DRIE MISSERS IN DE VERTALINGEN HSV en/of NBV21 (deel 2)
Over dodenrijk en hel
Ten tweede: de verwarring rond ‘dodenrijk en hel’, waar de HSV onterecht het Griekse woord hades met hel vertaalt en waar de NBV wel hades terecht met dodenrijk vertaald (evenals de NBG-vertaling van 1951).
Echter, het andere Griekse woord gehenna dat in praktisch alle vertalingen wordt vertaald met ‘hel’, is in de NBV21 opnieuw onvertaald gelaten.
De rijke man en de arme Lazarus: is het dodenrijk of hel?
Onder het oude verbond ging iedereen naar het dodenrijk met de twee afdelingen voor rechtvaardigen en onrechtvaardigen die door een grote kloof gescheiden zijn volgens de parabel van de rijke man en de arme Lazarus.[1] Er wordt wel gesproken over de lichtzijde en de duistere zijde van het dodenrijk die ook afgrond wordt genoemd, wat het onderste of diepste deel van het dodenrijk weergeeft.
Deze geschiedenis wordt door de aanhangers van de leer van de zielenslaap veelal opgevat als een gelijkenis. Dat kan kloppen, maar dan moet men toch in willen zien dat Jezus ook in een gelijkenis geen fabeltjes vertelt over het leven na de dood. In de theorie van de zielenslaap is dood dood en is er alleen een opstanding op de jongste dag van de gehele mens. De Heer verzint echter geen fictieve verhalen die niet op geestelijke waarheid berusten. De metaforen of beelden zeggen ons wel degelijk iets over de geestelijke werkelijkheid. Tegen de ene misdadiger aan het kruis spreekt Jezus over het heden (vandaag), om samen met Hem in het paradijs zijn.[2]
De serieuze waarschuwing van dit gedeelte wordt door sommigen slechts op de Farizeeën toegepast, waar de rijke man model voor zou staan. Men geeft een merkwaardige natuurlijke uitleg van de rijke man en de arme Lazarus, gebaseerd op de zichtbare wereld en de aardse werkelijkheid. In geestelijke zin was er sprake van de arme man en de rijke Lazarus. De rijke man toonde geen barmhartigheid voor Lazarus als ‘zuchtende schepping’ en liet hem links liggen. Dat heeft ernstige consequenties.
Jezus geeft hier informatie over het dodenrijk. Natuurlijk sluit Hij aan bij het bekende begrip de ‘schoot van Abraham.’ Jezus trekt de sluier deels weg en toont iets van de realiteit van de onzichtbare, geestelijke wereld. Het gaat hier over het Griekse woord hades, het ‘niet-waarneembare’, namelijk de toestand in het dodenrijk. Zowel de NBG-vertaling als de NBV21 vertalen hades hier correct met ‘dodenrijk.’
In de onzichtbare wereld (geestelijke sfeer) van het dodenrijk zijn volgens het verhaal van de rijke man en de arme Lazarus twee afdelingen, die door een onoverkomelijke kloof gescheiden zijn.[3] In de lichtzijde van het dodenrijk kwam Lazarus ‘in Abraham’s schoot’, dat is de situatie van de rechtvaardigen uit het oude verbond vóór de opstanding van Christus en hij vond daar vertroosting.
De rijke man, die onbarmhartig en onverschillig ten opzichte van Lazarus was, die bij het voorportaal van zijn huis lag, kwam in de duistere zijde van het dodenrijk terecht, waar hij pijn leed. Deze diepte van het dodenrijk is de afgrond en wij kunnen dit het ‘voorportaal’ van de hel noemen. Hier komen ook de onrechtvaardigen, onbarmhartigen en ongehoorzamen terecht. In dit ‘huis van bewaring’ zitten ze als het ware in voorarrest tijdens de ‘tussentijd’ (zolang de tweede of laatste opstanding en het laatste oordeel nog niet plaats heeft gegrepen). Dus de rijke man ging hier (nog) niet naar de hel, waarmee de SV en de HSV het woord hades foutief vertalen, maar naar het dodenrijk.
In het oude testament vertaalt de SV het equivalent van hades, dat is sjeool, met hel of graf. De HSV kiest daar meestal voor graf, maar soms ook voor hel en dat is verwarrend, want de definitieve eindsituatie ‘hel’ bestond toen niet en nu ook nog niet. De eersten die in de eindfase in de poel van vuur geworpen worden, zijn het beest en de valse profeet (antichrist),[4]gevolgd door de duivel[5]en de laatste vijand, de dood[6]en zij die niet geschreven stonden in het boek des levens.[7] Sjeool en hades wijzen op het dodenrijk. De apostolische geloofsbelijdenis belijdt over Jezus onjuist, dat Hij is “nedergedaald ter helle.” Dat moet zijn: nedergedaald in het dodenrijk!
Gehenna is de hel (volgens vrijwel alle vertalingen. Ook de Woordconcordantie bij de Studiebijbel van het Centrum voor Bijbelonderzoek geeft bij 944 Gehenna als betekenis hel aan, evenals de Strongcodering 1067 hel als betekenis geeft (vergelijk 01516 en 02011).). Gehenna is afgeleid van ge-himmon, oftewel het dal van Himmon, de vuilstortplaats ten zuiden van Jeruzalem, waar het vuur niet doofde. Dit schaduwbeeld is een heenwijzing naar de hel, de poel van vuur, het eeuwige verderf of de tweede dood. In de NBG21 wordt gehenna onvertaald gelaten, maar dat is weinig zeggend en geeft geen duidelijkheid. Daarom biedt dat geen oplossing, omdat de invulling aan de lezer wordt overgelaten. Weliswaar is gehenna opgenomen in de woordenlijst achterin de NBV21. Daar lezen we: “Plaats in het dodenrijk, waar zondaars hun straf ondergaan.” Daarmee wordt er weer verwarring geschapen tussen het dodenrijk en de hel (= poel van vuur).
Het is belangrijk om de hel of het eeuwige vuur, die in eerste instantie voor de duivel en zijn engelen is bereid en het dodenrijk, dat in principe voor mensen is bestemd, uit elkaar te houden. Hoewel de hel of de poel van vuur er in de toekomst zijn zal, prediken wij hier niet over om de mensen door angst over te halen, om hun leven aan de Heer te geven, want God wil ons roepen door Zijn heerlijkheid en macht.[8] Laten wij de mensen door ons leven verlokken, om de redding in Jezus aan te nemen.
De grondfout die men hierbij ook maakt, is dat de begrippen hemel, dodenrijk, afgrond en poel van vuur plaatsen zouden zijn die men op, onder of boven de aarde kan lokaliseren. Als beeld worden ze wel zo gebruikt.[9] Het zijn echter veeleer aanduidingen van geestelijke werkelijkheden en situaties in de onzichtbare wereld.
Jildert de Boer
2 Matth. 23:43
3 Luk. 16:19-31
4 Openb. 19:20
5 Openb. 20:10
6 Openb. 20:14
7 Openb. 20:15
8 2 Petr. 1:3, NBG-vert.
9 Fil. 2:10; Openb. 5:13
Geef een reactie