Is het Israëlisme bijbels? deel 2
Notities bij Joodse wortels, verbonden-zijn met het Joodse volk en Gods land
Abraham en zijn zaad: Christus en hen die in Christus zijn
Abraham is de vader van de onbesneden en de besneden gelovigen (Rom. 4:11-12). In het Oude Verbond begon God met de roeping van Abraham en via de aartsvaders ontstond er een groot, uitverkoren volk Israël (Gen. 12:1-2) met direct daarbij de belofte: “met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden” (Gen. 12:3). In het Nieuwe Verbond gaat het om het geloof in Christus van een internationaal volk van God: de Gemeente, het lichaam van Christus, “want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt” (1 Kor. 12:13).
Aan Abraham zijn de beloften gedaan en aan zijn zaad, in het enkelvoud: Christus (Gal. 3:16). “De zegen van Abraham is (sinds het kruis en Pinksteren, JdB) tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte des Geestes ontvangen zouden door het geloof” (Gal. 3:24). Wie is er nu zaad van Abraham? “Indien gij nu van Christus zijt, danzijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen” (Gal. 3:29). Abraham verwachtte al een hemelse stad en een hemels vaderland (Hebr. 11:10,16), want het aardse land Kanaän was de schaduw en niet de werkelijkheid (Hebr. 4:8). Met dit inzicht was hij zijn tijd ver vooruit, want zelfs nu zitten nog vele christenen zich steeds maar op de aarde te oriënteren.
In Johannes 8 zien wij hoe het is als de keerzijde plaatsvindt, al beriepen de Joden zich er tegenover Jezus op Abraham’s nageslacht te zijn (Joh. 8:33). Jezus zegt onder meer tegen hen: “Indien gij kinderen van Abraham zijt, doet dan de werken van Abraham” (Joh. 8:39). “Jezus zeide tegen hen: Indien God uw Vader was, zoudt gij Mij liefhebben, want Ik ben van God uitgegaan en gekomen; want Ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden” (Joh. 8:42).
Heel scherp stelt Jezus tegenover hen: “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen” (Joh. 8:44).
Verderop zegt Jezus: “Mijn Vader is het die Mij eert, van wie gij zegt: Hij is onze God, en gij kent Hem niet, maar Ik ken Hem” (Joh. 8:54-55). Jezus identificeerde zonneklaar dat zij God NIET tot Vader hadden.
Toch wel een ander geluid dan dat van bepaalde christenen, die menen dat de Joden de Vader al hebben (als God van Israël naar oud-testamentische maatstaven). Zij beseffen niet wie de hemelse Vader is: Hij is de Vader van Jezus Christus!
Jezus is de weg voor Jood en heiden
De Bijbel kent geen ‘twee wegen-leer’, eentje voor Joden en eentje voor heidenen. Aan wie predikte Paulus het evangelie? “Joden en Grieken betuigende zich te bekeren tot God EN te geloven in onze Here Jezus” (Hand. 20:21).
Merkwaardig dat er vele christenen zijn, die zeggen dat je dat je Jezus niet als Verlosser aan het Joodse volk moet prediken, maar daarover moet zwijgen, totaal tegengesteld aan het optreden van Paulus. Weet men het soms beter dan Paulus? Er zijn er die oprecht gemeend oud-testamentische teksten proclameren als wachters op de muren van (het oude, aardse, tegenwoordige) Jeruzalem, maar niet aan het Joodse volk het evangelie verkondigen en hun Nieuwe Testament dicht laten. Kunnen wij Joden het evangelie onthouden? Zou dat in hun filo-semitisme (adorering van Israël) ook een vorm van anti-semitisme kunnen zijn om te weigeren aan Joden Jezus te verkondigen?
Het aardse en het hemelse Jeruzalem
Hoe heerlijk als ook Joden de Vader van Jezus Christus door geloof gaan aannemen, om daarmee het hemelse Jeruzalem tot moeder te krijgen (Gal. 4:26). In het Nieuwe Verbond gaat het er voor Jood en heiden om een hemelburger te worden, een geestelijke inwoner van het hemelse Jeruzalem te zijn. Straks zal de heilige stad, een nieuw Jeruzalem (met zijn inwoners uit alle volken, stammen, natiën en talen, JdB) uit de hemel, van God – nederdalen op aarde (Openb. 21:2, vergelijk Openb. 3:12).
In Ps. 87:3-7 staat onder meer: Heerlijke dingen zij van u te zeggen o gij stad Gods en telt God bij het opschrijven der volken ieder van hen die in (het hemelse, JdB) Sion (vergelijk Hebr. 12:22-24) is geboren. Zelfs Filistea (mogelijk Palestina) en Tyrus (Libanon) met Ethiopië worden daar genoemd, evenals Rahab (Egypte) en Babel (Irak). Zij worden vermeld als degenen die Mij kennen! Kortom: Er is hoop voor mensen uit deze volken.
Het tegenwoordige Jeruzalem is met zijn kinderen in slavernij en staat op één lijn met Hagar, dat is de Arabische wereld (Gal. 4:24-26). Beide – ongelovige Joden en Arabieren – bevinden zich buiten Christus. Dit is in het ‘Israëlisme’ een tekst die men niet of nauwelijks aanhaalt. Israël heeft Jezus Christus nodig en de Palestijnen ook. Messias-belijdende Joden en christen-Palestijnen vinden elkaar in de verzoening door Jezus Christus en daardoor met elkaar!
Terug naar de Joodse wortels? Wie of wat is de wortel?
Paulus wilde helemaal niet terug naar zijn Joodse wortels, maar distantieerde zich van het bezitten van een eigen gerechtigheid uit de wet, omdat hij de gerechtigheid door het geloof in Christus had ontdekt op de grond van het geloof (Fil. 3:9). Hij was een burger van een rijk in de hemelen (Fil. 3:20) en Hij bedacht de dingen die boven zijn, waar Christus is (Kol. 3:1-2). Bij het schrijven van zijn brieven had Paulus geen ‘Joodse bril’ op, maar hij werd door de Geest geleid in het vertolken van zijn visie op de hemelse gewesten (een begrip dat in de Efezebrief 5x vermeld wordt), de dingen die in de geestelijke wereld aan de orde zijn. De heiliging door de Geest van de kinderen van God was een van zijn hoofdthema’s.
Wij vragen ons af wat Paulus met de saprijke wortel in Romeinen 11:17 bedoelde. In elke geval niet het Jodendom. “Niet gij draagt de wortel, maar de wortel draagt u”, schrijft hij. De olijfboom is het Israël van God en er zijn takken uit weggebroken (ongelovige Joden) en wilde loten (in Christus gelovige heidenen) daartussen geënt (Rom. 11:17-24). In het Oude Testament lezen we o.a. over Israël als olijfboom in Jes. 11:16-19 en Hos. 14:7-8. Het past de tussengeënte heidenen niet een hoogmoedige of aanmatigende houding tegenover Israël aan te nemen. Het uit de olijfboom weggekapt worden is ook bij hen mogelijk (Rom. 11:20-22).
Uit welke wortel stamde men? Daarbij kunnen we in eerste instantie denken aan de beloften die aan de aartsvaders, vooral aan Abraham, zijn gedaan. In Jer. 51:1-2 vinden we het volgende: “Hoor naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij die de Here zoekt. Aanschouwt de rots waaruit gij gehouwen zijt, en de holte van de put waaruit gij gegraven zijt; aanschouwt Abraham, uw vader, en Sara, die u baarde; want Ik riep hem als eenling en Ik zegende hem en vermenigvuldigde hem.” Het zaad (enkelvoud), waar de beloften aan gedaan zijn, is Christus (Gal. 3:16).
“Wat is het voorrecht van de Jood of wat is het nut van de besnijdenis? Velerlei in elk opzicht. In de eerste plaats toch dit, dat hun de woorden Gods zijn toevertrouwd” (Rom. 3:1-2) en de beloften aan Abraham gegeven.
De wortel is bovenal het Woord, dat vlees geworden is: Jezus Christus is de saprijke wortel (Rom. 11:17), waar onze voeding, de levenssappen uit God, vandaan komen. We zien in meerdere Schriftplaatsen dat Christus Zelf de wortel is van de olijfboom als zaad van Abraham en als wortel en geslacht van David. Israël is niet de wortel en er is in Rom. 11 geen sprake van de zogenaamde Joodse wortels. Israël wordt gesymboliseerd door de boom met takken, die in de olijfboom blijven als ze in Christus geloven en weggebroken worden als ze ongelovig blijven aan Christus met de wilde loten daartussen geënt die aan de saprijke wortel (= Christus) deel hebben gekregen, dat zijn de christenen uit de heidenen. Hierbij geef ik de teksten aan over Christus als de wortel:
- “En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen” (Jes. 11:1).
- “En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Israël zullen zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn” (Jes. 11:10).
- “Komen zal de wortel van Isaï, en Hij die opstaat, om over de heidenen te regeren; op Hem zullen de heidenen hopen” (Rom. 15:12).
- “En een uit de oudsten zeide tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen” (Openb. 5:5).
- “Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster” (Openb. 22:16b).
- “Opdat Christus door het geloof in uw harten woning make. Geworteld en gegrond in de liefde…” (Ef. 3:17).
- “Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt, wandelt in Hem, geworteld en dan opgebouwd in Hem, bevestigd wordend in het geloof, zoals u geleerd is, overvloeiende in dankzegging” Kol. 2:6-7).
Jezus is een Jood – het heil is uit de Joden
Les 1 en 5 van de Kesjer-cursus bevatten de in dit ‘tussenkopje’ genoemde titels.
Jezus was een Jood wat zijn natuurlijke afkomst naar het vlees betreft uit het geslacht van David (Rom. 1:3). Hij was geboren uit een vrouw (Maria), geboren onder de wet (van Mozes) (Gal. 4:4). Uit hen (de Joden) is, wat het vlees betreft, de Christus, die is boven alles, God te prijzen tot in eeuwigheid” (Rom. 9:5). Naar de geest was Jezus de Zoon van God (Luk. 1:35; Rom. 1:4). De tweede mens (Christus, de laatste Adam) is uit de hemel (1 Kor. 15:47b).
Naar zijn aardse komaf was Jezus uit de Joden en is het heil uit de Joden (Joh. 4:22). Het heil is echter niet VAN de Joden, maar evengoed voor de Samaritanen (half Joods/half heidens) en de heidenen uit alle volken bestemd.
In 2 Kor. 5:16 lezen we: “Zo kennen wij van nu aan niemand meer naar het vlees. Indien wij al Christus naar het vlees gekend hebben, THANS NIET MEER.” Wij – gelovigen uit Joden en heidenen – kennen Christus naar de geest, want Hij is gezeten ter rechterhand Gods, om voor ons te bidden en te pleiten bij de Vader. Hij is de verhoogde en verheerlijkte Heer voor ons en daarbij speelt in het Koninkrijk der hemelen aardse afstamming en nationaliteit geen enkele rol.
Jildert de Boer
© Verdieping en Aansporing,
September 2015.
Geef een reactie