HET VERSCHIL TUSSEN GELOVIGEN EN EERSTELINGEN deel 1
HET VERSCHIL TUSSEN GELOVIGEN EN EERSTELINGEN deel 1
De bruid van Christus bestaat niet uit alle bekeerden
Gelovigen
Een lied zegt: “Door een blik op het kruis is er leven en heil, is er leven voor u en voor mij” met daarbij het koor “Zie, zie, zie en leef.” Dat is waar. Als een zondaar tot Jezus komt, op Hem ziet en in Hem gelooft, kan hij door Gods genade in één moment zondevergeving ontvangen. “En gelijk Mozes de slang verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een ieder, die gelooft in Hem eeuwig leven hebbe” (Joh. 3:14). “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie gelooft, HEEFT eeuwig leven” (Joh. 6:47). Hoe eenvoudig is dit Schriftwoord. Compacter kan de redding niet worden uitgedrukt.
Passend is hier ook Ef. 2:8-9: “Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken opdat niemand roeme.” Dit is waarheid gegrond op het werk van Christus op Golgotha zonder enige verdienste of prestatie van de mens. Het werk van Christus alleen is voldoende en genoeg tot het krijgen van redding en ontvangen van eeuwig leven.
Bestaat de bruid van Christus uit alle gelovigen?
We noemen eerst twee duidelijke teksten over de bruid van Christus:
- “Want met een ijver God waak ik over u, want ik heb u verbonden aan één man (Christus) om u als een reine maagd voor Christus te stellen” (2 Kor. 11:2).
- “Mannen hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zodat zij heilig is en onbesmet (Ef. 5:25-27).
De meeste gelovigen passen het begrip van de ‘bruid’ in deze verzen toe op alle christenen. We denken aan het lied “De kerk van alle tijden kent slechts één vaste grond. ’t Is Christus die door lijden zijn volk aan Zich verbond. Om haar als bruid te werven, kwam Hij ten hemel af. ’t Was Hij die door zijn sterven aan haar het leven gaf.” In dit lied wordt de bruid gekoppeld aan alle gelovigen zonder onderscheid, maar we zullen zien dat dit niet juist is. Alsof het niet uitmaakt, staande op het fundament van Christus waardoor je bent gered, hoe je vervolgens leeft en wat voor werken je doet.
Wij geloven dat de bruid een uitgelezen verzameling is uit alle christenen of bekeerden en bestaat uit overwinnaars. “En wie overwint en Mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal ik macht geven over de heidenen” (Openb. 2:26). Dit is waarheid die wel degelijk met de trouw en de werken van de christen, in God verricht (Joh. 3:21), te maken heeft. “Want Zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen, om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen” (Ef. 2:10). Dit hangt samen met onze erfenis, onze wedloop en het bereiken van het einddoel van het geloof (1 Petr. 1:9).
Hoe belangrijk is de volharding: “Zijn huis zijn wij, INDIEN wij de vrijmoedigheid en de hoop, waarin wij roemen, tot het einde toe ONVERWRIKT vasthouden” (Hand. 3:6) en: “want wij hebben deel gekregen aan (Grieks: MET) Christus, MITS wij het begin van onze verzekerdheid ONVERWRIKT vasthouden” (Hebr. 3:14). Zo worden wij meer en meer Zijn deelgenoten.
Denk ook aan het verschil tussen kinderen van God, die gered worden (Joh. 1:12) en zich gereed makende volwassen zonen van God (Rom. 8:14,19). Kinderen van God hebben vergeving van zonden, maar zonen van God zijn mede-erfgenamen met Christus (Rom. 8:17) Zie ook Hand. 26:18 en Hand. 20:32, waar vergeving van zonden en het erfdeel (of: erfenis) onder de geheiligden allebei worden genoemd. Om een kind van God te worden is de verzoening met God door het werk van Christus voor ons de basis. Om een zoon van God te worden gaat het om het werk van de Geest in ons, om geloofsgehoorzaamheid, om strijd tegen de demonen en om groei in heiliging.
In Openbaring 19 gaat het over de bruid. Het bruidskleed bestaat uit de rechtvaardige daden van de heiligen (Openb. 19:8). Zij zijn volijverig in goede werken (Tit. 2:14). Het spreekwoord zegt: “Eén draadje per dag is een hemdsmouw per jaar” en zo weeft de bruid in grote getrouwheid elke dag aan haar bruidskleed, om gereed te zijn voor de bruidegom.
Zij zijn de wijze maagden die voldoende olie hadden verzameld in hun kruik, dat is in hun verborgen leven (Matth. 25:9). Deze reserveolie is de volheid van Gods Geest en in het verborgen leven voor Gods aangezicht wordt de bruid uitgekristalliseerd. Over de ‘144.000’ wordt eveneens gezegd dat zij maagdelijk zijn (Openb. 14:4). Ef. 5:15 is ook een heenwijzing hiernaar: “Zie dus nauwlettend toe hoe gij wandelt, niet als onwijzen (=dwazen), maar als wijzen (= wijze maagden).
Het bruidskleed (Openb. 19:8) moet niet verward worden met het bruiloftskleed, het toegerekende werk van Christus zonder werken (Matth. 22:11-12). Vergelijk dit met Jes. 61:10 waar de ‘mantel der gerechtigheid’ wordt vermeld, waarmee Hij ons omhuld. Dat wijst op de toegerekende rechtvaardigheid. Het bruidskleed is de persoonlijk, toegeëigende rechtvaardigheid (1 Joh. 2:29; 1 Joh. 3:70.
De eerstelingen vormen de bruid
Maar zijn allen die in Jezus geloven nu ook tegelijk ‘eerstelingen?’ Nee, dat zijn ze niet. Hiervoor is meer nodig dan alleen op Jezus zien als de koperen slang, dat is als zondoffer. Het offer van Jezus bracht verzoening van zonden. Kent u echter ook Christus Jezus als Heer? (Kol. 2:6). Kent u Hem tevens als de grote Hogepriester die kan meevoelen met onze zwakheden? (Hebr. 3;1; Hebr. 4:14-16; Hebr. 5:9-10; Hebr. 7:25-26; Hebr. 8:1; Hebr. 9:11). Jezus als Heere te hebben vraagt om gehoorzaamheid! Christus als Hogepriester verleent hemelse hulp, om te overwinnen als Hij!
Het is duidelijk dat de eerstelingen voor God en het Lam niet slechts weet hebben van de verzoening en de vergeving, maar dat zij het Lam volgen, waar Hij ook heengaat (Openb. 14:4). Door met Hem te sterven, leven zij ook met en in Hem en krijgen op de weg achter Hem aan deel aan de gestalte en de gezindheid van het Lam. Zij worden net als hun Meester ook nederig en zachtmoedig van hart (Matth. 11:29). “Al wie volleerd is, zal zijn als de Meester” (Luk. 6:40). De eerstelingen van de oogst zijn diegenen die het eerst rijp zijn. Zij zijn om zo te zeggen het ‘neusje van de zalm’, een keurkorps. Het zijn de eerstgeborenen (Hebr. 12:23).
Willen wij Christus toebehoren als eerstelingen, dan geldt voor ons dat wij het vlees met zijn hartstochten gekruisigd hebben en houden (Gal. 5:24). Door middel van het leiden van een gekruisigd leven met Christus komt ook het opstandingsleven met Christus tevoorschijn en worden op die manier zijn karaktertrekken zichtbaar in ons leven.
Zij zijn eerstelingen die leren de eerste te worden, om te dienen, zich te vernederen en zichzelf te verloochenen, samengevat: te sterven volgens de weg die Jezus ging. Zo komt er opstandingsleven tevoorschijn en worden Zijn goddelijke kwaliteiten en eigenschappen in hun leven openbaar (2 Kor. 4:10-11). “Maar wij behoren God te allen tijde om u te danken, dat God u als eerstelingen (NBG-vert.) Zich verkoren heeft tot behoudenis, in heiliging door de Geest en geloof in de waarheid. Daartoe heeft Hij u ook door ons evangelie geroepen tot het verwerven (Vert. Brouwer, Can. Vert. en Herz. Willibr. Vert.) van de HEERLIJKHEID van onze Heere Jezus Christus” (2 Thess. 2:13-14).
We lezen eveneens: “Naar Zijn raadsbesluit heeft Hij ons voortgebracht door het woord der waarheid, om in zekere zin eerstelingen te zijn onder zijn schepselen” (Jak. 1:18). Typerend voor hen is dat zij serieus erop ingaan om de oproep te gehoorzamen “Legt dus af ALLE vuilheid en ALLE uitwas van boosheid en neemt met zachtmoedigheid het in u geplante woord aan, dat uw zielen kan behouden” (Jak. 1:21). De eerstelingen willen ALLE zonde afleggen en zijn zo gegrepen van Jezus, dat zij jagen naar de volmaaktheid, dat wil zeggen: ernaar jagen Hem gelijk te worden!
Discipelschap tot overwinningsleven
In de grote opdracht gaat het niet zozeer om gelovigen te krijgen, maar om wat meer is: het maken tot discipelen (Matth. 28:19), dat zijn leerlingen en volgelingen van Jezus. Discipelen zijn werkelijk wedergeboren en hebben alles opgegeven om Jezus te volgen. Zo’n discipelleven kost een prijs (Luk. 14:26-27,33), die echter niet opweegt tegen de heerlijkheid die in hen, de eerstelingen, wordt geopenbaard.
Gelovigen hebben eeuwig leven op basis van de zoenverdienste van Jezus Christus. Maar er is ook een hemelse roeping om Jezus’ DEELGENOTEN te worden (Hebr. 3:1; vergelijk Hebr. 1:9). Zij vormen de metgezellen, de compagnons of partners van Jezus, Zijn parlement, dat mede regeert. We kunnen ook zeggen dat zij zijn ‘aandeelhouders’ zijn in zijn lijden en in zijn heerlijkheid (Rom. 8:17). Zij worden Jezus’ ‘onderaannemers’ om straks het herstelplan verder uit te gaan voeren.
Jezus vormt Zich een bruid, Zijn wederhelft, de eerstelingschare van overwinnaars, en dat zijn niet alle bekeerden, niet alle kinderen van God. “Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met Mijn Vader op Zijn troon” (Openb. 3:21). De overwinnaars zullen samen met Hem als koningen heersen en regeren, allereerst in het vrederijk.
De bruid van Christus is een kleine kudde
De gezindheid die de bruid heeft, is zoals Paulus heeft opgetekend: “Maar alles wat mij winst was, heb ik schade geacht. Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Heere, dat alles te boven gaat. Om Zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen” (Fil. 3:7-8).
De bruid – je kunt ook zeggen de zonen van God – wordt opgevoed en opgeleid tot zij past bij de Bruidegom als Zijn gelijke, als een reine maagd (2 Kor. 11:2). Dat wil zeggen: zij wordt gelijkvormig aan het beeld van de Zoon, Hij die de eerstgeborene van vele broeders is (Rom. 8:29). Dit zijn er verhoudingsgewijs weinigen, het is een kleine kudde (Luk. 12:32) die de Bijbel ook aanduidt met het symbolische getal ‘144.000’, dat een bepaalde volheid weergeeft. Dat staat in contrast met de grote schare, die niemand tellen kon (Openb. 7:9). De bruid of de eerstelingen zijn geestelijk gesproken maagdelijk en volgen het Lam op de voet, tegen elke prijs (Openb. 14:4). Deze wijze maagden zien nauwlettend toe hoe zij wandelen” (Ef. 5:15).
Verschil in heerlijkheid
Ook staat er dit appèl: “Maar gelijk Hij die u geroepen heeft, heilig is, wordt zo ook gijzelf heilig in AL uw wandel” (1 Petr. 1:15). De bruid van Christus zijn de mensen die helder zullen schijnen in een reinheid, zuiverheid en heiligheid, net zoals Hij, die hen riep, heilig is (vergelijk 1 Thess. 4:3-4).
Er zal echter onderscheid in heerlijkheid zijn. “Want de ene ster verschilt van de andere in glans. Zo is het ook met de opstanding der doden” (1 Kor. 15:41b-42a). Als wij naar de lichtsterkte van de sterren aan de hemel kijken, dan kunnen wij daaruit leren dat in de opstanding er verschil in heerlijkheid zal zijn tussen gelovigen. Het is goed en nuttig rekening te houden met de verschillen in heerlijkheid tussen de diverse schakeringen van christenen, zoals er ook aan de andere kant verschil is in de mate van oordeel (bijv. Luk. 12:48; Matth. 11:21-23; Matth. 12:41).
Er is verschil in heerlijkheid tussen de geredden of bekeerden en de bruid of eerstelingen van het Lam. In Dan. 12:3 staat: “En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos.”
De bruid en de vrienden en gasten op de bruiloft
De allermeesten vinden – al geloven zij in het verzoenend sterven van Jezus voor hun zonden op Golgotha – de prijs te hoog voor een ‘heelhartig’ discipelleven met Hem. De bruid weeft in getrouwheid aan het reine en smetteloos linnen van haar bruidskleed door de rechtvaardige daden van de heiligen (Openb. 19:8). Het is bij hen “geloof door liefde werkende” (Gal. 5:16).
Daarna lezen we: “En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zij, die genodigd zijn tot het bruiloftsmaal des Lams” (Openb. 19:9). Wie zijn die genodigden? Het zijn de vrienden en gasten van de Bruidegom en bruid. Johannes de Doper, de grootste van het oude verbond, was zo’n vriend, zoals we lezen: “Die de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend van de bruidegom die erbij staat en naar hem luistert, verblijdt zich met blijdschap over de stem van de bruidegom. Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld” (Joh. 3:29). Wie zijn die gasten op de bruiloft van het Lam? Dat zijn dus klaarblijkelijk onder meer de rechtvaardigen van het oude verbond en anderen die niet tot de bruid behoorden. “Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren” (Matth. 22:14). Weinigen zijn uitverkoren om tot de bruid van het Lam te behoren. De bruid is een select gezelschap en betreft niet alle gelovigen of bekeerden, maar alleen de overwinnaars. Het doel van de wedergeboorte is wel om de bruid van Jezus Christus te worden. De roeping komt tot allen, maar slechts weinigen gaan volledig op die roeping in. De bruid heeft haar roeping en verkiezing bevestigd en heeft gaandeweg in groeiende mate deel gekregen aan de goddelijk natuur (2 Petr. 1:3-11).
De bruid is niet te vinden in één groepering, dat is sektarisch denken
Al is de bruid verhoudingsgewijs een beperkte groep toch staat de hemelse roeping (Hebr. 3:1) voor alle christenen open. Het is van wezenlijk belang hier te vermelden dat de bruid overal tussenin gevonden wordt en dat men haar niet zichtbaar kan aanwijzen.
Helaas hebben vele groepen die positie van de bruid of eerstelingenschare voor zichzelf geclaimd en hebben daarmee hoge pretenties gekoesterd. Zij zijn daardoor jammer genoeg niet vrij gebleven van sektarische elementen in hun gemeenschap. Want God heeft ook anderen op het oog gehad die eveneens waardig wandelen naar deze hoge roeping. Het is belangrijk dat zuiver en eerlijk onder ogen te zien.
De bruid in Hooglied, Psalm 45 en in Hosea
In het boek Hooglied staat veel over de bruid van Christus geschreven in beeldende taal. We willen hier slechts aanhalen dat ook daar blijkt dat er sprake is van diverse categorieën mensen, verschillende groepen die alle in een bepaalde verhouding staan tot de Bruidegom. “Zestig koninginnen zijn er, tachtig bijvrouwen en jonkvrouwen zonder tal (dat waren de nog onrijpe jonge meisjes). Maar enig is zij, mijn duif, mijn volmaakte, een enige was zij voor haar moeder, een reine voor wie haar gebaard heeft. Meisjes zien haar en prijzen haar gelukkig; koninginnen en bijvrouwen, en loven haar. Wie is zij die opgaat als de dageraad, schoon als de blanke maan, stralend als de gloeiende zon, geducht als krijgsscharen?” (Hoogl. 6:8-10). Dat is de unieke bruid! Zij richt zich geheel op de Bruidegom: alles aan hem is geheel en al begeerlijk (Hoogl. 5:16, HSV).
Psalm 45, dat is ‘een lied voor de bruiloft van de koning’ volgens de aanhef, spreekt in profetische bewoordingen over Christus, maar tevens over Zijn bruid: “Des koningsdochter is geheel verheerlijkt inwendig” (Ps. 45:14a, St. Vert.) “van goudbrokaat is haar kleed; in kleurig geborduurde gewaden wordt zij tot de koning geleid, jonkvrouwen in haar gevolg, haar vriendinnen, worden tot u gebracht” (Ps. 45:14b-15). De bruid heeft vurige wederliefde tot de Bruidegom. We lezen: zij bezwijmt van liefde voor Hem! (Hoogl. 2:5; Hoogl. 6:8).
In Hosea 2:22 wordt tegen Lo-Ruchama (geen ontferming) en Lo-Ammi (niet mijn volk) gesproken dat God Zich zal ontfermen over Lo-Ruchama en tegen Lo-Ammi zal zeggen: Gij zijt Mijn volk. Dit wordt in het nieuwe verbond toegepast op Jood en heiden (Rom. 9:25; 1 Petr. 2:10). In dat verband wordt er ook gesproken over de bruid die door de Heere gelokt (niet: geschopt of geduwd) wordt in de woestijn alwaar God zal spreken tot haar hart (Hos. 2:13). Dat is een prachtig beeld van een verborgen leven met Christus in God (Kol. 3:3) voor Zijn aangezicht. We lezen: “Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de Heere kennen” (Hos. 2:18-19).
Jildert de Boer
© Verdieping en Aansporing.
Geef een reactie