Verstaan wat de gemeente is

Ter inleiding

Het is gemakkelijker te zeggen wat de gemeente niet is, dan wat zij wel inhoudt. De gemeente is immers een geheimenis! Het is niet zo moeilijk Babylonische trekken op te merken op het gereformeerde en evangelische erf, in welke vorm ook. We denken bijvoorbeeld aan menselijke tradities, d.w.z. vaste vormen en gewoonten die niet bepaald in de Bijbel verankerd zijn, maar we kunnen ook denken aan allerlei uiterlijk vertoon dat wezenlijke inhoud mist. Het is de kunst om de werken van God, de grote bouwmeester en architect, op aarde gestalte te geven in het samen bouwen aan Zijn gemeente, volgens Zijn bestek. Dat gemaakte bestek kunnen we terugvinden in het Woord en komt tot leven door Zijn Geest!

Voorspelbaar of verrassend

 Velen blijven hangen in voorspelbare diensten, waar de verrassing van de werking van Gods Geest uit verdwenen is. Alle goede bedoelingen ten spijt, begrijpen wij dat noch het krampachtig vasthouden aan vaste gewoontepatronen van gemeentesamenkomsten, noch het klakkeloos overboord kieperen van structurele ballast een opbouwend samenzijn garandeert.

Bij het zoeken naar het geven van wezenlijke inhoud aan onze bijeenkomsten zullen we ALLEN de leiding en de werking van de heilige Geest dienen op te merken. Dat vraagt om een alerte houding, een openstaan voor de Geest van God vanuit de solide basis van het Woord van God, de Bijbel.

Daarbij komen we onszelf behoorlijk tegen en worden we – als we eerlijk zijn – gewaar dat onze geestelijke levensinhoud nog wat minder is, dan we naar de tijd gerekend zouden wensen (vergelijk Hebr.5:12). Hoewel daarbij gezegd mag worden, dat het heerlijk is dat we oog hebben gekregen voor geestelijke goederen als overwinning over de zonde, godsvrucht, heiliging en deel krijgen aan de goddelijke natuur, kortom: Gods volle erfenis!

Het begint echter wel allemaal met een goede, oprechte gezindheid om God ten volle te dienen en van harte dienstbaar te worden aan elkaar. Daarna volgt het zoeken naar de Geest van wijsheid en openbaring, om vruchtbaar te (kunnen) dienen in de gemeente. Immers: aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen! (1 Kor.12:7).

De duivel wil gemeentebouw kleineren

Natuurlijk wil de boze niet dat wij samen met Christus Zijn lichaam tevoorschijn roepen.

Uiteraard zijn de machten der duisternis er als de kippen bij, om de gemeente te doen stranden in vruchteloze pogingen een traditionele vorm voort te zetten, waar het sprankelende leven Gods uit is. Evenzeer trachten de machten der duisternis de gemeente over te leveren aan de chaos en de ongebondenheid, waardoor het volk teugelloos wordt. Van beide zijden loert er gevaar!

Vrijheid geven in de gemeente is het risico van de Geest. Waar deze vrijheid evenwel verbonden blijft met het gehoorzamen van het goede Woord Gods leidt het tot een gezonde balans tussen Woord en Geest. Daar dient men elkaar in ootmoed, heerst men niet met een geest van controle over elkaar en laat men evenmin toe dat de geest van rebellie opstaat en de macht grijpt. Sterke, menselijke persoonlijkheden zullen in de dood van Christus (2 Kor.4:10-11) gegeven moeten worden, want zonder een diepe reiniging zijn deze niet bruikbaar voor God. We kunnen beslist niet met minder toe dan volledige overgave en toewijding aan onze Heer! Hoe mooi is het dan elkaar niet meer naar het vlees te kennen, maar in Christus als nieuwe schepping (2 Kor.5:16-17), waardoor de Geest van God de ruimte krijgt. God kan niet uit de voeten met vleselijk gerichte ego’s, maar wel met door Christus vernieuwde persoonlijkheden, die gaandeweg meer Zijn leven (beginnen te) openbaren. Het opstandingsleven komt zo tevoorschijn!

De duivel tracht mensen echter te infiltreren door middel van vleselijk denken (bijv. afgunst, opgeblazenheid, gewilde nederigheid, verering van voorgangers) en dit leidt tot twist, tweedracht en partijschappen, in plaats van een zich houden aan het hoofd, Christus (Kol.2:18-19). Tevens mikt hij op een in de gemeente “alles zoveel mogelijk bij het oude laten” (wetticisme of traditie zonder leven), dan wel “ordeverstorend veranderen” (valse vrijheid of anarchie).  Hij is erop uit dat (vorm)verandering slechts meer “holle klanken” geeft, maar geen innerlijke vernieuwing en goddelijk leven oplevert.

Bij echte vernieuwing van binnenuit ontwikkelen zich hechte, liefdevolle relaties in de gemeente en kan zij tevens oprechte zielen van buiten aantrekken, die zien hoe lief ze elkaar hebben (Joh.13:35). Maar als men zich er niet naar uitstrekt dat Christus (opnieuw) komende is in het vlees (2 Joh.7), zodat er een ontwikkeling ontstaat tot het openbaar worden van de zonen Gods, dan is de geest van de antichrist tevreden. Let op uzelf, dat u niet verliest wat u verricht hebt, maar uw loon ten volle ontvangt (2 Joh.8). De boze ziet het liefste gebeuren wat een oud kinderversje over Jan Huigen zegt: “en de ton die viel in duigen”. Het resultaat van een gemeente wordt dan een mislukking.

Liefde, de band der volmaaktheid

De band van de goddelijke, zichzelf gevende liefde (Kol.3:14), kan echter de duigen van de gemeente bijeenhouden! Op die wijze komt er geestelijke eenheid tot stand in de praktijk. Uiteraard gaat dit samenvoegen door een proces heen van schaven, slijpen, schuren en aan elkaar gescherpt worden in de omgang (vergelijk Spreuken 27:17). Nu gij uw zielen door gehoorzaamheid aan de waarheidgereinigd hebt hebt tot ongeveinsde broederliefde, hebt dan elkander van harte en bestendig lief, als wedergeborenen…(1 Petr.2:22-23). Ondertussen snoeit Gods Geest ons van binnen, om het doel van God te bereiken: de vrucht van de karaktertrekken van Jezus, het volgroeide zoonschap!

Wat de gemeente niet is

Veel mensen willen nog graag “hapklare brokken” of “panklare maaltijden” voorgeschoteld krijgen in de gemeente. Daarbij kan men zelf achterover hangen en wordt er geestelijke luiheid en traagheid gekweekt. Na afloop kan er mogelijk geklaagd worden: “er was niet zoveel voedsel vanmorgen”. Maar besef ik dan wel dat ook ik medeverantwoordelijk ben voor een opbouwende, nuttige inbreng?

De gemeente is niet (slechts) een “consumentenbond van luisteraars”, die naar een goede toespraak van iemand hunner zitten te luisteren. God verlangt ernaar dat de stenen van Zijn huis niet verstenen tot een grauwe, grijze massa, die wekelijks bijeenkomt om eenzelfde ritueel af te draaien. Hij wil LEVEN wekken in iedere steen ( Petr.2:5), zodat deze bruikbaar wordt voor anderen om ELKANDER op te bouwen in ons allerheiligst geloof! (Judas 20).

Aansporing van elkaar tot opbouw en dienstbetoon

Uiteraard past daar ook correctie bij. Toen mijn vrouw een aantal jaren terug last had van galstenen, hielp het om deze kwaal aan te wijzen en deze galstenen te verwijderen uit het lichaam. Zo is het ook in het lichaam van Christus! Daar vindt een continu reinigings – en heiligingsproces plaats. Heerlijk wordt het daar als men niet zijn of haar gal spuwt, dan wel kritiek spuit op de ander, maar men elkaar weet te bemoedigen, te vermanen en te vertroosten. Op die wijze kan men elkaar aansporen in de gemeente om vol ijver de weg van Christus te gaan en de goede strijd van het geloof te strijden in volharding!

De betekenis van ons samenkomen wordt des te groter, als elk lid zich gaat openstellen voor de werking van Woord en Geest. Hoe graag we ook zingen, de liederen zullen niet een “opvulmiddel” zijn of worden, om de samenkomsten op aanvaardbare lengte te houden. Hoe goed het ook kan zijn om rustig naar een levenwekkende, praktische verkondiging van iemand te luisteren, dan zal dit toch niet leiden tot passiviteit van de overige leden, die er ook bewust naar zoeken hun steentje tot opbouw bij te dragen (Efeze 4:29).

Gods Geest maakt ons creatief en productief, om – een ieder voor zijn deel – leden te zijn van het lichaam van Christus! (1 Kor.12:27). Vanuit Hem, die het hoofd is, gaan sterke werkingen uit, om met gebruikmaking van alle geledingen de gemeente tot volwassenheid te voeren!

God vormt Zich zonen, niet alleen in het individuele, persoonlijke leven van elk van ons, maar door middel van de gemeente komt zoonschap ook openbaar in een elkaar dragen en steunen, in een groei van de heiligen naar volwassen dienstbetoon. Daarom zijn er bedieningen in de gemeente, die de heiligen daartoe toerusten! (Efeze 4:11-12). Zo dient ELK lid op ZIJN wijze de groei van het lichaam! (Efeze 4:16). Want: aan een ieder van ons afzonderlijk is de genade gegeven, naar de mate waarin Christus haar schenkt (Efeze 4:7).

Een prachtig welsluitend geheel zal het worden! Ere zij God voor Zijn bouwwerk!

Jildert de Boer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *