DE PLAATS VAN GOEDE WERKEN IN HET NIEUWE VERBOND (2)

We komen nu bij de tweede serie teksten over de werken die op het eerste gezicht tegenover de eerste reeks teksten staat.

Tweede serie teksten

  • “Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken” (Matth. 5:16).
  • “Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat zij in God verricht zijn” (Joh. 3:21).
  • “Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere” (1 Korintiërs 15:58).
  • “En God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk” (2 Kor. 9:8).
  • “Want wij zijn Zijn maaksel geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen” (Ef. 2:10).
  • “Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken” (Tit. 2:14).
  • “Wie is wijs en verstandig onder u? Laat hij uit zijn goede levenswandel zijn werken laten zien, in zachtmoedige wijsheid” (Jak. 3:13).

Werken, maar niet vanwege de verdienste door werken

De Reformatie heeft een goede basis neergelegd. Maar van de weeromstuit hebben de gereformeerden en reformatorischen wel eens te weinig de ‘goede werken’ benadrukt, want dat was Rooms, die konden het verdienen door aflaten te kopen. In de catechismus komen goede werken helemaal achteraan, terwijl ze er in de Bijbel voluit bij horen.

Maar goede werken kunnen nooit een voorwaarde zijn of een verdienste om gered te worden, wel om vanuit je redding samen met de Heer aan de slag te gaan om goede werken te doen. Gehoorzamen betekent: gehoor geven aan, het is horen en doen en op zo’n christen-zijn met de daad legt Jakobus sterk de nadruk. Jakobus heeft het niet over de rechtvaardiging zonder werken. Hij noemt de naam van de Here Jezus slechts tweemaal in zijn brief, toch is die doorspekt van de Geest van Christus.

Goede werken vloeien uit een levend geloof voort

Een levend geloof heeft altijd goede werken tot gevolg. Vanuit dat nieuwe levende geloof vloeien goede werken voort. Als dat niet zo is, is je geloof zonder werken dood, net zoals je lichaam zonder geest dood is (Jak. 2:26). Jakobus legt de nadruk op daadchristendom, op heiliging. “Toon uit je goede wandel je werken” (Jak. 3:13), een praktisch christenleven in heiliging.

In de brief van Paulus aan Titus gaat het ook veel over goede werken: over een volk dat volijverig is in goede werken, en oproepen als: wees een voorbeeld in goede werken en ga anderen voor in goede werken, opdat wij niet onvruchtbaar zullen zijn (Tit. 2:14; Tit. 3:8,14). De goede werken volgen uit een levend geloof. Gehoorzaamheid volgt nadat je genade hebt ontvangen.

Niet zeggen, maar doen!

Ook de eerste Johannesbrief legt de klemtoon op: niet zeggen, maar doen! Hij heeft daar maar liefst zes uitspraken over. Ik noem er één. Bijvoorbeeld: “Wie zegt: Ik ken Hem en Zijn geboden niet in acht neemt, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet” (1 Joh. 2:4). Wij kunnen zoveel zeggen of beweren als christen, maar het gaat erom de dingen ook echt te doen, ze uit te voeren in ons leven: Gods wil concreet te doen! Daarom: weg met vrome prietpraat, maar laat je christen-zijn maar blijken uit je daden, uit je levenswandel en uit je houding en je gedrag.

Goede werken zijn in wezen Gods werken die Hij tevoren heeft bereid

Kunnen wij onszelf met die goede werken op de borst kloppen? Nee, maar we mogen die goede werken vanuit ons geloof wel tonen aan de mensen door ons licht te laten schijnen, opdat zij God gaan verheerlijken. We lezen ook verzen als “onze bekwaamheid is Gods werk” (2  Kor. 3:5), “God werkt het willen en het werken in ons” (Fil. 2:13) en het zijn door God voorbereide en klaargelegde werken, waar wij in onze wandel in mogen gaan staan. Het gaat voor ons om “werken in God verricht” (Joh. 3:21). God geeft een overvloed van genade tot een overvloed van goede werken (2 Kor. 9:8). Goede werken doen betekent God gehoorzamen en Zijn geboden doen, zoals die ook in het nieuwe testament staan. Gehoorzaamheid is niet enkel iets van het oude verbond, maar ook nu gaat het om ‘geloofsgehoorzaamheid bewerken’ schrijft Paulus aan het begin (1:5) en het eind (16:26) van de Romeinenbrief.

Wij zijn gereinigd tot goede werken. Zoals onze zondige daden de beïnvloeding van de duivel laten zien, zijn we van kamp verwisseld door Jezus aan te nemen als Heer en door God te gaan dienen. Nu mogen in ons nieuwe leven de goede werken in de kracht van de heilige Geest gedaan worden. We bezoeken trouw onze eigen bijeenkomst. Waarom doen we dat? Om door elkaar aangespoord te worden tot liefde en goede werken (Hebr. 10:24-25).

Goedkope genade of genade tot gehoorzaamheid in goede werken

Er is ook in evangelische kringen soms eenzijdig de nadruk gelegd op genade. Ik denk aan de uitspraak: “Christus heeft alles volbracht en wij behoeven niets meer te doen”. Dat wordt goed bedoeld, dat wij voor onze redding niets kunnen en hoeven in te brengen, toch is het een ‘halve waarheid’ die gemakkelijk de passiviteit kan voeden. Het zijn er niet weinigen die zich beroepen op genade en vergeving, maar dat zo uitleggen dat de genade gemakkelijk en goedkoop wordt gemaakt. Jezus kocht ons vrij met een hoge en dure losprijs (1 Kor. 6:20). Gekocht en betaald met Zijn bloed! Zouden wij het dan lichtvaardig opvatten? Het is niet Gods bedoeling maar door te blijven gaan met zondigen, alsof dat toch onvermijdelijk is, want “we zijn allemaal zondaren”, zegt men. Zo blijft men redeneren vanuit de oude mens. Paulus zegt: “Toen wij nog zondaren WAREN, maar we zijn NU gerechtvaardigd” (Rom. 5:8). We zijn niet alleen rechtvaardig verklaard en gemaakt in Christus, maar nu mag er een rechtvaardige wandel volgen, zoals er staat: “Lieve kinderen, laat niemand u misleiden. Wie de rechtvaardigheid DOET, is rechtvaardig, zoals Hij rechtvaardig is” (1 Joh. 3:7). Genade maakt gehoorzaam tot goede werken en tot een heilig leven! De Heer doet niet alleen een werk voor ons, maar ook in ons, met ons en door ons heen.

Goede werken in de geestelijke wereld en in de natuurlijke wereld

De werken die Jezus gedaan heeft, zijn de werken in de geestelijke wereld, het biddend werken door mensen te genezen en te bevrijden onder handoplegging. Het zijn de werken van het geloof die ook wij in de naam van Jezus mogen doen (Marc. 16:17-18). Ze gaan gepaard met de kracht van Gods heilige Geest. Het is duidelijk als er in de onzichtbare wereld gewerkt wordt met krachten van de toekomende eeuw (Hebr. 6:5), dat dit resultaten zal afwerpen in de zichtbare wereld.

Vaak denken wij bij goede werken aan werken in de natuurlijke wereld, zoals een ander praktisch helpen, een dienst aan een ander bewijzen, gastvrijheid uitoefenen, de ander een kaartje, een appje, een mailtje sturen of een belletje doen, dan wel een bezoekje afleggen aan een zieke of eenzame. Deze werken zijn goed en nuttig voor de mensen (Tit. 3:8). Het is een leven om te geven, te dienen en te zegenen. “En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God de Vader dankt door Hem” (Kol. 3:17). “En alles wat u doet, doe dat van harte, als voor de Heere en niet voor mensen” (Kol. 3:23).

De rechterstoel van Christus

Het gaat er namelijk niet slechts om dat wij met ons lichaam zoveel mogelijk ‘werken voor de Heer’. “Wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad” (2 Kor. 5:10). Dan staan we voor Gods jury en worden onze werken beoordeeld. Daar worden vanaf het erepodium de prijzen uitgereikt. Hoe prachtig is het van Jezus vanaf de rechterstoel het ‘welgedaan’ te horen, zodat de werken van goud, zilver en edelgesteente ons navolgen. Zorg ervoor dat je de prijs van de roeping van God niet mist (Kol. 2:18; Fil. 3:14). Anders kan het zo zijn dat de werken van hooi, stro en stoppelen, dus dode werken, verbranden, zelfs al word je dan zelf nog op het nippertje, kantje boord, met de hakken over de sloot behouden (1 Kor. 3:12-15). Dan lijd je schade en ontvang je geen loon, al word je zelf nog net gered.

Het is Gods bedoeling dat we daar geestelijk ‘loon naar werken’ krijgen. Hoe mooi is het als de Heer dan de ‘kroon’ op ons werken in Hem zet. Het werk van de Heer gebeurt dus allereerst in ons lichaam en dit geeft geen passiviteit, maar een mooie ontwikkeling, om de rust en de vrede van de Heer te leren ervaren te midden van alle omstandigheden.

Werken voor de Heer of werken van de Heer?

Het opjutten van de boze gaan we onderkennen en weerstaan en de menselijke, koortsachtige onrust kan dan van lieverlee uit ons leven verdwijnen! Opgewondenheid, ‘koude’ drukte, impulsiviteit en wispelturigheid mogen gaan verdwijnen en zachtmoedigheid en nederigheid van hart, als bij Jezus, zullen meer en meer verschijnen. Heel veel werken voor de Heer zijn lang niet altijd werken van de Heer. Wanneer ik eerst ‘het werk van de Heer’ versta voor en in mijzelf, dat er in mijn lichaam, in mijn innerlijke mens één en ander verandert, dan kan de Heer mij beter voor anderen gaan gebruiken.

Dan worden ik standvastig en onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heer, in de wetenschap dat mijn arbeid en mijn inspanning niet tevergeefs is in de Here (1 Kor. 15:58). Wat wij doen door en met ons lichaam – in het stellen van je lichaam tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer- is dan ook zeker van grote betekenis (Rom. 12:1).

Jildert de Boer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *