Open brief aan Christelijke Gemeente Nederland
Geachte broeder/zuster (leidende broeders en oud-leidende brs. in CGN, mensen die mijn boek bestelden vanuit CGN en oud-CGN leden die het boek kochten en lezers op m’n website),
CGN blijft mij van tijd tot tijd bezig houden. Ik heb er veel kunnen leren in de vijftien jaar dat ik er met mijn gezin vertoefde. Het was een vormende tijd in mijn leven. Voor veel zaken heb ik blijvende waardering en dankbaarheid ten opzichte van personen in CGN die mij geestelijk vooruit geholpen hebben. Er is geen rancune in mijn hart naar wie dan ook. Ik heb contacten met diverse mensen in of buiten CGN, die een bepaalde nood ervaren en draag zulke mensen een warm hart toe. Daarom heb ik de behoefte iets weer te geven van de zorgen die ik in gesprekken met hen ervaar over CGN en de kanttekeningen die ik zelf bij CGN oude en nieuwe stijl wil maken. Het betreft de leer en wat in de zogenaamde ‘nieuwe koers’ aan de orde is. Dat betekent dat er pittige en mild-kritische opmerkingen in deze OPEN BRIEF staan onder het motto van:
- “Een onomwonden bestraffing is beter dan verborgen liefde. Oprecht gemeend zijn de wonden door een vriend geslagen, maar overvloedig zijn de kussen van een vijand” (Spr. 27:5-6).
- “Slaat een rechtvaardige mij, het is liefde, kastijdt hij mij, het is olie voor mijn hoofd, die mijn hoofd niet zal weigeren” (Ps. 141:5).
Bij het ter beschikking komen van mijn boek ‘In het huis Mijns Vaders…’ vraagt dit werk om toetsing door de broeders en zusters in CGN en vooral door de leidende broeders. Zij zijn als eersten geroepen om een Nederlandse publicatie over (o.a.) CGN te beoordelen. Vanwege de niet geringe omvang van het werk ‘In het huis Mijns Vaders…’ in de drukte van deze tijd of vanuit vooroordelen (zou het wellicht allemaal kritiek spuien zijn?) zal niet ieder ertoe komen het boek in zijn geheel te lezen, althans voor zover het CGN betreft.
Beknopt bespreek ik daarom in deze OPEN BRIEF een aantal relevante items. Toch mag het geen oppervlakkige weergave zijn van wat speelt in CGN, al is de onderbouwing in het boek zelf natuurlijk veel grondiger.
De OPEN BRIEF is gepubliceerd op mijn website www.verdiepingenaansporing.nl . Deze OPEN BRIEF is een oproep eerlijk naar CGN te kijken en dit pamflet met 20 ‘eyeopeners’ mag kritisch beproefd worden in de broederschap.
Reactieverkondiging tegenover de Lutherse Staatskerk en de Pinksterbeweging
Rond 1910 maken Johan O. en Aksel Smith zich los van contacten met de Pinksterbeweging in Noorwegen onder leiding van Thomas Barrat. De gebroeders Smith stellen dat de vrijheid in de Pinksterbeweging in die dagen vaak een valse vrijheid voor het vlees is. Zij springen van Romeinen 6 naar Romeinen 8, slaan Romeinen 7 over en menen dat door de doop in de Geest het lichaam der zonde in één keer teniet gedaan is. De broeders Smith geloven dat het teniet doen van het zondelichaam voor de christen een geleidelijk proces is, iets dat langzamerhand plaatsvindt (Rom. 6:6b, St. Vert.).
Ten opzichte van de toenmalige Lutherse Staatskerk is de opinie dat die een valse genade verkondigt, waarbij de zonde kan blijven leven en waar men kinderen doopt van ouders die vaak naamchristenen zijn. Daarom verkondigen de gebroeders Smith en Elias Aslaksen de gehoorzaamheid van het geloof (Rom. 1:5), waardoor de zonde in dit leven overwonnen kan worden.
Eyeopener 1: De verkondiging is ontstaan als reactieprediking. Daarna is de verkondiging eenzijdig gebleven: het is bovenal het derde stadium dat tandarts Aksel Smith in zijn brochure hierover beschreef, dat een zwaarwegend accent krijgt, dat is: de weg van het kruis of de gemeenschap aan Zijn lijden. De balans ontbreekt, omdat over stadium 1 (vergeving van zonden), stadium 2 (Geestesdoop of kracht) en stadium 4 (gezag of autoriteit) verhoudingsgewijs weinig gesproken wordt.
Christus geopenbaard in het vlees
Overwinning op de zonde is mogelijk, omdat God dit in Christus heeft voorgedaan tijdens de verzoekingen: Hij had immers hetzelfde vlees als alle andere mensen (Hebr. 2:14), maar zegevierde altijd door de Heilige Geest van God. Christus is gezonden in een vlees aan dat der zonde gelijk en God heeft de zonde veroordeeld in het vlees (Rom. 8:3). Nu moet ons vlees met Hem sterven aan het kruis, om te leven als Hij in Zijn navolging door de Geest op de weg door het vlees (Hebr. 10:20).
De visie van Johan O. Smith op ‘Christus geopenbaard in het vlees’ vertoont een sterke gelijkenis met wat Edward Irving (1792-1834) in Groot-Brittannië geschreven had over Christus in het vlees in zijn publicaties ‘Christ’s holiness in the flesh’ en ‘Our Lord’s human nature.’ Vanwege deze afwijkende leer vergeleken met de gangbare Christologie werd Irving afgezet als predikant. Edward Irving leerde precies als J.O. Smith later dat Christus was gekomen in het vlees van Adam na de zondeval.
Eyeopener 2: De leer ‘Christus geopenbaard in het vlees’ is vóór Johan O. Smith al in dezelfde bewoordingen verkondigd door Edward Irving.
De nieuwe koers onder Kåre Smith
Na het heengaan van Sigurd Bratlie in 1996 en Aksel J. Smith (zoon van J.O. Smith) in 1998 neemt Kåre J. Smith, kleinzoon van de grondlegger, helemaal de hoofdleiding over. Kort daarna wordt er een naam gegeven aan de tot dan toe principieel naamloze beweging: Brunstad Christian Church (internationaal) en in ons land Christelijke Gemeente Nederland. Er is in Noorwegen sinds 1996 sprake van een centraal registratiesysteem, in wezen een vorm van lidmaatschap met staatssubsidie, terwijl men vroeger slechts lid van het lichaam van Christus wilde zijn en het voldoende achtte dat de namen opgetekend stonden in de hemelen. Onder verwijzing naar oude nummers van de bladen Skjulte Skatter en De Weg is het gemakkelijk aantoonbaar dat de hoofdleiders vóór Kåre Smith wars waren van ledenlijsten, er van staatssteun geen sprake kon zijn en een naam voor de beweging werd opgevat als partijzucht. Ieders naam zit nu echter in de computer van BCC op Brunstad.
Eyeopener 3: Lidmaatschap, naamgeving en staatssubsidie zijn vóór 1996 altijd principieel geweigerd.
Onder Kåre Smith wordt de verkondiging van een overwinningsleven en heiliging gehandhaafd. Toch wordt de tot medio jaren negentig eenvoudige en sobere uitstraling van de gemeente behoorlijk veranderd. Men gaat gebruik maken van satellietuitzendingen om de verkondiging van de ‘oudste broeders’ op de Brunstad-conferenties wereldwijd aan de volgelingen te laten horen. Daarbij wordt er gesproken over ‘zendingswerk’, maar alleen als men abonnee is van het satellietkanaal zijn de uitzendingen te volgen. Het is daarom iets anders dan “alle volken tot Mijn discipelen maken” (Mat. 28:19, vergelijk Marc. 16:16, Luk. 24:47-49; Joh. 20:21 en Hand. 1:8). Gewoonlijk hebben de broeders onder andere in pinksterkringen e.d. gewerkt, maar aan primaire evangelieverkondiging, zoals Paulus deed, hebben zij zelden of nooit iets gedaan.
Eyeopener 4: Het zendingswerk van Brunstad Christian Church is niet het zendingswerk volgens de visie van Paulus op zending in Rom. 15:20-21: “ Ik stelde er een eer in het (Evangelie van Christus) te verkondigen, doch zo, dat ik niet (optrad), waar de naam van Christus reeds genoemd was, om niet op eens anders fundament te bouwen, maar (om te handelen) naar hetgeen geschreven staat: Zij, aan wie niets van Hem is verkondigd, zullen Hem zien en wie het niet gehoord hebben, zullen het verstaan.”
Qua levenswijze worden veel uiterlijke zaken op het gebied van media, kleding en muziek versoepeld.
De gezinnen zijn duidelijk minder kinderrijk dan in de vorige generatie. Toen werd het aanvaarden van de kinderen uit Gods hand actief gepredikt en richtte vooral Elias Aslaksen zich scherp tegen kinderbeperking.
Het gebruikte argument is: vrij worden van wetticisme om te komen in de vrijheid van Christus met daarbij de constatering: “de voorhof onder ons is groter geworden.” Het is duidelijk een liberaler beleid, dat men vroeger bij anderen wereldgelijkvormigheid en valse vrijheid voor het vlees noemde. Nu heeft men zelf de tv binnen gehaald en de zusters gebruiken weliswaar in de samenkomst nog rokken, maar in het dagelijkse leven volop broeken.
Eyeopener 5: De vorige generatie leiders en leden heeft een strijd geleverd om bepaalde uiterlijke principes van de broederschap te handhaven en de wereld niet binnen te laten, die men nu echter niet meer belangrijk vindt.
Werken en geld in de ‘nieuwe koers’
In de ‘nieuwe koers’ valt de centralisering onder Noors copyright van bijvoorbeeld liederen en artikelen op. Liederen en artikelen van Nederlandse broeders en zusters zijn zeer sterk gereduceerd.
Naast de liberalisering op uiterlijk gebied gaat de ‘nieuwe koers’ vanaf om en nabij het jaar 2000 verder gepaard met een sterke nadruk op het samen doen van vrijwilligerswerk, waarvan de opbrengst geheel ten bate is van grote, ambitieuze gemeentedoelen. Dit is bovenal van toepassing op het moderne, luxueuze, nieuwe Brunstad Conference Center als het geestelijke Jeruzalem en het aardse hoofdkwartier van de gemeente.
Eyeopener 6: Nergens in de Bijbel wordt gesproken over de ‘must’ van een conferentiecentrum of een aards hoofdkwartier voor de Gemeente. Moet zo’n conferentieplaats door interne groei steeds vergroot worden? Kan het Hoofd van het lichaam van Christus ook anders werken dan via één spreekgestoelte?Is het Koninkrijk van God niet binnen in ons? (Luk. 17:21, HSV).
De grote nadruk op het verzamelen van geld voor onroerend goed levert bij sommigen moeite op, temeer omdat deze kolossale geldstromen niet transparant zijn. De grote meerderheid vertrouwt op de koers van Gods profeten in Noorwegen, niet alleen in geestelijk opzicht, maar ook wat betreft aardse, praktische zaken.
Er ligt daardoor een morele en sociale druk op geld geven en werken voor gemeentebelang. Er zijn uitingen als: “De broeders zullen wel weten wat goed voor ons is” en: “Kåre Smith staat op een berg, hij ziet veel verder dan wij allemaal kunnen zien.”
Eerlijke vragen over waar al dat geld blijft, zijn door Kåre Smith opgevat als kritiek: “Kunnen jullie dan niet zien (wijzend op het enorme Brunstad-complex) waar het geld voor wordt gebruikt?”
Praktisch gezien heeft dit tot gevolg: minder samenkomsten en meer werken, waar niet iedereen gelukkig mee is. Het cancelen van bijvoorbeeld geloofsversterkende samenkomsten op de woensdagavonden om te kunnen werken (om geld voor meer onroerende goederen in de zichtbare wereld op aarde) is een signaal dat er geestelijk iets merkwaardigs aan de hand is. Er is gezegd: “Wie niet meedoet met werken, onderscheidt het lichaam niet.” Wie niet voldoende geeft, wordt hebzucht en gierigheid verweten.
Eyeopener 7: Het werken om geld behoort niet tot de kerntaken van de christelijke gemeente, waarvoor men samenkomsten tot geloofsopbouw moet annuleren.
Zelfs zondagse samenkomsten worden geregeld afgelast om samen te werken in plaats van God samen te aanbidden en elkaar aan te vuren tot geestelijke groei. Kan men dit een gezonde ontwikkeling noemen?
Het is een breuk met de opvattingen van Johan O. Smith, Elias Aslaksen en Sigurd Bratlie, die stelden dat het juist in de ‘religieuze wereld’ gaat om zalen en kerken als teken van Gods zegen. Als leiders in de godsdienstige wereld buiten BCC/CGN zo’n zwaar accent op geld en werken voor zalen en gebouwen zouden leggen zou er schande van gesproken worden en het woord ‘religieuze manipulatie’ is daarbij niet denkbeeldig.
Over het algemeen onderwerpt men zich aan de leiding van Kåre J. Smith in Noorwegen en in Nederland aan de broeder, die hier de eindverantwoordelijkheid draagt, Jan-Hein Staal. De locaal leidinggevende broeders geven in hun getuigenis met een bepaalde regelmaat steun aan de ‘nieuwe koers.’ Zulke getuigenissen zijn op de keper beschouwd meer steunbetuigingen richting de hoofdleiders, dan geloofsgetuigenissen voor Gods aangezicht. De Noorse oudste broeders worden gezien als profeten, die het dichtste bij God staan, met andere woorden: doe wat zij zeggen!
Exclusieve houding naar anderen
CGN/BCC ziet de ontwikkeling vanaf de tijd rond 1900 dat Johan O. Smith opstond als een uniek herstel van de Gemeente in de eindtijd, om de Bruid te vormen met wie Jezus Christus samen zal regeren. Tussen de Gemeente in de apostolische begintijd en de nieuwe start van de Gemeente onder Johan O. Smith zou er in die zienswijze geen sprake zijn geweest van een Gemeente, maar slechts van godvruchtige enkelingen hier en daar.
Eyeopener 8: Het ontkennen dat er een Gemeente bestond tussen de Gemeente van de begintijd en de Gemeente onder Johan O. Smith is een ernstig misverstand, dat berust op gebrek aan historisch begrip. Daarbij komt de speculatieve opvatting dat het lichaam van Christus exclusief in de BCC/CGN-gemeente fysiek bijeenkomt.
Een gevolg van deze visie is een exclusieve opstelling naar alle overige christelijke gemeenschappen (betiteld als Babel of religieuze wereld) en naar alle andere christenen buiten hen. Zoekers, ontevredenen en teleurgestelden in andere kringen probeert men op individuele basis te winnen voor de broederschap, waar – zo wordt betuigd – hulp te vinden is voor het dagelijkse leven.
Geheimenissen
Johan O. Smith heeft naar het besef in CGN/BCC licht gekregen over drie geheimenissen: Christus geopenbaard in het vlees (“aan dat der zonde gelijk” naar Rom. 8:3), de Gemeente als lichaam van Christus (de broederschap in hún midden) en Babylon (de verdeelde, religieuze partijen in de godsdienstige wereld).
Eyeopener 9: Jezelf als broederschap als enige, ware Gemeente te beschouwen is een duidelijke sektarische trek.
Ongefundeerd exclusivisme
Het ‘EWG-syndroom’ ofwel het ‘enige ware gemeente’ (menen te) zijn, is een typisch kenmerk van sektarische bewegingen. Als een christen deze mentaliteit proeft, dient er geestelijk een belletje te gaan rinkelen of een rood alarmlampje te gaan branden.
In werkelijkheid is men minder uniek dan men denkt of pretendeert te zijn. Deze houding gaat gepaard met aanmatiging en zelfingenomenheid, hoewel de broeders en zusters in deze broederschap zich individueel doorgaans nederig opstellen. De gezamenlijke broederschap ziet men als hoogverheven boven alle andere christelijke kerken en kringen, die men alle beziet als het grote, religieuze Babel. Er wordt minachtend gesproken en geschreven over de religieuze wereld, waarmee men de godsdienstige christenheid bedoelt. Christelijke kerken en geloofsgemeenschappen worden allen zonder uitzondering beschouwd als religieuze partijschappen, die in verdeeldheid leven.
Bij het collectief gemeentebewustzijn als BCC of CGN mag geen kritische noot aangereikt worden, want daar staat men niet voor open. Kritiek is ‘not done.’ De broederschap moet – koste wat het kost – verdedigd en hoog gehouden worden en niemand schijnt zwakke punten of eenzijdigheden te mogen aanwijzen. Dit is wat ik getracht heb te doen in het boek ‘In het huis Mijns Vaders…’
Wanneer je CGN-broeders aanspreekt op de collectief hoogmoedige houding dat bijbelse begrippen als ‘gemeente’ en ‘het lichaam van Christus’ exclusief voor zichzelf geclaimd worden, dan stuit je op een muur. Hier kan men met Paulus vragen: o uitzinnige ‘Noorse broeders’, wie heeft u betoverd? (naar Gal. 3:1). Menselijk gesproken is deze betovering niet te doorbreken in een realistisch gesprek.
Helaas is dit een kokerdenken of tunnelvisie, waarbij alleen vanuit de bril van de Noorse broederschap wordt gekeken. Elias Aslaksen zei eens: “Lees zelf en denk zelf”, maar vandaag de dag lijkt het erom te gaan blindelings de visie van Kåre Smith en Jan-Hein Staal te gehoorzamen, zelfs als het gaat over praktische, aardse zaken.
Er zijn er zelfs die mijn boek niet durven te lezen, omdat ze bang zijn daarmee ongehoorzaam te zijn aan deze twee boven hen gestelde broeders, in plaats van zelf zo mondig te zijn het boek te lezen en de inhoud volgens de toetssteen van Gods Woord te beoordelen (Hand. 17:10-11; 1 Tess. 5:19-21). Dat is gezond en geestelijk volwassen denken!
Wat geestelijke zaken betreft, is de interpretatie van de Bijbel in BCC/CGN voorbehouden aan de openbaringen die enkele leidinggevende Noorse broeders hebben gekregen. Aanvulling of bijstelling op onderdelen van de leer door anderen buiten hun kring vindt men onnodig en overbodig, want BCC/CGN heeft alleen het juiste licht van God gekregen. De leer van de broederschap is in een bepaald opzicht een reactiebeweging op de Lutherse Staatskerk en de Pinkstervrienden ten tijde van broeder Johan O. Smith. Zou men zelf ook ‘blinde vlekken’ kunnen hebben? Durft men de ‘eigen oogkleppen’ af te doen en op te houden met alleen vanuit het ‘eigen straatje’ te denken? Zou het kunnen dat men rijk is en aan niets gebrek heeft? Kan men blij zijn met wat in anderen buiten CGN/BCC aan goeds naar Christus uitgaat? Is er misschien iets actiefs te delen met anderen?
Denk nu niet dat ik een voorstander van een brede oecumene met “Jan Rap en z’n maat” ben, integendeel. Ik geloof dat “des Heren ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat” (2 Kron.16:9a). Dat gaat veel verder dan alleen Brunstad Christian Church.
Eyeopener 10: Het ongefundeerde en niet realistische exclusieve denken mist een gezonde, bijbelse onderbouwing en dient daarom verworpen te worden.
Oneerlijkheid ten opzichte van het eigen verleden
Men vaart tegenwoordig een hele andere koers dan Johan O. Smith, Elias Aslaksen en Sigurd Bratlie. Van hun eenvoud, soberheid en matigheid is weinig meer over in de praktijk. Toch wordt er gesteld dat de gemeente altijd en overal hetzelfde is geweest in plaats van openlijk te erkennen dat er nu allerlei uiterlijke dingen (muziek, kleding, media) geheel anders benaderd worden en dat bepaalde onderdelen nu anders worden gezien. Sommige oudere broeders en zusters ervaren dit als een soort bedrog, omdat zij met hun gezin jarenlang gestreden hebben voor deze (voormalige) gemeenteprincipes, die nu overboord gegooid zijn.
Een in de jaren zeventig in diskrediet geraakte en allang overleden leidende broeder als Enok Hansen wordt beschuldigd van wetticisme (hij kan gemakkelijk als zondebok gebruikt worden, want hij zou ook de promotor geweest zijn van lichamelijke kindertuchtiging, wat aantoonbaar onjuist is), maar de vroegere hoofdleider Elias Aslaksen durft men niet openlijk bij te stellen in zijn soms boude uitspraken. Hoewel Aslaksen een markante en originele man was, die veel goeds en nuttigs geschreven en gesproken heeft tot geloofsopbouw, kon hij in zijn krachtige, radicale taalgebruik ook wel eens doordraven en zich af en toe wettisch uiten.
Eyeopener 11: Eenvoud, matigheid en soberheid hoorde bij de uitstraling van deze broederschap vóór de ‘nieuwe koers’ onder het motto “godsvrucht met tevredenheid brengt grote winst” (1 Tim. 6:6).
Nadruk op het bouwen van tempels en kathedralen
God is geest en Hij zoekt waarachtige aanbidders in geest en in waarheid (Joh. 4:20-24). In dit gedeelte blijkt duidelijk dat het daarbij niet gaat om God te aanbidden op een speciale plaats. Het Nieuwe Verbond legt de nadruk op het geestelijke huis (1 Petr. 2:5; Hebr. 3:6), de tempel van God in de Geest (Ef. 2:21-22) en niet op zichtbare gebouwen als ‘conferentiekathedralen.’
Sigurd Bratlie heeft zich daarover scherp geuit in zijn boek ‘De Bruid en de hoer en de laatste tijden’:
“De hoer daarentegen, die belangrijk wil zijn in deze wereld, moet iets hebben om mee voor de dag te komen, een paar glanzende vruchten van haar werk. Zij heeft grote kerken nodig en kostbare tooi nodig… Natuurlijk moeten ze wel ergens samenkomen en het is goed om daar een zaal voor de samenkomsten te hebben, maar als het bouwproject het bindende element wordt, komen we in hoererij terecht. Geld inzamelen wordt het centrale punt op de samenkomst en als dat lukt, dan gaat het goed, dan is de samenkomst of de conferentie geslaagd. De bouw van de zaal krijgt meer aandacht dan het bouwen aan het lichaam, aan de tempel van de Heilige Geest. Als de zaal af is, dan staat die daar als een toren van Babel, een bewijs van de kracht en de vrucht, ja de eer van de gemeente, een vergaderplaats voor de groep.” De eerste druk van dit boek verscheen in 1946.
Tot zover dit treffende en actueel van toepassing zijnde citaat van broeder Bratlie.
Eyeopener 12: Het gaat in het nieuwe verbond nooit om zichtbare tempels, maar om het geestelijk huis en de hemelse roeping.
Het (zichzelf) onfeilbaar verklaren van de leiding?
Als Brunstad heeft gesproken, is de zaak beslist. Het conferentiecentrum Brunstad wordt gezien als het geestelijke Jeruzalem van deze tijd, vanwaar de ‘oudste broeders’ spreken tot de gehele broederschap wereldwijd. Deze profeten worden verheerlijkt en krijgen een bijna goddelijke status toebedeeld. De Bijbel noemt dit op een voetstuk plaatsen van voorgangers ‘engelenverering’ (Kol. 2:18). De gemeenteleden leven als regel in nederige onderwerping aan de door God aangestelde leiders. Aslaksen sprak over de veiligheidskleppen op (al te gewilde) nederigheid en onderdanigheid. Die houden in: “God meer gehoorzamen dan mensen” (Hand. 5:29) en “Weest geen slaven van mensen” (1 Kor. 7:23).
Wij moeten naar Gods profeten luisteren is het motto onder verwijzing naar 2 Kron. 20:20. Er is een hiërarchische piramide met Kåre Smith aan de top. Het valt op dat het Kåre Smith is, die bij elke satellietuitzending als eerste begint met spreken. Blijkens zijn boek ziet Kåre Smith zichzelf als ‘herder en profeet.’ Hoe zit het dan met de andere bedieningen: apostel, evangelist en leraar? (Ef. 4:11; 1 Kor. 12:28).
Eyeopener 13: De verering van de profeten in Noorwegen gaat veel verder dan het vers “de oudsten die goede leiding geven, komt dubbel eerbewijs toe”(1 Tim. 5:17). Het huldebewijs gaat gepaard met klakkeloze volgzaamheid en blindelingse gehoorzaamheid. “Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering”(Kol. 2:18).
Ernstige zaken op hun beloop laten in plaats van zulke dingen publiekelijk recht te zetten
Wanneer iemand in moeilijkheden raakt in het midden der gemeente, bijvoorbeeld op grond van vermeende zonde, krijgt hij met de opstelling te maken van degenen die boven hem zijn aangesteld in een hogere positie. We lezen in Pred. 5:7, Naardense Bijbel: “Want een hogere waakt over een hoge, en weer hogeren over hen samen”. In dit vers lezen we ook over de schending van recht en gerechtigheid.
Als iemand ten onrechte onheus bejegend of zelfs slecht behandeld is midden in de gemeente en een onverkwikkelijke affaire wordt later in klein verband opgeklaard, blijkt het in de praktijk erg moeilijk te zijn voor de leidinggevenden om de zaak in het openbaar recht te zetten en de persoon te rehabiliteren.
Dit zou heel goed kunnen tijdens een landdag op Pagedal of desnoods door middel van een centrale mail, waardoor de zaak voor allen opgehelderd zou zijn. Dan spelen verborgen agenda’s en vriendjespolitiek ineens een grote rol, in plaats van naar Gods Woord “zonder aanzien des persoons” te handelen. Ik zou hier ‘man en paard’ kunnen noemen, maar het is niet aan mij om dat te doen en daarom: “Wie de schoen past, trekke hem aan.” God zal de arme mensen, die onder dit tweeslachtige bewind onderdrukking en onrecht hebben geleden, te zijner tijd beslist rechtvaardigen!
Eyeopener 14: Als zelfs ten opzichte van slaven in de bijbelse tijd “recht en billijkheid” betracht moet worden (Kol. 4:1), hoeveel te meer dan aan broeders die onterecht beschuldigd zijn geweest van (vermeende) zonde die later niet waar is gebleken. Het behoort tot het doen van rechtvaardigheid om dergelijke broeders in het midden der gemeente te rehabiliteren en hen openlijk vrij te pleiten van zonde.
Het omgaan met beschaafde kritiek en fatsoenlijke vragen
Broeders en zusters met een edele gezindheid, die vragen hadden zijn zo nu en dan door Kåre Smith in het openbaar op conferenties op een stevige manier te kijk gezet en bestraft. Soms is zelfs door hem gevraagd maar weg te gaan, als iemand het er niet mee eens is: “Voor u tien anderen.” Zulke mensen hebben bijvoorbeeld op een hoffelijke manier vragen gesteld over de hoge prijzen op Brunstad of informeerden netjes naar een jaarverslag van Brunstad. Sommigen hebben op correcte wijze om financiële verantwoording verzocht van de grote geldstromen richting Brunstad, namelijk waar die forse bedragen precies allemaal aan uitgegeven worden.
Allemaal volstrekt legitieme vragen, die echter op argwaan en afhoudendheid stuiten. Het zijn stuk voor stuk normale vragen van oprechte broeders en zusters die tot transparante antwoorden zouden moeten leiden. Let wel, het gaat niet om mensen die een slechte geest hebben tegenover BCC, maar de mensen die deze vragen concreet stellen, willen eenvoudigweg opheldering, die meer dan billijk zou zijn. De broeders en zusters, die hun geld offeren en hun inzet in tijd en lichaamsenergie geven voor de werkprojecten, hebben recht op financiële openheid van zaken.
Wat onduidelijk blijft, is de verhouding tussen het conferentiecentrum en de ondernemingen. Van wie zijn die? Werken er jongeren uit de A-teams gratis voor ondernemingen van (leidende) broeders? In de ogen van een buitenstaander hebben de enorme geldstromen de schijn tegen. Waar het om gaat, lezen we in 1 Kor. 8:20: “Hierdoor voorkomen wij verdachtmaking bij deze overvloedige opbrengst, die door onze handen gaat.”
Eyeopener 15: Het fatsoenlijk vragen om opheldering is prima en dient open beantwoord te worden in plaats van dat op te vatten als kritiek.
Eyeopener 16: Het werken met veel inzet en het geven van veel geld door de vrienden van BCC vraagt om volledige financiële transparantie door Brunstad waar die gelden voor zijn benut.
Enorme focus op werken en geld
De bidstonden zijn grotendeels afgeschaft (dat is geen teken van geestelijke opwekking) en aan bijbelstudie wordt niet gedaan. Evangelisatiedrang is nauwelijks aanwezig. Deze drie dingen zijn issues die er wezenlijk geestelijk toe doen, omdat ze de inhoud van het evangelie raken en bepaald geen randzaken zijn.
Hoe zit het met elkaar thuis opzoeken, is daar nog tijd voor onder de ‘nieuwe koers’? Zorgen de herders in de locale gemeenten wel voor de aan hen toevertrouwde schapen, of zijn zij te druk met allerlei andere aangelegenheden? Is er wel zorg voor hen die afdrijven door de leidinggevenden? Of laat men die gewoon weggaan met de vlotte beoordeling “gebrek aan licht”, “kritische geest”, “hebben het niet begrepen”, “zij waren uit ons niet”, of iets dergelijks?
Elias Aslaksen schrijft hierover in “Het wezen en de uitwerkingen van de liefde” (p. 21) het volgende:
“Na enig nadenken begrijpen we al gauw dat de mensen in allerlei moeilijkheden verkeren, en dat er vele vragen opkomen in de harten. Niet alles daarvan komt op de samenkomst ter sprake, in elk geval niet altijd. Daarom is bezoek en gesprek zoiets prachtigs. Als we onze medemensen iets goeds te geven hebben, moeten we hen dan ook opzoeken of hen bij ons thuis uitnodigen, zodat er beter en vaker gelegenheid komt om dat goede te delen met hen die het nodig hebben, en die dankbaar zijn met die hulp. De liefde van Christus zal ons ertoe brengen de mensen thuis op te zoeken. Veel mensen kunnen zich op de samenkomsten niet openen, maar zo privé lukt het wel. Wie liefheeft, wil anderen daartoe zoveel mogelijk gelegenheid geven…”
De prioriteit wordt echter gelegd bij het regelmatig met elkaar werken voor opdrachten in bijvoorbeeld grote bouwmarkten, om geld te genereren voor eigen gemeentebelang, zoals het verrijzen van een lumineus hotel op Brunstad.
Er worden wedstrijden georganiseerd tussen gemeenten of in gemeenten tussen ouderen en jongeren wie de meeste geldelijke opbrengst heeft. Dat bewerkt enthousiasme. Deze wedloop gaat om daverende collectes, maar het heeft niets te maken met de geestelijke wedloop of renbaan, waar Paulus over sprak in 1 Kor. 9 en Hebr. 12.
De essentie van de gemeente
De kern van gemeente-zijn is de vierslag uit Hand. 2:42, namelijk het onderwijs der apostelen, de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden. Dat staat niet langer centraal. Samenkomsten tot geloofsopbouw worden regelmatig vervangen door werkavonden, alsof dat de ‘core business’ van gemeente-zijn is. Is de gemeente een sociale werkvoorziening geworden? Nee toch zeker!
Eyeopener 17: Het gaat om geestelijke prioriteiten in de gemeente van de levende God en niet om aardse randzaken en menselijke competitiedrang.
Het draait voortdurend om de eigen gemeente
In de gemeente is men vandaag de dag druk met aards, uiterlijk en zichtbaar activisme, overtuigd zijnde van het ‘goede doel.’ Bij het goede doel draait het steeds om eigen parochie en eigen club. Zo cirkelt men rond in de eigen feestjes van de broederschap. Het is scherp gesteld gezamenlijk egocentrisme.
Jammer genoeg heeft men geen oog voor de nood in de wereld, om daar waar mogelijk mensen voor Christus te winnen en barmhartigheid te bewijzen aan mensen die dat nodig hebben.
Men leeft in een geestelijke roes van de koortsachtige drift naar werk en geld, zaken die in de gemeente van de levende God helemaal geen topprioriteit horen te hebben. Broeders en zusters, maak u los uit deze roes en keer terug naar de eenvoudige en loutere toewijding aan Christus (2 Kor. 11:3).
Eyeopener 18: Evangelisatie om mensen voor Christus te winnen en barmhartigheid bewijzen aan mensen in nood zijn wezenlijke aspecten van christelijke gemeente-zijn, in plaats van steeds rondjes te draaien om je eigen gemeenschap, waar je het zo goed hebt met elkaar.
Gerechtigheid, geld en vrijheid
We laten Elias Aslaksen aan het woord uit zijn bundel artikelen deel 1 uit 1927.6. In het bewuste artikel gaat het over gerechtigheid, geld en de volmaakte wet der vrijheid.
Blz. 243:
De tweede ongerechtigheid betreft geld – schandelijke winzucht 2 Kor. 2:17, Fil. 2:20-21 en 3:18-19, 1 Tim. 6:3,11.
Hoe staat het met de tevredenheid? Hoe is het met de leiders? Leven ze wel sober? Als een waardig voorbeeld ter navolging? Ze leven toch niet in overdaad net als andere mensen? Ze zullen de gaven der armen toch niet inzamelen om zichzelf te verrijken en er goed van te leven! Ze leven toch wel eenvoudig en sober, evenals hun Meester en de eerste christenen?
Blz. 243/244:
De ongerechtigheid gaat nu spoedig alle grenzen te buiten. Er wordt verteld dat men begonnen is met een afschuwelijk systeem van afperserij: Elk lid van de gemeente moet zijn bijdragen geven in een envelop met zijn naam erop. Dus precies het tegendeel van de edele leer van Jezus Christus: de ene hand mag niet weten wat de andere doet. Dit systeem is je reinste goddeloosheid.
Ten tweede komt er onvermijdelijk een vorm van afperserij, doordat de mensen zich gedwongen zullen voelen verder te gaan dan anders; zij zullen meer geven, meer dan ze volgens de wet der vrijheid zouden doen.
Ten derde zal het meewerken aan het vleien der rijken en het minachten, onder druk zetten en vertrappen van arme godvruchtige mensen die weinig of niets te geven hebben, terwijl het arme maar niet erg godvruchtige mensen zal verzoeken en verleiden om “voor het koninkrijk van God” iets te geven wat volgens de simpelste rechtvaardigheid anders besteed had moeten worden.
Blz. 246:
Wat is dan gerechtigheid ?
Stop met al die soesa om geld voor “het koninkrijk van God!” God is niet arm of behoeftig. Hij weet zelf zijn zaken wel behoorlijk te regelen, hoogmoedig mens met uw ijdele goede bedoelingen!
Kap met inzamelingen, tienden, envelopsystemen en dergelijke.
Laat God in de harten werken zodat men geeft volgens de volmaakte wet der vrijheid, met blijdschap en vreugde en uit eigen beweging!”
Tot zover broeder Aslaksen, wiens uitspraken diametraal staan tegenover de huidige praktijk van geldwerving. De vroegere ‘oudste broeders’ streden tegen de trend “steeds mooier, steeds groter en steeds luxer.”
Niet transparante financiële verhoudingen
BCC is een commercieel miljoenenbedrijf geworden. Weten de eenvoudige broeders en zusters iets van BCC Financial op het belastingparadijs Cyprus en de enorme geldstromen richting Brunstad? Weten zij van de talloze stichtingen en bedrijven die indirect gekoppeld zijn aan BCC of CGN en dat broeders diverse ‘petten’ op hebben, zodat je je af moet vragen: spreek ik nu met de broeder of met de directeur? Zulke zaken geven gemakkelijk belangenverstrengeling.
In mijn boek heb ik een ‘koekje van eigen deeg’ gepresenteerd: diverse citaten uit het CGN-blad Oase bewijzen de linken die er liggen tussen CGN en Emergo Business Partners BV.
Het is een bedrijf dat goed, professioneel praktisch werk levert, maar uitdrukkelijk stelt volkomen los van CGN te staan, terwijl Emergo Vastgoed BV en Pagedal Vastgoed BV nota bene hetzelfde postbusnummer gebruiken.
Het klinkt vreemd in mijn oren dat men dan blijft ontkennen dat deze bedrijven indirect gelieerd zijn aan CGN. Men wil het officieel gescheiden houden, maar in de praktijk is er van zo’n volledige scheiding absoluut geen sprake. Mijn punt is: draai er niet zo omheen, maar wees daar gewoon open en eerlijk over! Waarom schaamt men zich daarvoor of tracht men het gekunsteld uit elkaar te houden?
Het zijn veelal dezelfde namen van broeders die leiding geven aan bijv. CGN, Pagedal, DWN, Emergo, BCC Financial (Cyprus) en Stichting Hippo Mundo Charity. Namen van broeders als Jan-Hein Staal en Hendrik-Jan Weggeman komen vaak voor. Dit hebben we geconstateerd door middel van objectief onderzoek in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Bij alle bovengenoemde min of meer aan CGN gelieerde takken – het lijstje is niet compleet – is Jan-Hein Staal betrokken. Heeft br. Jan-Hein Staal niet de handen vol aan het geestelijk leiding geven aan CGN als eindverantwoordelijke broeder van Nederland?
De werkelijkheid is: het hemelse en het aardse, het geestelijke en het praktische werk, zijn in elkaar vervlecht. Geestelijk en zakelijk belang raken zo gemakkelijk in elkaar verstrengeld.
Aksel J. Smith schreef:
“Als de dingen je de baas worden, zijn ze pas echt gevaarlijk. Zolang het materiële niets betekent, heeft het ook geen macht.” Merk op hoe dit citaat in schril contrast staat tot de hedendaagse praktijk.
Eyeopener 19: Het zakelijk-materiële en financiële speelt een veel te grote rol in BCC/CGN, waardoor de geestelijke en hemelse kant van christelijke gemeente-zijn dreigt onder te sneeuwen.
Eenzijdigheid in de leer en de praktijk
Ik geef de belangrijkste onderwerpen in vijftien punten weer:
- Het gevaar is aanwezig dat de broederschap, het lichaam van Christus (horizontale verhoudingen) belangrijker wordt dan het hoofd van het lichaam, Christus Zelf (de verticale relatie met Hem).
- Het gaat om de eigen heerlijke broederschap en de eigen heiligmaking ten koste van een hart hebben voor de verloren mensheid en het geven aan de naaste in nood.
- De huidige Gemeente (BCC/CGN) wordt vereenzelvigd met de bruid van Christus. Zo zag Johan O. Smith het niet. Ik citeer uit het artikel “De gemeente van Christus en het volk des Heren” (1921): “Het is niet mogelijk een zichtbare gemeente te vormen van de bruid, zodat men kan zeggen: zie, hier is zij. Zij, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat, worden overal tussenin gevonden.”
- De visie op zendingswerk betreft de vrienden van de eigen broederschap wereldwijd en is niet de visie van Paulus op zending in Rom. 15:20-21: “Niet daar optreden waar de naam van Christus reeds genoemd is, om niet op eens anders fundament te bouwen.” Om vervolgens ook nog eens te pretenderen dat met de komst van BCC in een land het lichaam van Christus daar voor het eerst is begonnen.
- De veroordeling van andere christelijke geloofsgemeenschappen (alle vormen zij Babel of de religieuze wereld) en het minachten van andere christenen (Rom. 14:10) zonder zich eerst van hen op de hoogte te stellen en kennis te nemen van wat zij doen (Joh. 7:51).
- Er wordt een voortdurende strijd gepredikt tegen zichzelf, het eigen vlees, terwijl de Bijbel spreekt over de geestelijke strijd niet tegen (eigen) bloed en vlees, maartegen de boze geesten (Ef. 6:12).
- De rol van satan wordt niet scherp genoeg onderscheiden in deze heiligingsbeweging en daarom is men ook vatbaar voor dubieuze alternatieve genezingswijzen.
- Het uitdrijven van boze geesten komt in CGN/BCC vrij weinig voor. Genezing van zieken onder handoplegging en zalving met olie ziet men als een bijzaak en hoewel dit mogelijk wordt geacht, legt men de nadruk erop wat God je door ziekte wil leren in de vorming van je karakter. Jezus sprak echter: “Van vele zieken voeren ook boze geesten uit” (Luk. 4:40-41; vergelijk Luk. 6:18-19). We lezen drie dingen in elkaars verlengde: “En zij vertrokken EN predikten EN zij dreven vele boze geesten uit EN zalfden vele zieken met olie en genazen hen” (Marc. 6:12-13).
Eyeopener 20: Hier staat niet of-of-of, maar en-en-en: prediken, boze geesten uitdrijven en zieken genezen (vergelijk Marc. 16:16-18). Wat doet CGN praktisch gesproken met deze verzen? Of laat zij deze bijbelse praktijken over aan de Pinksterbeweging?
- Het Godsbeeld is in deze gemeenschap soms vertroebeld, waardoor men God kent als Rechter die oordeelt en Hij die de zonde haat, maar waar mensen vaak te weinig Zijn liefdevolle Vaderhart ervaren.
- Het mensbeeld is door de sterke nadruk op het haten van je eigen vlees vaak negatief geschilderd, waardoor sommigen die een nauw geweten hebben in psychische problemen komen (depressie, angst).
Door Gods Woord niet alleen als zwaard over de zonde te hanteren, maar ook Gods zalf en balsem ter verkwikking van de ziel toe te passen, komt er evenwicht. De mens is niet alleen een zondaar, die een prooi geworden is van de boze, maar de mens is oorspronkelijk een schepsel van God, die je positief mag zien als kostbaar en hooggeschat (Jes. 43:4). Door het werk van Christus en de kracht van de heilige Geest is de verlossing van zonde en heiliging in al uw wandel mogelijk geworden. God is de God van herstel en Zijn doel is dat de mens van God volkomen wordt, tot alle goed werk volkomen toegerust (2 Tim. 3:16-17).
- De dood van Christus wordt in bijna alle gevallen betrokken op de dood van het zelf-leven (2 Kor. 4:10), waardoor de dood van Christus op Golgotha als Lam van God en het grote eenmalige offer voor de zonde der wereld (Joh. 1:29) naar de achtergrond verschoven is.
- Het avondmaal (“doe dit tot Mijn gedachtenis” 1 Kor. 11:24-25) wordt meestal slechts 1x per jaar gehouden in BCC/CGN. Als het avondmaal dan eens gevierd wordt, ligt het accent doorgaans geheel en al op zelfonderzoek – overigens zeker een belangrijk aspect (1 Kor. 11:28,31) – en bijna nooit om de dood van Christus voor onze zonden te gedenken.
De dood des Heren verkondigen (1 Kor. 11:26) is in de eerste plaats je dankbaarheid uitspreken voor Zijn dood voor ons: het eenmalige offer van Christus ter verzoening van onze zonden. Pas in de tweede plaats kan deze Schriftplaats betrokken worden op onze dood met Hem. In zijn brochure “Wat wij geloven” schrijft J.O. Smith nog in die trant, maar BCC/CGN van vandaag is dat evenwicht kwijt geraakt. Het is tekenend dat het avondmaal een ondergewaardeerde plaats heeft gekregen in CGN/BCC.
- Het bloed van Christus ter vergeving van onze zonden (Ef. 1:7) en reiniging van alle zonde (1 Joh.1:7) wordt veelal gereduceerd tot het “weg laten vloeien van je eigen leven” of “je ziel in de dood geven.”
- De persoon van Jezus Christus wordt vaker genoemd als Voorloper en Voorbeeld op de weg en Helper in de strijd tegen het vlees, dan als persoonlijke Verlosser, Zoon van God en verheerlijkte Heer.
- Er is veel persoonsverheerlijking van de hoofdleiders in deze broederschap, die op een voetstuk worden gezet (Kåre Smith in het bijzonder), waarbij de gemeentestructuur hiërarchisch van aard is.
Terug naar Gods Woord: heroriëntatie op bijbelse leest geschoeid
In deze OPEN brief heb ik in een relatief beperkt pamflet de vinger bij de zere plekken gelegd, die BCC/CGN betreffen. Ik heb getracht heikele zaken – leerstellig en praktisch/zakelijk – concreet aan te kaarten met een twintigtal ‘eyeopeners’ in de ‘stille hoop’ dat dit op termijn, althans voor CGN Nederland, de bakens geestelijk zal verzetten, opdat er een heroriëntatie plaats zal vinden op bijbelse leest geschoeid.
Het is uiterst belangrijk opnieuw helder zicht te krijgen op het deelgenoot zijn van een hemelse roeping (Heb. 3:1). Het gaat niet om zichtbare tempels en uiterlijke activiteiten, maar om het verborgen werk van God in onze harten: “Daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig” (2 Kor. 4:18). De huidige aardse koers van werken om geld om te verzamelen is naar mijn diepste besef een verkeerde ontwikkeling voor de geestelijke opbouw van de gemeente. Dat valt niet te verbloemen met het argument dat men tijdens het werken aan elkaar wordt geslepen en samengesmeed.
Handvatten tot zelfreflectie door CGN
Een zevental tips tot zelfreflectie wil ik met vrijmoedigheid aanreiken. Hopelijk kan de leiding van CGN en kunnen leden van CGN, die dit lezen, hun voordeel doen met deze aanbevelingen:
- Terugkeer naar een geestelijke, bijbelse verkondiging en wat het aardse betreft: een ommekeer naar “godsvrucht met tevredenheid” die grote (geestelijke) winst brengt (1 Tim. 6:6) EN het geloof dat als je het Koninkrijk Gods eerst zoekt, je al het (nodige) aardse wordt toegeworpen (Mat. 6:33). Dat betekent een herstel van eenvoud, matigheid en soberheid die DKM/BCC/CGN voor ca. 1996/1998 (de jaren van het heengaan van de oude broeders Sigurd Bratlie en Aksel J. Smith) altijd gekenmerkt heeft.
- Ophouden met geldcompetities en concurrentie tussen gemeenten en personen. Terug naar: vrijwillig en van harte geven, ieder naar vermogen, en vrijheid om te geven aan zowel de gemeente als aan andere goede doelen (barmhartigheid en liefdadigheid voor de medemens op aarde).
- Afbouwen van werk waarmee het geestelijke doel van de gemeente van de levende God niet gediend wordt. In plaats daarvan alleen de kerntaken te verrichten die volgens de Bijbel bij de christelijke gemeente passen, dat wil zeggen: te volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden (Hand. 2:42).
- Loslaten van het ‘EWG-syndroom’ (=Enige Ware Gemeente-idee), zelfs al zou je het inzicht hebben de beste/mooiste verkondiging te hebben en levensvruchten daarmee in overeenstemming te openbaren door de heilige Geest. Deze verandering van instelling, mentaliteit en houding impliceert het opgeven van de exclusieve opstelling ten opzichte van hen die ‘buiten de Gemeente’ zijn, zoals dat wordt genoemd.
- Beoordeling van individuele harten van christenen buiten de eigen broederschap overlaten aan de Here en de veroordeling van alle andere geloofsgemeenschappen (‘alles is Babylon, de hoer’) nalaten, al is het waar dat Babylon groot is.
- Ruimte scheppen voor een meer evenwichtige benadering in de verkondiging van Gods Woord, waarin niet allereerst de broederschap, maar de persoonlijke relatie met Jezus Christus Zelf en een groeiend leven naar Zijn beeld de centrale plaats krijgt.
- Beweging maken van verootmoediging, dus een buiging naar beneden doen, naar een aantal mensen, die slachtoffers geworden zijn van mishandeling, seksueel misbruik of een ander trauma hebben opgelopen in de periferie (= omgeving of omtrek) van CGN. Dit kan niet afgewimpeld worden door deze voorvallen te beschouwen als slechts privézaken of individuele, persoonlijke kwesties, waar CGN volledig buiten zou staan.
Als men als leidinggevende broeders en als individueel gemeentelid in CGN de intentie heeft om te reflecteren op de eigen gemeenschap, is er genoeg stof tot bezinning aangereikt. Zoals ik mijzelf zo vaak gespiegeld heb in het licht van Gods Woord, onder meer in samenkomsten van de Noorse broeders, houd ik nu omgekeerd aan CGN de spiegel voor.
Daartoe behoort naast deze OPEN BRIEF de bereidheid om het uitgebreide boek zelf te lezen en niet bij voorbaat kopschuw te zijn voor kritische noten, omdat de gemeente of de broederschap als collectief verdedigd moeten worden en men zich aangevallen voelt. Zet de hakken niet in het zand! Beproef liever of mijn diagnose klopt! Daar word je niet slechter, maar eerder beter van. Daarom is het beter zelf te beoordelen wat er praktisch mee gedaan kan worden tot bijstelling van bepaalde dingen. Daarbij kan onder ogen gezien worden in hoeverre ik de leer werkelijk getoetst heb aan de Bijbel en de praktische ontwikkelingen in CGN helder en juist weergegeven zijn.
Mijn gebed is dat de voorgehouden spiegel tot voordeel mag strekken van deze broederschap en de vele lieve broeders en zusters in haar midden! Deze OPEN BRIEF is daartoe een oprechte handreiking!
Met vriendelijke broedergroet, Jildert de Boer
©Verdieping en Aansporing, april 2015.
E-mail: jadeboer@hetnet.nl
www.verdiepingenaansporing.nl
Naschrift
Wie zich nader wil verdiepen in CGN/BCC verwijs ik naar mijn uitvoerige, bij Uitgeverij Ipenburg (Elburg) verschenen, boek ‘In het huis Mijns Vaders…’ een fascinerende ontmoeting met vijf onbekende geloofsgemeenschappen.
Het boek is bestelbaar via mijn website en bij de (evangelische) boekwinkel of bij internetboekhandels. Het ISBN/EAN-nr. is: 978-90-701-22-8. De prijs voor dit gebonden boek van 548 pagina’s is € 39,90. In het boek werk wordt grondig stilgestaan bij de geschiedenis, de leer, het leven en de laatste ontwikkelingen in CGN of BCC (pagina’s 44 t/m 186 en een samenvatting op blz. 499 t/m 506).
Het boek beschrijft tevens de kenmerken van sektarisch denken, waaronder exclusief denken, en de plussen en minnen van vier andere heiligingsbewegingen.
Geef een reactie