HET VERHEERLIJKTE OPSTANDINGSLICHAAM

Wat en hoe zal dat zijn?

Wordt het aardse, stoffelijke lichaam weer opgewekt?

Zoals wij het beeld van de stoffelijke mens (Adam) gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de hemelse mens (Jezus) dragen (1 Kor. 15:49). Dat ‘zullen dragen’ begint nu al in levensverandering en is niet enkel toekomstmuziek, al willen we zeker het perspectief voor ogen houden van het getransformeerd worden van ons vernederde lichaam in een verheerlijkt lichaam of opstandingslichaam. Zo is het bij Jezus Christus als eerste, als Eersteling, gebeurd.

Vele denken dat de stoffelijke lichamen die in de aarde of in zee zijn begraven, die de martelaarsdood hebben ondergaan of door crematie werden verbrand, worden opgewekt en dat de grafzerken zullen worden opgelicht. We lezen echter duidelijk: “een natuurlijk lichaam wordt gezaaid en een geestelijk lichaam wordt opgewekt” (1 Kor. 15:44). In wezen moeten wij onze gestorven geliefden dus niet op het kerkhof zoeken. Die zijn namelijk bij de Heer of in het dodenrijk als ze niet wedergeboren waren.  Op het aardse kerkhof vind je in feite niets. Onlangs kregen we te horen dat een graf van een tante van ons na twintig jaar zou worden geruimd die naast het graf van mijn schoonouders ligt. Die tante is vroeger als een tweede moeder voor mijn vrouw geweest. Je kunt dan wel snel zeggen: “ze is bij de Heer en op het kerkhof vind je niets meer.” Hooguit de restanten van haar stoffelijk overschot. Hoewel dat op zichzelf genomen waar is, moest ik leren rekening te houden met de gevoelens van een ander. Mijn vrouw heeft haar in dankbare herinnering, koesterde haar tante als een soort tweede moeder en vanwege die nagedachtenis hebben we uit piëteit voor haar de grafrechten toch met tien jaar verlengd.

Maar als we nadenken over de opstanding op de jongste dag – het sluitstuk van de opstanding – bij de wederkomst, dan moeten we niet denken aan ons vergankelijke, aardse, natuurlijke, stoffelijke en sterfelijke lichaam, dat lichaam is gezaaid in zwakheid en oneer, want dat staat niet op. Vlees het bloed, het vergankelijke leven, beërft immers het Koninkrijk van God en de onvergankelijkheid niet (1 Kor. 15:50).

Het geestelijke en verheerlijkte opstandingslichaam

Als wij levend overblijven bij de komst van de Heer wordt ons lichaam geabsorbeerd en getransformeerd door het verheerlijkte opstandingslichaam. Dat gebeurt in een ondeelbaar (atomos) ogenblik (1 Kor. 15:52). De gestorvenen staan op in kracht en onvergankelijkheid, worden opgewekt in heerlijkheid (1 Kor. 15:43). De belofte is immers dat de Heere Jezus Christus ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam (Fil. 3:21). Dat wil zeggen: God geeft aan onze in het Koninkrijk van God bewaarde inwendige mens (dat is: onze ziel en geest) een lichaam, zoals Hij heeft gewild (1 Kor. 15:44,38), om ook weer te kunnen werken in de zichtbare wereld. Het opstandingslichaam is een geestelijk, hemels lichaam. Dat wordt ontvangen, zowel door hen die in Christus ontslapen zijn als door de levende gemeente bij Zijn komst (1 Thess. 4:13-17). “Het sterfelijke wordt door het leven verslonden of verzwolgen”,dat wil zeggen: een verheerlijkt, onvergankelijk en onsterfelijk lichaam staat op (2 Kor. 5:4b, NBG-vert.; vergelijk 1 Kor. 15:51-54). Die verandering gebeurt in een punt van tijd, in ‘a split second.’ “Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding, over hem heeft de tweede dood (= de poel van vuur) geen macht” (Openb. 20:6). De eerste opstanding begint bij de wedergeboorte en krijgt zijn climax als we opstaan uit de doden met een verheerlijkt, geestelijk lichaam, dat ook in de materiële wereld aan het werk kan. We hebben het nu niet over de opstanding der doden, dat is een algemene opstanding, namelijk van alle doden van klein tot groot, van hen die niet in Christus waren, waar Openbaring 20 over spreekt bij het laatste oordeel.

Overeenkomst en verschil tussen het natuurlijke lichaam en het geestelijke lichaam

Dat nieuwe lichaam is niet aan tijd, plaats of ruimte gebonden, vergelijk het opstandingslichaam van Christus, dat onderscheiden is van het aardse lichaam. De verschijning na de opstanding was van Jezus Zelf en wel duidelijk als lichaam en niet als een geest herkenbaar. Die nieuwe verschijningsvorm van Jezus met daarin kenmerken en elementen die herinnerden aan Zijn aardse lichaam (dat is de overeenkomst), waardoor Jezus tegen Thomas kon zeggen: “Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig” (Joh. 20:27; vergelijk Joh. 20:20 en Luk. 24:39-40). Maar het lichaam was niet langer vernederd, maar verheerlijkt en werkte nu volgens geestelijke, hemelse wetten (dat is het verschil). Waaruit bleek dat? Met dat geestelijke lichaam kon Hij zichtbaar verschijnen op aarde en ook weer verdwijnen in de geestelijke, onzichtbare wereld en dat kon niet tegengehouden of beperkt worden door gesloten deuren of muren (Joh. 20:19,26). Het geestelijke lichaam is onvergankelijk en onsterfelijk (1 Kor. 15:52-54). Het kan niet alleen niet meer ziek worden, het heeft ook in principe geen slaap meer nodig, kan niet moe of mat worden, het kan niet meer oud worden en het sterft en vergaat nooit meer. Als Jezus met dit heerlijkheidslichaam verscheen kon Hij nog steeds met hen eten (Joh. 21:12-13; Luk. 24:41-43), al had Hij dit Zelf niet meer per se nodig.

Het verheerlijkte lichaam kan zich verplaatsen

In zekere zin kunnen we wat Filippus in Handelingen 8 meemaakte zien als een voorproefje, een anticiperen op wat we zelf zullen ervaren als Christus komt en wij een verheerlijkt lichaam ontvangen om samen met Hem duizend jaar in het vrederijk mee te regeren. Er staat: “De Geest des Heren nam Filippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met blijdschap. Maar Filippus bleek te Asdod te zijn; en hij trok rond om het evangelie te prediken aan alle steden totdat hij te Caesarea kwam” (Hand. 8:39-40, NBG-vert.). In de Geest werd Filippus geografisch van de weg naar Gaza verplaatst naar Asdod, zo’n 15 km. verderop. Zulke mogelijkheden om te switchen naar daar waar we nodig zijn, zullen wij in het vrederijk van duizend jaren – dat een overgangstijdperk vormt – met ons verheerlijkt lichaam ook hebben.

Verschillende statuur van heerlijkheidslichamen

De statuur van het geestelijk lichaam komt tot stand door de werken, die God van tevoren bereid heeft (Ef. 2:10, NBG-vert.) en waarin de mens op aarde gewandeld heeft in de kracht van de heilige Geest. Het zijn de werken in God verricht (Joh. 3:21, NBG-vert.), oftewel de schatten die verzameld zijn in de hemelen, want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn (Matth. 6:19-21). Die door God voorbereide werken vormen het kleed van de gerechtigheid en zullen de grootte of de statuur daarvan uitmaken. Immers, “hun werken volgen hen na of volgen met hen” (Openb. 14:13). Voor ons is het van belang bewust te weven aan dat innerlijke kleed. Je zult dán zijn, wat je nu in Hem zult worden. Daarom is er verschil in heerlijkheid van de opstandingslichamen, zoals er verschil is in glans van de ene en de andere ster (1 Kor. 15:41-42). De ene ster blinkt en fonkelt feller en helderder dan de ander in de lucht en zo is er tussen de gelovigen verschil in glans of uitstraling. Het spreekwoord “door wrijving ontstaat glans” klopt, want door de weg van geestelijke strijd en lijden heen worden we gevormd en komen we tot grotere heerlijkheid. Aan het einde van onze wedloop, worden we beoordeeld voor de rechterstoel van Christus (2 Kor. 2:10), dat zal een soort prijsuitreiking zijn na de gelopen aardse renbaan om een onvergankelijk krans te ontvangen (1 Kor. 9:24-25). Dat duidt op een innerlijke heerlijkheid. Het heerlijkheidslichaam van Paulus zal aanmerkelijk groter zijn, dan dat van de misdadiger aan het kruis. Die had geen tijd meer voor een ontwikkeling, of om geloofswerken te doen, want hij zat vast aan zijn kruis, maar hij werd op het nippertje nog behouden en kreeg van Jezus zicht op het paradijs (Luk. 23:42-43). Zo ontwikkelt zich het huis van de Vader, waartoe Jezus ons de toegang verschafte,  door middel van grote en kleine levende stenen, ingepast als een welsluitend geheel tot een tempel van God. Die tempel groeit samen tot een stad met vele woningen, dat is het hemelse Jeruzalem, onze moeder (Gal. 4:26), dat – voltooid zijnde – neerdaalt op aarde bij God vandaan uit de hemel (Openb. 21:2,10).


Wakker voor je roeping

Jezus leeft en wij met Hem! We zijn opgestaan om in nieuwheid van leven te wandelen (Rom. 6:4). Als we geestelijk nog slapen of te onbewust leven, dan geldt: “Ontwaakt u die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten” (Ef. 5:14). Word wakker voor de roeping waarmee de Heer je roept! Hij wekt je daartoe op! Leef je zo bewust met Hem, aan Hem puur toegewijd? Sta dan op en kom in beweging! AMEN!

Jildert de Boer

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *