Jezus doopt in heilige Geest
JEZUS DOOPT IN HEILIGE GEEST
Joh. 1:29-33; Joh. 14:15-18 en 25-28; Joh. 16:7; Joh. 20:19-22; 1 Kor. 2:11; 1 Kor. 12:13
Inleiding
Over het onderwerp ‘de doop in de Geest’ is de laatste decennia veel te doen en dat geeft ook veel verwarring. Het is belangrijk vooral de Bijbel zelf te laten spreken. Ik heb geconstateerd dat hieromtrent diverse belemmerende factoren mee spelen waarvan ik noem:
- Onwetendheid
- Onbekendheid
- Verkeerd onderwijs
- Vooroordeel op grond van traditie en
- Ongegronde angst (voor het onbekende)
In zekere zin heeft elke gelovige de Geest van Christus. Anders behoort men Hem immers niet toe (Rom. 8:9). De Geest van God hebben, betekent echter niet automatisch ook Zijn volheid ervaren. Zo kan ook een land een rivier hebben, denk bijvoorbeeld aan de Nijl van Egypte, maar dit wil op zichzelf nog niet zeggen dat men dan ook zonder meer deel heeft aan de overstroming die het land vruchtbaar kan maken.
Geen automatische zaak
Het is de Geest die ons overtuigt van zonde gerechtigheid en oordeel (Joh. 16:8). Bij bekering en wedergeboorte gaat het om het afleggen van de oude mens met zijn praktijken en het aandoen van de nieuwe mens (Ef. 4:17-32; Kol. 3:5-17). Velen hebben weet van de vergeving van hun zonden in Christus, maar ervaren weinig van de kracht van de heilige Geest, de volheid die sinds de pinksterdag van Handelingen 2 beschikbaar is. Sommigen menen ook dat God alles in één keer geeft, zodat Pasen en Pinksteren met elkaar gelijk zouden vallen. Zij denken dat het vervuld worden met de heilige Geest als vanzelf met de bekering tot God meekomt. Dat het tot bekering komen niet alleen een menselijke keuze en beslissing is, maar dat daarbij ook de werking van de heilige Geest aanwezig is, is duidelijk. Dat wil (nog) niet zeggen dat men dan tevens gedoopt (= ondergedompeld) wordt in heilige Geest. Want zo’n doop in de Geest wordt juist verlangd door hen die terughoudend, beschroomd en verlegen zijn. Zij hebben het nodig om Gods kracht tot vrijmoedigheid om te getuigen te ervaren. “Maar u zult kracht van de heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal en u zult Mijn getuigen zijn…” (Hand. 1:8). Ook wordt de doop in de Geest begeerd juist door diegenen die moe worden van het aldoor om vergeving vragen voor veelal dezelfde zonden. Zij snakken naar meer van God, naar Zijn Geesteskracht en daardoor naar een overwinningsleven. Het besef in hen is levend geworden dat zij om te kunnen overwinnen op de zonde vol zullen moeten worden van de heilige Geest.
Een dubbel deel
Ondanks hun bekering tot vergeving van zonden en hun wedergeboorte door het levende en eeuwig blijvende Woord van God (1 Petr. 1:23; vergelijk Jak. 1:18) als eerste troost zijn zij daarmee niet tevreden en verlangen zij naar een tweede ttoost oftewel een andere (=allon) Trooster die hen hulp en kracht geeft, de heilige Geest (Joh. 14:16). Dat is genade op genade ontvangen (Joh. 1:16) of een dubbel deel krijgen.
Het verschil tussen ‘allos’ en ‘heteros’
De Meester had de waarheid gesproken: het is beter voor u dat Ik wegga (Joh. 16:7), maar Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom weer naar u toe (Joh. 14:18). Dat betekent niet de komst van een geheel anderssoortige Trooster (dan had er heteron gestaan) dan dat Jezus Christus Zelf was, maar in wezen dezelfde Trooster die nu op andere wijze tot ons komt, namelijk als Geest van Christus die in ons woont. Het verschil tussen de Griekse woorden allos ‘ander’ en heteros ‘ander’ is dat heteros de gedachte oproept aan verschillendheid, terwijl men bij allos deze aandacht voor eventuele verschillen niet heeft. Ik heb mij afgevraagd waarom je in een schoenenwinkel in eerste instantie maar één schoen kunt passen. Toen ik daarnaar vroeg, heb ik begrepen dat ze geen paar (rechts en links) uitstallen om diefstal te voorkomen. Als je een linkerschoen past in de winkel, dan kun je om de andere, rechterschoen vragen die dus soortgelijk, bijna hetzelfde is, maar net iets anders dan het andere exemplaar (dat is allos), maar als je er een heel ander soort of type schoen naast zet, dan is het heteros. Zo vinden we allos bijvoorbeeld wanneer het gaat om de ‘andere’ wang, die in principe niet verschilt van de al eerder genoemde (Matth. 5:39), maar heteros waar het gaat om een ‘ander’ evangelie, dat wezenlijk verschilt van een eerder genoemd evangelie (Gal. 1:6). De andere (allon) Trooster is dus niet een totaal verschillende Trooster, maar eenzelfde Trooster die op een andere manier – niet zoals Jezus Christus in Zijn aardse lichaam, maar als Geest van Christus – in ons komt wonen. Trooster is Parakleet, de erbij geroepene die je helpt en bijstaat. Je leeft van de ‘bijstand’! Daar word je echt geestelijk rijk van! Jezus werd lichamelijk op aarde geboren, maar hij komt met pinksteren in een andere vorm of op een andere wijze, namelijk in heilige Geest, terug. Jezus Zelf is in de Geest der waarheid de werkzame persoon. Vandaar dat er naast de Geest van God ook over de Geest van Christus en de Geest van Jezus in het nieuwe testament wordt gesproken (Hand. 16:7; Rom. 8:9; 1 Petr. 1:11). In Gal. 4:6 wordt gesproken over de Geest van Zijn Zoon.
Als Paulus uitroept: “de Heere nu is de Geest” (2 Kor. 3:17) dan identificeert Jezus de Heer Zich tot op zekere hoogte met de Geest van God. Hem staan na Zijn verhoging en verheerlijking vanaf Gods troon alle goddelijke mogelijkheden ter beschikking. Hij is de eerste mens van God op de troon. Nu zal Hij door de Geest Zijn werk in ons volvoeren!
Wedergeboorte en Geestesdoop
Voor de pinksterdag lezen we dat Jezus na Zijn opstanding op de discipelen blaast en zegt: “Ontvang de Heilige Geest” (Joh. 20:22), maar eigenlijk staat er in het oorspronkelijke: “ontvang heilige geest.” Het bepalende lidwoord ‘de’ ontbreekt in de grondtekst. Het Grieks kent niet het onbepaalde lidwoord ‘een’ en daarom zou men ook kunnen vertalen “ontvang een heilige geest’, dat wil zeggen: een gereinigde/geheiligde menselijke geest. De bekeerde discipelen hadden voor de pinksterdag al ervaren dat de heilige Geest bij hen woonde (Joh. 14:17), werden door de opstanding uit de doden van Jezus Christus opnieuw geboren (wedergeboren) tot een levende hoop (1 Petr. 1:3). Jezus bevestigde dat met het geven van een geheiligde menselijke geest toen Hij op hen blies. Op de pinksterdag (Hand. 2:4) ontvingen zij Gods heilige Geest naar de belofte: Hij zal in u zijn (Joh. 14:17b). In de wedergeboorte zijn we van boven, uit God geboren en worden we een kind van God (Joh. 1:12). Door de Geestesdoop krijgen we kracht van boven, kracht uit de hoge (Luk. 24:49), en kunnen we op de weg van heiliging uitgroeien tot zonen van God.
Aanwijzingen uit het oude verbond
Ook in het oude verbond vinden we aanwijzingen dat er een verschil wordt gemaakt: “Dan zal ik u een nieuw hart en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en je houdt” (Ezech. 36:26-27). Hierin zien we het onderscheid tussen het krijgen van een vernieuwde geest en het ontvangen van Gods Geest.
In Lev. 14:14-18 en 25-29 gaat het over de wet op de melaatsheid, dat is een beeld van de zonde. De reiniging bestaat uit het strijken van het bloed van het schuldoffer aan de rechteroorlel, de rechterduim en de rechterteen. Daarna bovenop het bloed de rest van de olie die in zijn hand is en ten slotte wat van de olie in zijn hand is overgebleven, zal de priester doen op het hoofd van hem die gereinigd moet worden. We zien hier in een beeld de reiniging door het bloed, de werking van de Geest (in het beeld van de olie) en het vol worden van de Geest.
De heilige Geest is geen aparte, zelfstandige persoon
In 1 Kor. 2:11 lezen we: “Want wie van de mensen kent de dingen van de mens dan de geest van de mens die in hem is? Zo kent ook niemand de dingen van God dan de Geest van God.” De menselijke geest is geen aparte persoon naast de mens, maar de geest in de mens. Die menselijke geest kent de dingen van de mens. In Spreuk. 20:27 staat: “De geest van de mens is een lamp van de Heere, die alle schuilhoeken van zijn binnenste doorzoekt.” Net zomin is de heilige Geest een aparte persoon naast God, maar eenvoudigweg de Geest van God Zelf, die de dingen en de diepten (1 Kor. 2:10) van God – van Gods hart – kent. God is Geest (Joh. 4:24). De menselijke geest is geen extra persoon van de mens, maar maakt onlosmakelijk deel uit van de mens. Evenmin is de heilige Geest een derde goddelijke persoon los van God als een zelfstandige grootheid. De heilige Geest is eenvoudigweg de Geest van God of de Geest van Christus. Ook is de Geest niet een onpersoonlijke kracht, maar achter de Geest staat God Zelf. Daarom zie je ook persoonskenmerken, zoals de mogelijkheid van het kunnen bedroeven van de heilige Geest van God (Ef. 4:30) en zoals al eerder genoemd wordt de Geest aangeduid als de (andere) Trooster (Joh. 14:16,26; Joh. 16:7). De heilige Geest kan beschouwd worden als het geweldig grote geestelijke lichaam van God waarin Zijn hart verborgen is. Door Zijn Geest spreekt God, handelt Hij, is Hij werkzaam, openbaart en manifesteert Hij Zich. In de Bijbel zien wij bijvoorbeeld de hand, arm en vinger van God als beelden van de werkzaamheid van Gods heilige Geest. Jezus sprak: “Indien Ik door de vinger van God (Matth. 12:28: “Geest van God”) de demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk Gods over u gekomen” (Luk. 11:20). Over het geestelijke lichaam van God wordt ook gesproken als het gaat om Zijn ogen, Zijn oren, Zijn mond, enzovoort. Zo manifesteert God Zich. De Geest van Jahweh of de heilige Geest van God is de grootste, krachtigste en meest verheven Geest in het hele universum. Geen enkele andere geest kan Zich meten met Gods Geest waardoor Hij immers alle dingen draagt en in Zijn handen houdt. Gods rechterhand is ook beeld van Zijn Geest. Gods vier eigenschappen die met een A beginnen zijn: Hij is de Allerhoogste, de Almachtige en Hij is alomtegenwoordig en alwetend. Die grote, verheven en heilige God mogen wij dienen. Hoe heerlijk en fantastisch is dat! Hij beoogt ons als Zijn partners, Zijn deelgenoten. Dat plan van God fascineert ons en Hij wil ons er ten volle in betrekken!
Wars zijn van ultra-charismatische extremen
Nu wij gezien hebben dat de heilige Geest geen zelfstandige persoon naast God is, begrijpen wij ook dat de Bijbel nergens een aansporing doet om de heilige Geest aan te roepen om deze te aanbidden. Helaas zien wij in ultra-charismatische kringen dat de Geest losgemaakt wordt van de Vader en de Zoon, maar ook van het Woord. Door het aanroepen en oproepen van de heilige Geest en op manifestaties te wachten, zien wij een enorme verwarring binnendringen waarbij boze geesten meevibreren en ongezonde, onbijbelse uitingen als het vallen en lachen in de geest naar voren treden. In plaats van door de Geest Jezus te verheerlijken (Joh. 16:14) zien wij de aandacht verschuiven naar de heilige Geest en vreemde uitingen die niet van Hem zijn, terwijl de Bijbel meer en meer dicht gelaten wordt. Je ziet dan als je er kennis van neemt via you tube-filmpjes en die tracht te toetsen aan de hand van het Woord dat er de gekste dingen op en rond het podium kunnen gebeuren die men nou juist niet aan de Geest van God kan toeschrijven. Ik kan mij voorstellen dat door deze excessen mensen beducht zijn – en terecht – voor alles waarbij aandacht gevraagd wordt voor het werk van de heilige Geest. Maar men moet niet met het badwater ook het kind weggooien. Er is beslist onderscheiding van geesten nodig om ‘kind en badwater’ te scheiden. Wij willen op een gezonde en vooral ook bijbelse manier omgaan met het werk van de heilige Geest van God.
Jezus is de Doper in heilige Geest
Wie is het die deze Geest toedeelt en Deze aan ons wil schenken? Dat doet Jezus Zelf. We lezen over dat belangrijke feit in alle evangeliën waar Johannes de Doper dit zegt en op nog enkele plaatsen:
- “Hij zal u dopen met de heilige Geest…” (Matth. 3:11).
- “Hij zal u dopen met de heilige Geest….” (Marc. 1:8).
- “Hij zal u dopen met de heilige Geest…” (Luk. 3:16).
De Kanttekeningen bij de Statenvertaling zeggen opmerkelijk bij “dopen met” dat het Grieks “in” zegt. Het Griekse woordje ‘en’ betekent immers primair ‘in’ en zeker in combinatie met de betekenis van het woord ‘dopen.’ Dat is: het ondergedompeld worden dat in de traditie afgezwakt is naar het gebruik van “dopen met” bij de doop in water en de doop in heilige Geest. Het is opmerkelijk men in de Engelse King James-vertaling het woord voor dopen in het Grieks, namelijk ‘baptizo’, blijkbaar niet durfde te vertalen met het gewone woord voor onderdompeling ‘immersion’, maar dat men de vertaling vergriekste door er van te maken ‘to baptize’, ‘baptism’ en ‘John the baptist.’
- “Zie het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt” (Joh. 1:29) EN “Deze is het Die met de heilige Geest doopt” (Joh. 1:33). Dat zijn twee verschillende dingen, namelijk het wegnemen van de zonde en de doop in heilige Geest, die op elkaar mogen volgen.
- “U zult met de heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen” (Hand. 1:5). Dat gebeurde tien dagen na de hemelvaart van Jezus op de pinksterdag: “zij werden allen vervuld met de heilige Geest…” (Hand. 2:4). De uitdrukking “gedoopt in de Geest” wordt enkele dagen later ook genoemd “vervuld met de Geest.” Dat zijn dus synoniemen. We kunnen dus ook zeggen dat de doop in de Geest de eerste vervulling met de heilige Geest is die zich kan herhalen (Hand. 4:8,31; Hand. 13:52). Voor die herhaling wordt het woord ‘doop in de Geest’ niet meer gebruikt.
- “U zult met de heilige Geest gedoopt worden” (Hand. 11:15), daarbij terug verwijzend naar het vallen van de heilige Geest op hen (Hand. 11:14; vergelijk Hand. 10:44-46).
In de doop met de Geest, ook wel Geestesdoop genoemd, is Jezus actief als Doper in (de) heilige Geest en is de mens min of meer passief (het komt immers niet van de mens). Al zal hij zich zeker uit mogen strekken naar de doop in en vervulling met de Geest volgens de oproep “word vervuld met de heilige Geest” (Ef. 5:18). De mens mag na bekering en wedergeboorte de doop in heilige Geest ontvangen van de verhoogde en verheerlijkte Heer Jezus. De doop in de Geest wordt ook de belofte van de Vader genoemd (Hand. 1:5; Hand. 2:33; Luk. 24:49; vergelijk Hand. 2:38; Gal. 3:14).
In Hebr. 6:2 lezen we in het kader van het fundament over “een leer van dopen” en hier wordt niet het werkwoord gebruikt, maar het meervoud van het zelfstandige woord ‘doop’. In het verband van het eerste onderwijs gaat het hier om de dopen in water en in heilige Geest.
1 Korinthiërs 12:13
Er is nog een vers dat spreekt over de doop in de heilige Geest en dat is 1 Kor. 12:13: “Ook wij allen zijn immers door (of: in) één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.” Bij doordrenkt worden van de Geest denken wij aan de spons die zich volzuigt van water. Die Geest is uitgegoten als water (Jes. 44:3; Joh. 7:37-38). Doordrenkt van de Geest is een doorlopend, aldoor doortrokken en vol zijn van de Geest, zoals ook de opdracht is in Ef. 5:18: “word (voortdurend) vervuld met de Geest.”
Men gebruikt 1 Kor. 12:13 wel om te trachten aan te tonen dat allen – dat men leest als alle gelovigen – automatisch bij de wedergeboorte de doop in de Geest ontvangen. Er is geen enkele bijbeltekst die wedergeboorte en doop in de Geest samen noemt of als hetzelfde ziet. Dit vers in 1 Kor. 12:13 volgt op het functioneren van de gaven (charismata) van de Geest in de gemeente (1 Kor. 12:1-11) en het besef dat het lichaam van Christus één is en uit vele leden bestaat (1 Kor. 12:12). Dat betekent beslist dat de gemeente een geestelijke gemeenschap is en dat daar de genoemde Geestesgaven alle aanvaard worden. Het is niet Gods bedoeling om sommige gaven opzij te schuiven met de leuze: “dat was voor vroeger.” De Geest van God bewerkt wijsheid, kennis, geloof, genezingen, krachten, profetie, onderscheiding van geesten, allerlei tongen en vertolking van tongen om te dienen en functioneren tot opbouw van het lichaam van Christus (1 Kor. 12:7-10).
Het lichaam van Christus bestaat niet uit één groot lid dat de boventoon voert. In de gemeente van de levende God is het daarom Zijn bedoeling dat er een einde komt aan solisme en aan ‘Einzelgängers’. Dat is strijdig met de gedachte van het lichaam waarbinnen elk lid zijn of haar plaats heeft ten dienste van het geheel (1 Kor. 12:17-19,27). Daarbij moet het afgelopen zijn met alle individualisme. Het gaat om ALLEN en dus om samen met elkaar. Het woordje ‘allen’ betekent hier niet een absoluut ‘allen’ zonder uitzondering, maar ‘allen’ zonder onderscheid of je nu Jood of Griek bent, slaaf of vrije. En uit dat soort verschillende mensen bestond de gemeente in Korinthe. Hoewel dit in deze tekst niet expliciet staat, geldt dat natuurlijk ook voor man en vrouw en voor rijk en arm. Jezus wil allerlei soorten mensen dopen in heilige Geest. De doop in de Geest is er voor iedereen, want de Geest wordt uitgestort op alle vlees: zonen en dochters, jongeren en ouderen, dienaren en dienaressen (Hand. 2:17-18; Joël 2:28-29). ‘Op alle vlees’ wordt is sommige vertalingen weergegeven met ‘op al wat leeft’, dat is: op al wat (reeds) levend gemaakt is (in de wedergeboorte).
Door de doop in de Geest heeft elk lid een actieve inbreng en taak in de gemeente. Gelovigen die nog niet gedoopt zijn in de Geest behoren wel tot de gemeente, maar functioneren er nog niet volledig in mee. Er is een onderscheid tussen wel tot het lichaam behoren en het door één Geest in één lichaam gedoopt worden. Want door de Geestesdoop en door de gaven en bedieningen die daarmee samenhangen, krijgen de leden van het lichaam concreet hun plaats, functie en taak in de gemeente. Dat het hier niet gaat om ‘allen’ zonder uitzondering blijkt wel uit het feit dat zoveel christenen, hoewel zij deel hebben aan de bekering en de schuldvergeving, verder op oudtestamentisch niveau blijven hangen. Je zou ze als ‘nieuw testamentische oude verbondelingen’ kunnen typeren. Zij blijven voortdurend nederlagen lijden en zitten in de cirkel zondigen – zonde belijden – zondevergeving ontvangen en dat gaat maar zo door. Zij hebben de mogelijkheid van een leven met overwinning over bewuste zonden door de kracht van de heilige Geest nog niet verstaan of begrepen. Zij hebben niet de kracht van een Geestesdoop gesmaakt en beleefd, waarbij stromen van levend water uit hun binnenste zouden vloeien (Joh. 7:38). Daardoor zou het mogelijk worden om vanuit overvloed van het hart de mond over te laten stromen, om krachtig te getuigen naar andere mensen. De 120 mensen (Hand. 1:13-15) op de pinksterdag in Handelingen 2 waren al tijdens de rondwandeling van de Heere Jezus op aarde gelovig geworden, maar misten duidelijk nog de toerusting met de Geest in kracht, Handelingen 1 vers 8, kracht om getuigen van de opgestane Heer te zijn. In Hand. 2:38 is de volgorde: “bekeert u, een ieder van u late zich dopen tot vergeving van zonden op de naam van Jezus, en gij zult de gave (dorea= geschenk) van de heilige Geest ontvangen.”
Hebt u de heilige Geest ontvangen toen u tot geloof kwam?
De doop in de heilige Geest is geen luxe van Godswege, maar die hebben we nodig en het is een heerlijke zaak van die we uit Jezus’ hand mogen ontvangen. Daarom blijft de vraag die aan twaalf discipelen van Johannes de Doper te Efeze werd gesteld actueel: “hebt u de heilige Geest ontvangen toen u tot geloof kwam?” (Hand. 19:2). Daaraan wordt later in de Efezebrief gerefereerd: “In Hem bent u OOK toen u tot geloof kwam, verzegeld met de heilige Geest van de belofte” (Ef. 1:13). Verzegeld worden is hier een andere tem voor hetzelfde fenomeen. De Statenvertaling heeft hier “NADAT gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte”. Wie niet volmondig “ja” op deze vraag kan antwoorden, wil ik graag opwekken een persoonlijk pinksteren te beleven. Dat is niet een overbodig extra, maar dat hebben we absoluut nodig in onze strijd tegen de boze om overwinningen te boeken.
Op weg naar een vruchtbaar christenleven
Wees allergisch voor een weliswaar bekeerd, maar min of meer gezapig voortkabbelend christenleven dat weinig vruchtbaar is. “Hierin wordt Mijn Vader verheerlijkt, dat u VEEL vrucht draagt en Mijn discipelen bent” (Joh. 15:8). Ons leven hoeft niet aan de vruchteloosheid onderworpen te blijven of slechts armzalige, verschrompelde vruchten te vertonen. Als de vrucht zich niet kan zetten en tevoorschijn komen in ons leven, zitten er ongetwijfeld nog machten der duisternis op het vinkentouw waarvan we los mogen komen.
Ik denk aan dat mooie lied uit de ‘Breekt uit in gejuich-bundel’ no. 112, couplet 1:
“Ik ben de wijnstok en gij zijt de ranken, als de Landman komen gaat; zorg dat gij Geestesvruchten Hem kunt tonen, niet met lege handen staat” en het koor: “Levenssappen heeft Hij mij gegeven, door ’t Levend Woord ben ik geënt in Jezus die mij werd de weg ten leven, nu mijn rank tot volheid brengt.”
God de Vader verlangt ernaar dat wij Hem Geestesvruchten kunnen tonen, want Hij wordt daarin verheerlijkt. Hij houdt niet van lege handen en mensen die alleen maar lege briefjes hebben in te leveren, zoals er soms zo vroom kan worden gezegd. Het oude Joh. de Heer lied 151 zegt:
“Moet ik gaan met lege handen, zo mijn Heiland tegemoet? Zonder één verloste zondaar mee te brengen aan Zijn voet? Moet ik gaan met lege handen, moet ik zó mijn Heiland zien. En als loon voor al Zijn liefde Hem geen dank’bre vruchten biên?” Gods wil ons zo graag vervullen met Zijn Geest, zodat we Hem vurig van geest gaan dienen. In Rom. 12:11 lezen we in de HSV: “wees niet traag wat uw inzet betreft. Weest vurig van geest. Dien de Heere.” De vrucht van de Geest komt gaandeweg tot volle rijpheid in zulke mensen die naar de Geest leven en wandelen. Dat geeft de eigenschappen of karaktertrekken van Jezus die Gal. 5:22 vermeldt: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. De voorwaarde daartoe is wel allereerst dat de werken van het vlees worden afgelegd. In Gal. 5:19-21 worden er een vijftiental genoemd en er wordt “en dergelijke” aan toegevoegd. We kunnen bij de vrucht van de Geest ook goed zeggen: dat is de uitwerking van de goddelijke natuur in ons leven (2 Petr. 1:4-8). We kunnen het ook goed zo uitdrukken: wij krijgen gaandeweg deel aan het ‘zoonsleven’.
Startkapitaal om tot de volle erfenis te komen
De doop in de Geest is geen eindstation, maar een kostbaar beginkapitaal of onderpand (anders gezegd: aanbetaling, voorschot, waarborg, garantie) om vervolgens de weg te gaan “in heiliging door de Geest” (1 Petr. 1:2; 2 Thess. 2:13). Daarbij zullen we het doel voor ogen houden: “opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God” (Ef. 3:19) of met de NBV: “opdst u zult volstromen met Gods volkomenheid.” Dat is de complete erfenis van God. Vaak is in de geschiedenis de uitstorting van de heilige Geest op de pinksterdag als de vroege regen gezien, terwijl de uitstorting van de heilige Geest in de eindtijd dan verbeeld wordt door de late regen (Joël 2:23; Jak. 5:7-8). Echter, wij kunnen dit ook anders zien en interpreteren en nog concreter invullen door het beeld van de Geestesregens in ons eigen leven te plaatsen. De vroege regen doet het zaad ontkiemen en uitbotten door het ontvangen van de Geestesdoop in je persoonlijke leven. De late regen zal de rijpe oogst opleveren, de kostelijke vrucht van de aarde (Jak. 5:7-8) of het volle koren in de aar (Marc. 4:26-29). Dat houdt in ons leven in het volstromen met Gods volkomenheid (Ef. 3:19, NBV), het bereiken van de mannelijke rijpheid (Ef. 4:13), het volwassen zoonschap (Rom. 8:19, NBG-vert.) waar de schepping met reikhalzend verlangen op wacht. Het doel van God met de mens is toch “opdat de mens die God toebehoort volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust” (2 Tim. 3:17).
Hierbij kan dus niet klakkeloos gedacht worden “ik heb de heilige Geest wel” om wellicht jaren te teren op een geestelijke belevenis in het verleden, maar is de grote vraag het omgekeerde: “heeft de heilige Geest mij?” Ben ik nog steeds gegrepen en vol van heilige Geest? Heeft Gods Geest beslag kunnen leggen op heel mijn leven? Mag de Geest van God mijn leven leiden en bepalen? Heeft de Heere het voor het zeggen in mijn leven? Of leef ik nog in meerdere of mindere mate voor mijzelf en bekijk ik nog veel dingen op een menselijke manier waarbij vleselijk elementen meespelen?
Verlangen naar meer
Als het mijn innerlijke behoefte is om geestelijk te worden in plaats van een vleselijk christen te blijven, dan dien ik eerst Gods Geest te ontvangen als een volheid. Van Jezus staat: God geeft Hem de Geest niet met mate, dus zonder mate (Joh. 3:34). Bekering tot vergeving van zonden en wedergeboren worden is één ding, maar gedoopt en vervuld worden met de heilige Geest is een tweede belangrijke zaak. Het is goed om God dankbaar te zijn voor vergeving van zonden, maar het is niet goed hierop te blijven teren en daarmee tevreden en dus verzadigd te zijn. Veel christenen rusten op het hebben van een ticket naar de hemel in de vergeving door het bloed van Jezus en daarbij verlangt men niet naar meer van de Heer, dat wil zeggen: vol te worden van de heilige Geest. De Heere wil ons zo graag toerusten met kracht uit de hoge door de heilige Geest. Alleen dan komt ons leven tot groei en bloei. Dan ontvangen we uit Gods volheid genade op genade (Joh. 1:16), dat wil zeggen: vergeving van zonden én Geestesdoop. Zoek dit leven in de volheid van God, want Jezus is gekomen opdat zij leven hebben EN OVERVLOED (Joh. 10:10b). Verlang naar het meerdere, diepere, verdere, hogere leven met de Heere!
Geen vanzelfsprekendheid
Een leven in de Geest is geen vanzelfsprekendheid of automatisme. Daartoe is het nodig alles op te ruimen wat het komen tot zo’n heerlijk en gelukkig leven, om dichtbij Jezus te wandelen, in de weg staat. “Hoe meer je opruimt, des te meer opgeruimder mens word je” (zei evangelist Sjaak Roose vroeger). God vraagt onze volledige toewijding aan Hem. Vol zijn van de heilige Geest is geen automatisme of vanzelfsprekendheid. Hiervoor is gebed, geloof, gehoorzaamheid, verlangen (dorst) en overgave nodig.
Hoe kan ik de Geestesdoop ontvangen?
De belofte van de Geest is niet gebaseerd op een speciaal gevoel, maar kan eenvoudig in het geloof ontvangen worden (Gal. 3:14). God geeft de heilige Geest aan hem die Hem gehoorzaam zijn (Hand. 5:32). Gebed is ook een belangrijk hulpmiddel: toen Jezus aan het bidden was, geschiedde het dat de hemel geopend werd en dat de heilige Geest op Hem neerdaalde in lichamelijke gedaante als een duif (Luk. 3:21-22). Voor ons geldt: “hoeveel te meer zal de hemelse Vader de heilige Geest geven aan hen die Hem bidden” (Luk. 11:13). (Luister niet naar mensen die zeggen dat elke gelovige als vanzelf de heilige Geest heeft en dat daar niet meer om gebeden hoeft te worden!). In het bijbelboek Handelingen lezen we drie keer dat de heilige Geest werd gegeven onder handoplegging. Bij de mensen in Samaria (Hand. 8:17), bij Paulus (Hand. 9:17) en bij de mannen te Efeze (Hand. 19:5-6). Dat gebeurde in alle gevallen NADAT men tot geloof gekomen was. In die zin kan het wel gezien worden als een tweede zegen.
Op de Pinksterdag was geen sprake van handoplegging en dat was evenmin het geval bij het huis van Cornelius (Hand. 10:44-48) waar Petrus sprak en de heilige Geest viel op allen die het Woord hoorden. We zien dat de normale, gangbare volgorde – bekering, waterdoop, Geestesdoop – doorbroken wordt bij Paulus (Hand. 9) en het huis van Cornelius (Hand. 10), waar de doop in heilige Geest aan de doop in water vooraf ging.
Het blijft belangrijk om ervoor open te staan om door middel van anderen geholpen te worden voor de doop in de Geest, waarbij Jezus klaar staat die u te geven. “Als iemand dorst heeft, laat hij tot mij komen en drinken” (Joh. 7:37). Dat zijn drie stappen: dorst hebben, komen en drinken. Kortom: met een intens verlangen naar meer komen om te ontvangen. Jezus vervolgt met: “wie in Mij gelooft, zoals de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien” (Joh. 7:38). Samengevat zijn geloof, gehoorzaamheid, gebed, verlangen en handoplegging (als extra hulpmiddel) belangrijke elementen voor het ontvangen van de doop in heilige Geest.
Geesteskracht in de goede strijd van het geloof
God wekt ons op, om ons uit te strekken naar de doop in en vervulling met de Geest. Juist als we nauwgezet gaan wandelen met de Heere, kunnen vleselijke elementen ons nog zo plagen en zijn wij een schot van de duivel waard in de geestelijke strijd. Satan zal ons op de korrel nemen als wij serieus en doortastend met de Heer leven. Door de heilige Geest kunnen we de goede strijd van het geloof strijden en daarin overwinningen behalen. In de kracht van de heilige Geest is overwinning mogelijk over alle bewuste zonden! Het menselijke, vleselijke niveau van een christen is als hij wat de zonde betreft voortdurend blijft vallen en opstaan, dus steeds weer nederlagen leidt. Het goddelijk-normale niveau in het christenleven is dat we door de kracht van de heilige Geest een overwinningsleven leiden. Daarin wordt zondigen meer en meer een uitzondering, want de kracht van de Geest van God in ons is sterker dan de kracht van de zonde. Wees niet ontmoedigd als je nog veel bij jezelf tegenkomt dat veranderen moet.
Navigeren in de Geest
Want als je vol wordt van de heilige Geest en Zijn werking gehoorzaamt, ziet het er heel hoopvol voor je uit. “Indien wij door de Geest geleid worden zijn wij zonen van God” (Rom. 8:14, NBG-vert.). Met een tom-tom-navigatiesysteem kun je tegenwoordig op aarde de weg vinden (als je ‘m tenminste bij je hebt). Leef jij vanuit die geestelijke ‘tom-tom’ dat je voor je navigatie op de weg van God de Geest binnenin als je gids en leidsman hebt en dat God in jouw leven de koers kan bepalen?
Geloofd zij God voor elke verandering en vernieuwing in ons leven die al gekomen is. Voor het verdere proces is bij God kracht genoeg voorhanden! Daarom, “wandelt door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen” (Gal. 5:16).
Jildert de Boer
Geef een reactie