Op weg naar een gezond mensbeeld
OP WEG NAAR EEN GEZOND MENSBEELD
Goed gemaakt, slecht geworden; redding door Jezus mogelijk
Van hoge komaf
De mens is van origine naar Gods beeld geschapen als kroon op de schepping. Zeer bekend is Psalm 8 over wat de mens is, dat God hem gedenkt en naar hem omziet. Daar lezen we: “Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond.”[1]
De mens is goed en recht[2] gemaakt, maar slecht en krom geworden. Hij is oorspronkelijk naar de gelijkenis van God gemaakt.[3] Aan het begin van de Bijbel lezen we: “En God zei: Laten wij mensen maken naar Ons beeld, naar onze gelijkenis en laten zij heersen…”[4] “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen[5] (dus niet genderneutraal). “En God zag wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.”[6] De mens komt van goeden huize, want hij is bijna goddelijk gemaakt[7], maar onder de invloed van de boze is de mens afgeweken, ontaard[8], afgeweken en onnut geworden.[9] De mensheid ontaardde tot een krom en verdraaid geslacht.
De mens is zondaar geworden en we lezen: ”Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn…”[10] De breuk in de verbinding tussen God en mens is een zeer ernstige situatie geworden voor de mensheid, vooral voor wie dat eerlijk wil erkennen en onder ogen zien.
De redding uit deze situatie is gekomen en mogelijk geworden, omdat God de wereld zo lief heeft gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven heeft.[11] “Allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven”[12] Het oude Joh. de Heer-lied 72 zegt het eenvoudig: “Door een blik op het kruis is er leven en heil. Is er leven voor u en mij. Zie, zie, zie en leef!” Enkel dankzij Jezus Christus!
Een rechtvaardig geslacht
De kink in de kabel tussen God en mens door de zonde was ontzaglijk groot geworden. De mens is vervreemd geraakt van het leven van God.[13]
Het is opmerkelijk dat bij alle van de in Romeinen 3 vanuit de Psalmen aangehaalde woorden dáár de psalmisten zelf als “rechtvaardig geslacht” getekend worden, in tegenstelling tot het overheersende beeld van zonde als gemeengoed. Onderstaand gaan we dat na.
- In Psalm 5:9-13 is er een fel kontrast tussen “mij” en “hun” of “zij”. Het slot luidt: “U immers zegent de rechtvaardige.”[14]
- In Psalm 10:7 wordt de goddeloze van Romeinen 3 aangeduid, maar zegt: “U hebt de wens van de zachtmoedigen gehoord, Heere, U zult hun hart versterken, Uw oor zal er acht op slaan…”[15]
- In Psalm 14:2-3 zien we de ernstige situatie getekend van Romeinen 3. Die zet echter tegenover elkaar “al die bedrijvers van ongerechtigheid” en “want God is bij het geslacht van de rechtvaardige!”[16]
- Psalm 36:2 wordt er in Romeinen 3 ook bij betrokken en toch zegt een vervolgvers ook: “Strek Uw goedertierenheid uit over wie U kennen, en Uw gerechtigheid over de oprechten van hart.”[17]
- Psalm 140:4 is in Romeinen 3 geciteerd, maar tevens lezen we iets verderop: “Voorzeker, de rechtvaardigen zullen Uw Naam loven, de oprechten zullen voor Uw aangezicht wonen.”[18]
- Psalm 143:2 schrijft: “Want niemand die leeft, is voor Uw aangezicht rechtvaardig”, maar de psalmist strekt zich dusdanig tot God uit dat hij uit: “Verhoor mij spoedig, Heere, mijn geest bezwijkt, verberg Uw aangezicht niet voor mij, want ik zou aan hen gelijk zijn die in de kuil neerdalen.”[19] Hij zegt: “Heere, maak mij levend, omwille van Uw Naam…”[20] Zijn slotsom wordt: “want ik ben Uw dienaar.”[21]
De breuk in de verbinding
Na de zondeval in de engelenwereld verleidde de oude slang – die genaamd wordt duivel en de satan[22] – ook de eerste mensen, waardoor de zonde zijn intrede deed in het menselijke geslacht. Onder andere Efeze 2 gaat hierop in en spreekt over onze vroegere wandel, die getypeerd wordt met: “hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden” en “overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid.”[23] Deze satanische luchtmacht is diep geïnfiltreerd in de door God recht geschapen mens, waardoor deze krom en verdraaid werd. De vijandelijke luchtmacht[24] met satan als overste heeft landingsbanen van de mens ter beschikking gekregen in de begeerten en de wil van het vlees én van de gedachten.[25] Het ingespoten addergif of slangenvenijn[26] heeft zijn negatieve werking gedaan in de vorm van zonde, ziekte, leugen en geweld. Wat afwijkingen, beschadigen, degeneratie en verwording heeft dit teweeg gebracht! Satan is altijd uit op de verwerping en afwijzing van de mens en om deze weerspannig te maken tegenover God. Hiertoe zet hij zijn demonen, overheden of grootvorsten in.
Een gezond en positief mensbeeld
Het is van groot belang dat wij een gezond, positief mensbeeld hebben en niet een negatief mensbeeld, waarin het oorspronkelijk door God bedoelde goede wordt vertroebeld door verleugening van de boze. De duivel wil graag de mens gelijkschakelen met zichzelf: door en door slecht! Dat wil hij ons als mensen ook aansmeren. Ik denk aan de zogenaamde vijf ‘dierbare nieten’ van een oudvader uit de Nadere Reformatie Schortingshuis: ““De mens wil niet, kan niet, heeft niet, weet niet, deugt niet.” Een donkere, negatieve kijk op de mens.
We lezen al in het oude verbond vaker over een positieve, verheffende kijk op de mens vanuit God gezien. God denkt vanuit de plus en wij nog al te vaak vanuit de min. Het zijn teksten die zelden worden aangehaald. Ik noem:
- “Wat is de sterveling, dat U hem groot maakt en U Uw hart op hem richt, dat U hem elke morgen opzoekt, dat U hem elk ogenblik beproeft?”[27]
- In hetzelfde bijbelboek zien we nog een sublieme uitspraak: “Hij trekt Zijn ogen niet af van de rechtvaardige, maar Hij plaatst hem voor altijd bij koningen op de troon, en zij worden verheven”.[28]
- In een andere Schriftplaats zien we ook een frappante uitspraak: “Uw zachtmoedigheid (nederbuigende goedheid, NBG-vert.) heeft mij groot “[29]
- Of: “door mij te verhoren hebt Gij mij groot“[30]
- “Hij verheft de geringe op uit het stof; in het vuil verhoogt Hij de arme, om hen bij EDELEN te doen zitten, om hen een EREZETEL te laten verkrijgen.”[31]
- “De edelmoedigen beraamt edelmoedige plannen en hij staat voor edelmoedige daden.”[32]
- “Dewijl hij Mij zeer bemint, spreekt God, zo zal Ik hem uithelpen; ik zal hem op een hoogte stellen, want Hij kent Mijn Naam. Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn; Ik zal hem er uittrekken en zal hem ”[33]
- “Hij maakt mijn voeten als die van de hinden en doet mij op mijn hoogten staan.”[34]
- “De Heere HEERE is mijn kracht, Hij maakt mijn voeten als die van de hinden, en Hij doet mij treden op mijn hoogten.”[35]
- “Sinds u (de mens) kostbaar bent in Mijn ogen, bent u verheerlijkt (hooggeschat, NBG-vert.) en heb Ik u liefgehad.”[36]
- “Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de Heere. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven.”[37]
- “Er komt een einde aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk.“[38]
- “Op die dag zal de Heere, hun God, hen verlossen, als de kudde van Zijn volk, want als edelstenen (kroonjuwelen, NBG-vert.) in een diadeem zullen zij schitteren in Zijn land.”[39]
- “Maar laat de broeder in zijn nederige (geringe) staat, zich beroemen op zijn hoge staat.”[40]
- “Hen die Hij gerechtvaardigd heeft, die heeft Hij ook verheerlijkt.”[41] Merk op de voltooid tegenwoordige tijd. Verheerlijking is niet enkel toekomstmuziek, maar begint nu al. Waarom? Omdat Christus in ons woont en wij met Hem in de hemelsferen zijn gezet.[42]
Deze verzen verstaan we tegen de achtergrond van Gods liefde en Gods herstelplan ten aanzien van de mens. De arme zondaar wordt door God verheven en in de adelstand gezet. De mens is van goddelijke oorsprong en – ondanks de diepte van het verval in de zonde – zal Gods doel met de mens na de komst van Jezus Christus, door Zijn Woord en Zijn Geest, volvoerd worden: “opdat de mens die God toebehoort volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.”[43]
In de nieuwe schepping worden Gods bedoelingen volledig gerealiseerd! Dat gaat gepaard met het herstel van de mens. Dit gebeurt niet plotseling, als bij toverslag, maar langs de weg van groei en ontwikkeling krijgen de zonen van God hun geestelijke opleiding en vorming in het verborgene, om openbaar te komen tot het herstel van de in al haar delen zuchtende schepping.[44]
De mens in Christus
Was er in het oude verbond nog slechts sprake van een gedeeltelijke rechtvaardigheid, in Christus is een volkomen gerechtigheid tot stand gebracht. “Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.”[45] God geeft de door Hem geschapen mensen niet op, maar toont zijn liefde in het zenden van zijn Zoon. “Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.”[46]
Ook de geknechte, overweldigde en overmeesterde mens[47] – de zondaar – wordt door God, die de zonde haat, nog steeds door en door positief bezien. Hij verlangt er intens naar dat mensen de Christus aanvaarden als Heer en dat deze de doop in de heilige Geest ontvangen. Op die wijze kan er vervolgens een weg tot herstel afgelegd worden: “…aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken heeft en u de nieuwe mens bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem, Die hem geschapen heeft.”[48] Dit betekent een heerlijk ontwikkelingsproces in Christus door de heilige Geest.
De mens, van oorsprong “van Gods geslacht”[49], mag door Gods genade opnieuw aan het beeld van de Zoon, de eerstgeborene onder vele broeders[50], gaan beantwoorden.
De positie van de in zonde gevallen mens bestond in overheersing door boze engelen, maar zien wij Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, dan verstaan we dat Gods plan voor de mens nog altijd heersen over al de werken van Zijn handen is.[51] Want Hij heeft de komende wereld niet aan engelen onderworpen, maar aan de mens.[52] Wij mogen nu al heersen over de zonde, waarvan de machten van satan de aanstichters zijn, maar intussen nederig op aarde de mensen om ons heen dienen. In de toekomende eeuw zijn wij bestemd om met Christus te regeren/heersen op Zijn troon.[53] Dit doel is haalbaar, realiseerbaar! Het is mogelijk te overwinnen over elke zonde en elke macht! Het Woord zal doen wat God behaagt en dat volbrengen, waartoe God het zendt[54], namelijk: “om vele zonen tot heerlijkheid te brengen”, “opdat de mens Gods volkomen zij.”[55] Je mag er zijn, mens in Christus en je mag gaan uitgroeien tot dit beloofde zoonschap![56]
Een nieuwe identiteit
De bekende dichter P.A. de Genestet schreef eens zeer treffend: “Wees uzelf, zei ik tot iemand, maar hij kon niet; hij was niemand”. Hieruit blijkt wel duidelijk de roof van identiteit en de aantasting van de menswaardigheid door de duivel.
Door pressie, beïnvloeding, misleiding en inslijping gaat de mens ten slotte de naam van de ‘grootvorst’ Belial overnemen en denkt hij te behoren tot het geslacht van “nietswaardige lieden”[57] (zo vertaalt de NBG-vertaling de uitdrukking “mannen Belials” van de Statenvertaling; de HSV spreekt van “verdorven mannen). Dan vind je jezelf maar “niets” of, zoals we eens hoorden, een “grote nul.”
Wat is het heerlijk om vernieuwd te worden van denken en te leren denken, zoals God over ons denkt! Dan zie je opeens: ik ben geen grote nul, ik ben een één, dat wil zeggen in alle nederigheid één unieke persoonlijkheid die God geschapen heeft! Toen ik dit zag, was het een openbaring voor mij! Ik heb een nieuwe identiteit in Christus gekregen, een nieuwe positie in Hem. Een kinderlied zegt zo prachtig: “Voor Mij ben jij bijzonder, het allergrootste wonder. Bij Mij ben jij in tel, Ik ken je wel.”
Ik wil mij niet meer laten manipuleren door de duivel, de uitéénwerper, maar ik mag een mens ‘uit één stuk’ worden, ongedeeld voor God! Een deelgenoot van Christus, een medearbeider en navolger van God. Het is onvoorstelbaar wat de mens in Christus vermag![58] Op de vraag: “Wie ben ik”? mag ik geloven, gelijk de Schrift zegt. Het is geweldig om al die positieve belijdenissen over ons mensbeeld over te nemen.
Aanvaarding van jezelf
Het nieuwe verbond biedt een nog heerlijker perspectief en spreekt zonneklaar over zelfaanvaarding en de nieuwe werkelijkheid in Christus. Al heb ik nog niet bereikt wat ik zijn zal, door Gods genade ben ik zeker niet meer degene die ik ben geweest! De levensverandering en -vernieuwing zijn volop gaande!
Als het tweede gebod zegt mijn naaste lief te hebben als mijzelf, dan mag ik dus op een gezonde manier van mijzelf houden en mijzelf accepteren, zoals God mij geschapen heeft met mijn vermogens en functies. Dat is niet iets om minderwaardig over te doen! Ik mag mijzelf zijn en tegelijkertijd helemaal herschapen worden naar Gods beeld. Wat een omschepping heeft God met ons op het oog!
Op soortgelijke wijze staat er: “Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief, want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het, zoals Christus de gemeente.”[59] Dat getuigt ook van eigenwaarde en zelfrespect naast een zich geven aan de ander.
“Ik ben die ik ben” is de uitdrukking van de naam van Jahweh. Het mag voor ons als mens ook een mooie uiting van zelfacceptatie inhouden en tegelijkertijd een uitdrukking die goddelijke natuur[60] aan kan duiden, de mens Gods door Hem bedoeld. Deze hoeft zichzelf niet kwijt te raken[61], maar mag verlost worden van de boze!
Vermogens en talenten inzetten onder leiding van de Geest
De nieuwe mens is geen willoos wezen, maar een vernieuwde persoonlijkheid in Christus, die aansluit bij karakter en aanleg. Deze nieuwe mens heeft een eigen vrijheid van wil en keuzes met verantwoordelijkheid.[62]
Hij wenst niets liever dan onderworpen te zijn aan God, diens Woord te gehoorzamen en één geest te zijn met Hem.[63]
Satan dient geen kans meer te krijgen ons als een ‘zwarte pion’ op het schaakbord van het leven heen en weer te schuiven. In alle opzichten zullen we van de machten der duisternis losgekoppeld moeten worden. Bijvoorbeeld waar we nog ergens tegenaan hikken (dat kan zijn door een geest van weerspannigheid) kunnen we in Jezus’ naam bevrijd worden. Deel krijgen aan Gods natuur houdt in: heling, gaaf-worden, goed worden als God, heilig als Hij, een complete of volledige mens die talenten ontwikkelt. Deze zet eigen vermogens – door God ingeschapen – in en ontplooit ze, krachtig geïntensiveerd door en onder leiding van Gods Geest.[64]
Op die wijze krijgt God Zijn mens terug: volwaardig naar zijn aard herschapen! Het is duidelijk dat dit proces tijd vergt, daar de boze voorheen gewerkt heeft met ontluistering, kleinering, frustraties, leugens, aanklachten en blokkades, om de mens ondermaats te houden, opdat deze een ‘doelmisser’ blijft…
Belijden wie je bent in Christus
Uitspreken wie je bent geworden in Christus en waartoe je hoop zich uitstrekt, roept een halt toe aan de infiltraties in ons denken van de vijand en maakt deze krachteloos!
Bijvoorbeeld insinuaties van de geest van verwerping als: “je bent niks en het wordt toch weer niks” en “jij bent waardeloos.” Zulke gedachtespinsels van minderwaardigheid horen niet bij de mens in Christus! Wij zullen de aanklager overwinnen door het bloed van het Lam en door het woord van ons getuigenis.[65] Neem daarom de goede woorden Gods over in je denken en belijdt (zo nodig hardop):
- “Daarom als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie het is alles nieuw geworden.”[66] Dit wordt voorafgegaan door: “Zo kennen wij vanaf nu niemand naar het vlees en al hebben wij Christus naar het vlees gekend (als Joodse man op aarde), dan kennen wij Hem nu zo niet meer (we kennen Hem nu naar de geest, als de verheerlijkte Heer).”[67]
- “En wij hebben niet ontvangen de geest van de wereld, maar de Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten, de dingen die ons door God genadig geschonken zijn.”[68]
- “Daarom aanvaard elkaar zoals ook Christus ons aanvaard heeft, tot heerlijkheid van God.”[69]
- “Maar door de genade van God ben ik wat ik ben.”[70]
- “Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen van God genoemd worden en wij zijn het (ook).”[71]
- “Wij zijn duur gekocht en betaald.”[72]
- “Alle dingen zijn mij mogelijk geworden door Christus, Die mij kracht geeft.”[73] Of met de NBG-vertaling: “Ik vermag alle dingen in Hem die mij kracht geeft.”
Mens van God, je zult straks zijn, wat je nu mag worden!
Negatieve kijk op de mens
De valse leer wil graag dat de mens een zondaar tot de dood blijft, dat hij niet verandert en altijd maar dezelfde blijft. Want je bent, zo zeggen zij, nu eenmaal ‘maar’ mens. Zij denken vaak: “de zonde kleeft mij altijd aan”, “zelfs onze beste werken zijn met zonde bevlekt” en “wij maken onze schuld dagelijks meerder.”
Dat zijn allemaal termen uit de gereformeerde belijdenisgeschriften die geen recht doen aan de verlossing door Christus en de heiliging door de Geest. Zo kan er nimmer sprake zijn van overwinningsleven. “Het is niks met de mens en het wordt niks met de mens”, zeggen duistere religieuze geesten.
De vriend van Job, Elifaz, werd geïnspireerd door een geest die aan zijn gezicht voorbij trok en die het haar van zijn lichaam te berge deed rijzen. Een stem zei: “Zou een sterveling rechtvaardig zijn tegenover God? Zou een man rein zijn voor zijn Maker?”[74] Let op die funeste vraagtekens. De vrienden van Job vallen zowel een goed Godsbeeld als een gezond mensbeeld aan. Wat deze vrienden eruit kraamden was lang niet allemaal ‘woord van God.’ Het getuigenis van Job was daarentegen: “ik zal aan mijn gerechtigheid vasthouden, en zal haar niet loslaten; mijn hart zal die in mijn dagen niet minachten”(of: mijn hart veroordeelt niet één van mijn dagen, NBG-vert).[75]
Een mensbeeld in balans
De mens is door verleiding tot zonde gekomen en zondaar geworden, maar in Jezus Christus kan hij door Gods genade vergeving en verlossing van zonde krijgen door het geloof. God is uit op de verheffing en verhoging van de mens in Christus door hem na wedergeboorte te laten groeien naar het zoonschap. De ware leer voert tot het herstel van de mens en het koningschap. “Dit is een betrouwbaar woord. Want als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven. Als wij volharden, zullen wij ook met Hem regeren…” (als koningen heersen, NBG-vert.).[76] Het goede Woord van God voedt en voert door de kracht van de heilige Geest de mens op tot een zoon van God, gelijkvormig aan Jezus Christus, de Eerstgeborene onder vele broeders.[77]
Jildert de Boer
© Verdieping en Aansporing
[1] Psalm 8:5-6
[2] Pred. 7:26, NBG-vert.
[3] Jak. 3:9b
[4] Gen. 1:26
[5] Gen. 1:27
[6] Gen. 1:31a
[7] Ps. 8:6 NBG-vert.
[8] Ps. 14:3
[9] Rom. 3:12
[10] Jes. 59:1,2a
[11] Joh. 3:16
[12] Joh. 1:12
[13] Ef. 4:18
[14] Ps. 5:13
[15] Ps. 10:17
[16] Ps. 14:4-5
[17] Ps. 36:11
[18] Ps. 140:14
[19] Ps. 143:6-7
[20] Ps. 143:11
[21] Ps. 143:12
[22] Openb. 12:9
[23] Ef. 2:1-2
[24] Ef. 6:12
[25] Ef. 2:2
[26] Rom. 3:13
[27] Job 7:17-18
[28] Job 36:7
[29] Ps. 18:36c
[30] 2 Sam. 22:36
[31] 1 Sam. 2:8
[32] Jes. 32:8
[33] Ps. 91:14-15, St. vert.
[34] Ps. 18:34; 2 Sam. 22:34
[35] Hab. 3:19
[36] Jes. 43:4
[37] Jer. 29:11
[38] Dan.12:7c, NBG-vert.
[39] Zach. 9:16
[40] Jak. 1:9
[41] Rom. 8:30c
[42] Kol. 1:27; Ef. 2:6, NBV
[43] 2 Tim. 3:17, NBG-vert.
[44]Rom. 8:18-22, NBG-vert.
[45] Joh. 3:17-18
[46] Kol. 1:13
[47] 2 Petr. 2:9, NBG-vert.
[48] Kol. 3:9-10
[49] Hand.17:28-29
[50] Rom.8:29
[51] Gen. 1:26; Hebr. 2:5-9; Openb. 21:7; Openb. 22:5
[52] Hebr. 2:5
[53] Openb. 3:21; Openb. 5:10
[54] Jes. 55:11b, NBG-vert.
[55] Hebr. 2:10; 2 Tim. 3:17, NBG-vert.
[56] Gal. 4:5-7, NBG-vert.
[57] Bijv. 1 Sam. 3:12 e.v.a.
[58] Hebr.3:1; 1 Kor. 3:9; Efeze 5:1; Fil. 4:13
[59] Ef. 5:28-29, NBG-vert.
[60] 2 Petr. 1:4
[61] Luk. 9:25
[62] Vergelijk 1 Kor. 7:37
[63] 1 Kor. 6:17
[64] Spreuk. 20:27; Luk. 10:27; 1 Kor. 12:8-11; Rom. 12:6-8
[65] Openb. 12:7
[66] 2 Kor. 5:17
[67] 2 Kor. 5:16
[68] 1 Kor. 2:12
[69] Rom. 15:7
[70] 1 Kor. 15:10
[71] 1 Joh. 3:1
[72] 1 Kor. 6:20; 1 Kor. 7:23
[73] Fil. 4:13
[74] Job 4:12-17
[75] Job 27:6
[76] 2 Tim. 2:11
[77] Rom. 8:29
Geef een reactie