naarmate wij echter meer wandelen in het licht van Jezus, gelijk Hij in het licht is, en innerlijk gereinigd worden in het bloed van Gods Zoon, komt Zijn leven in ons tevoorschijnen komen wij ook dichter bij elkaar in het samen ervaren van gemeenschap van hart. Dat is precies zo met de spaken van een wiel, die steeds meer naar elkaar toekomen, naarmate zij de as naderen.
Maak mij een beeld van U!
De Heer vraagt ons straks niet bij welke kerk, groepering of heiligingsbeweging wij specifiek behoorden, maar waar Hij in geïnteresseerd zal zijn, is in welke mate het beeld vanJezus, Zijn Zoon, in ons te zien zal zijn! Laten wij ons ernaar uitstrekken om een evenbeeld van de Zoon te worden! God is bezig vele zonen tot heerlijkheid te brengen (Hebr. 2:10). In de kracht van de Heilige Geest is dat voluit mogelijk! Laat onze omgeving er nu in het klein de goede vruchten van plukken en straks in het groot, want de zuchtende schepping wacht met reikhalzend verlangen op het openbaar worden van de zonen van God (Rom. 8:18-23).
Deze openbaring van Christus in ons met al zijn heerlijke eigenschappen (deugden of karaktertrekken) wensen wij de broeders en zusters in christelijke stromingen, die aan het randje van het sektarische zitten toe, maar evengoed zij dat aan alle andere christenen van harte gegund!
Bij alle dwaalwegen geldt: houd de bijbelse koers vast, ga achter de Here Jezus Christus aan en wandel door de Geest! We worden door genade thuis bij Zijn Vader verwacht!
“IN HET HUIS MIJNS VADERS…ZIJN VELE WONINGEN.” [3]
© Jildert de Boer
(de auteur is oudste in een Evangelische Gemeente te Harderwijk).
[1] Zie voor deze studie http://wodc.nl/onderzoeksdatabase/sektes-in-nederland.aspx?cp=44&cs=6796 . en de recensie hiervan door Sjoerd Mouissie Sektes richten zich op kwetsbare en zoekende mensen, Nederlands Dagblad 14-10-2013. Het belangrijkste nieuws is dat er in 84 sekten – waarvan de helft christelijk – misstanden voorkomen.
[2] Zie de publicatie van Carine Damen: Ik was gek van geluk, Verhalen uit sektarische bewegingen, Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, 2013. De auteur kiest in haar ondertitel en door haar hele boek heen als regel voor de term ‘sektarische bewegingen’. In het boek staan een aantal algemene hoofdstukken:
H1 Waarom het zo moeilijk was dit boek te schrijven
H2 Wat is een sekte?
H12 Duiding en analyse. Aard en wezen van de goeroe en waarom het altijd weer over macht, geld en seks gaat
H13 Wetgeving. Moeten sekten verboden worden in Nederland?
In dit boek bespreekt zij verder de volgende, op een uitzondering na niet-christelijk georiënteerde bewegingen, en houdt interviews met ex-leden daarvan.
- CSA= Centre for Self Awareness And Personal Development, Landmark-training,
Essence, Avatar en Neta - Orde der Transformanten
- Stichting Uit de Bron van Christus (Sonja de Vries)
- Noorse broederschap/ Christelijke Gemeente Nederland (CGN)
- Kees Foundation (Kees de Jong) (Fictieve naam, omdat de schrijfster geen gelegenheid heeft gegeven tot hoor en wederhoor
- Boparo (Indiase goeroe) (Verzonnen naam, omdat er geen sprake was van hoor en wederhoor)
- BSV (Bureau voor Sociale Vaardigheden, Nico Dijkgraaf) Werkt met NLP+ Neuro Linguïstisch Programmeren en DHE= Design Human Engineering. (De namen BSV en Nico Dijkgraaf zijn gefingeerd, omdat de auteur bij deze beweging geen hoor en wederhoor heeft toegepast).
- Stichting Boeddahayna (Pierre Krul)
- Sai Baba-beweging
In de bijlagen van het boek wordt de correspondentie van de schrijfster met de betreffende bewegingen weergegeven.
[3] Dit artikel is een iets aangepaste weergave van hoofdstuk 1 en een deel van hoofdstuk 20 uit:
Jildert de Boer, In het huis Mijns Vaders…., Een fascinerende ontmoeting met vijf onbekende geloofsgemeenschappen, Uitgeverij Ipenburg, mei 2014.
Dit boek geeft informatie over en plus-en minpunten van:
- De Noorse broeders of CGN
- De Gemeente des Heeren
- De Spade Regen Gemeente
- De ‘Branham-boodschapsgemeenten’
- De ‘Twee aan Twee-gemeenschap’
Geef een reactie