De drie grote levensvragen: vanwaar, waartoe, waarheen?

Vanwaar, waartoe en waarheen?

Over de drie grote levensvragen
  1. Waar komt de mens vandaan?
  2. Waartoe is de mens hier bedoeld?
  3. Waar gaat de mens heen?

Inleiding

“En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over als de kruipende dieren die over de aarde kruipen! (waaronder de eerste ‘kruiperd’, de slang) En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen” (dus geen genderneutraliteit) (Gen. 1:26-27).

De eerste bladzijden en de laatste bladzijden van de Bijbel raken elkaar. Je kunt de Bijbel als het ware ‘doorbuigen.’ Het begint met het paradijs en het eindigt met het paradijs. Daartussen zit een heel neergaand, maar ook een heel opgaand proces.

“En geen enkele vervloeking zal er meer zijn (ook geen vervloekte slang meer!). En de troon van God en van het Lam zal daar zijn, en Zijn dienstknechten zullen Hem dienen, en zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofd zijn. En daar zal geen nacht meer zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want de Heere God verlicht hen. En zij zullen als koningen heersen (NBG-vert.) of regeren in alle eeuwigheid.” (Openb. 22:3-5).

Vanwaar? (waar komen we als mens vandaan?)

Wat is onze afkomst als mens? Stammen we echt van de apen af? Waar zij de niet gevonden tussenschakels tussen aap en mens? Is evolutie aannemelijk? Wat er ooit een oerknal en een oersoep van waaruit de eerste eencellige wezen tot leven kwamen en zich geleidelijk aan ontwikkelden tot steeds hogere levensvormen? Als ik thuis een heel reeks boeken van een encyclopedie heb staan, moet ik dan geloven dat die in elkaar zijn geknald door een ontploffing in een drukkerij? Kijk eens naar jezelf in de spiegel wie je bent en van welke komaf je bent. Je bent beslist niet het meest veredelde dier of de hoogste diersoort, maar je bent mens. Wen uniek wezen, anders dan de dieren die slechts voor de zichtbare wereld zijn gemaakt en anders dan de engelen die bijna uitsluitend functioneren in de onzichtbare wereld.

Of is God onze Schepper, het Allerhoogste wezen dat er is, de grote Meester-Ontwerper?! Kan niet ieder mens uit de schoonheid van de schepping zien dat er een almachtige Creator is, die dit alles heeft gemaakt volgens Zijn Woord: “Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er” (Ps. 33:9). Dat gebeurde door Zijn Woord, door scheppend te spreken en door de Geest, de adem van Zijn mond, die het leven schiep en tot aanzijn riep.

In een reeks van scheppingsdagen volgde de scheiding tussen licht-duisternis, oftewel dag-nacht, daarna de scheiding tussen de wateren onder en boven het gewelf, vervolgens de scheiding tussen het droge en de zee, dan de groei van planten, struiken en vruchtbomen naar hun soort, aanduiding van vaste tijden, van dagen en jaren, voorts het maken van lichten aan het hemelgewelf: zon, maan en sterren en het scheppen van waterdieren en vogels langs de lucht, vervolgens: vee, kruipende dieren en wilde dieren met als climax, als kroon op de schepping, de mens die naar Gods beeld is geschapen, mannelijk en vrouwelijk, dus niet genderneutraal.

God rustte ten slotte op de zevende dag, die later bij Israël sabbat genoemd werd, die voor ons als we Hebr. 4 lezen allereerst de geestelijke rust in Christus voorafschaduwt, maar ook symboliseert het zevenduizendste jaar van de mensengeschiedenis in het Messiaanse of 1000 jarige rijk.

Hoe kunnen mensen ontdekken dat er een God is?

Psalm 19:1 zegt: “De hemel vertelt Gods eer, het gewelf verkondigt het werk van Zijn handen. Romeinen 1:20-21 vertelt: ‘want de dingen van God die onzichtbaar zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien, namelijk en Zijn eeuwige kracht en Zijn goddelijkheid, zodat zij – de mensen – niet te verontschuldigen zijn.” Hoewel zij God kennen hebben ze Hem niet als God verheerlijkt en gedankt, maar ze zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd (Rom. 1:21).

Ieder mens kan God ontdekken in de wonderen van de natuur, bijvoorbeeld:

  • die schitterende zonsondergang,
  • die machtige sterrenhemel,
  • dat eenvoudige, maar toch levende grassprietje
  • de schoonheid van een pasgeboren baby.

Er is geen excuus om niet te geloven. Helaas zijn het bij veel mensen maar ogenblikken van tijdelijke verrukking over al dat moois dat is te zien. Het blijft zonder gevolg en resultaat om de Schepper daardoor te gaan eren en te danken.

Behalve de schepping, inclusief ons eigen wonderlijke lichaam gaf God nog een innerlijk radar mee om te leven: ons besef van goed en kwaad in een ons door de Schepper meegegeven geweten. Een geweten als je innerlijke stem om het goede te kiezen en het kwade te laten en te haten, dat mag functioneren als een waarschuwingssignaal dat je in de wind kunt slaan of er acht op kunt geven. Er kan een goed gevormd geweten ontstaan, mede door opvoeding, maar wat ook mogelijk is als de Bijbel het heeft over een geweten dat als met een brandijzer is toegeschroeid door duistere machten (1 Tim. 4:2). Denk bijvoorbeeld aan ‘koppensnellers’, aan mensen die anderen gewetenloos onthoofden.

De mens was als koning van de aarde gemaakt om te heersen over de dierenwereld, ook over al het kruipend gedierte waaronder de slang. De opdracht aan Adam was de hof van Eden te bewerken en te onderhouden (Gen. 2:15) Onderhouden wordt ook vertaald met bewaren of bewaren. Hij bewaarde de hof niet voor een indringer die hij – met de wijsheid die we achteraf hebben – buiten de hof had moeten werpen. Door de slang sprak de duivel en satan en met fluwelen-zachte, twijfel-zaaiende woorden ‘is het ook dat God gezegd heeft?’ verleidde hij de mens tot ongehoorzaamheid aan God, de Allerhoogste. De eerste moderne theoloog was de duivel.

Lucifer (oorspronkelijk lichtdrager in het Latijn) kwam tot oppositie en opstand in de onzichtbare, geestelijke wereld en wilde zich

  • in zijn hoogmoed aan God gelijkstellen
  • hij was jaloers op de taak van de mens in het plan dat God met mensen had.

Hij wilde de mens niet dienen – dat is toch Gods plan met engelen die dienende geesten zijn voor degenen die het heil beërven (Hebr. 1:14) – maar hij wilde hem overheersen. Zoals hijzelf door God verworpen en afgewezen was, wilde hij nu de mens verwerpen en afwijzen, zodat die vervreemd raakte van het leven van God (Ef. 4:18) door de infiltratie van de ‘luchtmacht’ van satan en zijn demonen waartegen de zwakke mens geen afdoende verweer of afweer had. Adam gaf de aarde over aan de boze die de vorst van deze wereld werd. De wereld werd het domein van de slang, het terrein van de demonen – dat zijn de trawanten van satan –  die we niet kunnen zien, maar die er heel reëel zijn. Het is met demonen net als met het Corona-virus: je ziet en ruikt het niet, maar het is er wel en het werkt.

De mens is door God zeer goed geschapen en dat is een baby nog: die zondigt immers nog niet en is onschuldig, maar door de inwerking van demonen en zijn ongehoorzaamheid is de mens zondaar geworden en dat had ernstige gevolgen voor de hele mensheid. Hij was daarmee verloren voor Gods doel en plan. Er is sprake van een verloren paradijs.

Toch zal God Zijn oorspronkelijke plan met de mens gaan realiseren, ook al was de ontwikkeling van de mens in natuurlijk en vooral in geestelijk opzicht sterk ondermijnd door de inbreuk van de zonde. Dat gebeurde in wezen door de boze, door de opmars van de ‘legerdivisies’ van de vijand van God en mensen die over de wereld ‘huishielden’: machten of demonen van zonde, ziekte, leugen, geweld en dood.

Een noodsituatie waarin er scheiding van God kwam, niet alleen door de overtreding van Adam en Eva als eerste mensenpaar, maar vanwege onze persoonlijke zonden. God ging verder met Noach, later met Abraham, dan met Mozes en het volk Israël, dat de wet van de 10 geboden kreeg. De wet remde de zonde wel af, maar gaf geen blijvende, definitieve oplossing voor het zondeprobleem. De mens was onmachtig om zichzelf van zonde en dood te verlossen. Onze eigenlijke afkomst en onze eigenaar was God, maar we werden slaven van de zonde en van de boze.

Waartoe? (Waarom zijn we hier op aarde?)

God had zijn plan gereed. Het lag klaar. Er was voorzien in het Lam dat geslacht is van de grondlegging van de wereld af (Openb. 13:8). God zond Zijn Zoon die als mens werd geopenbaard in een gedaante gelijk aan het zondige vlees (Rom. 8:3). Hij heeft daaraan deel gehad als vlees en bloed als de kinderen (Hebr. 2:14). Hij verscheen in hetzelfde lichaam als Zijn moeder Maria, precies het lichaam waarin alle mensen gezondigd hadden, maar van meet af was Hij verwekt door de heilige Geest van Zijn Vader.

De oplossing kwam van boven, van God uit. Toen Jezus Zijn werk om ons met God te verzoenen had volbracht scheurde het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden. Hij maakte de weg naar de hemel weer open voor ons, Hij wijdde de weg in naar het hemels heiligdom. Jezus werd de Middelaar tussen God en mensen en Hij overbrugde de kloof van scheiding tussen God en mensen.

Nu is Gods oproep aan ons: bekeer je tot vergeving van je zonden. Bekeer je, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen. Word van boven geboren, wedergeboren uit God als een nieuwe schepping en ga een nieuw leven beginnen met Jezus als je Heiland en als je Heer. Ben jij al een kind van God? Zo niet, dan heb ik goed nieuws voor je, je mag vandaag een kind van God worden door je leven aan de Heer over te geven.

Wij mogen ook loskomen van al het verkeerde waar we aan vastzitten of waar we aan gebonden zijn. Je mag overwinnen over de leuzen van de vijand: de mens weet niet, de mens wil niet, de mens kan niet, de mens heeft niet en de mens deugt niet (de zogenaamde ‘vijf dierbare nieten’ van Schortingshuis, een oude schrijver). Tegenover het NIET en het NEE van de vijand (Belial), zegt God: WEL! Je mag wel weten, je mag welwillend worden, je mag durven in geloof, je kunt met Gods kracht, je hebt deel gekregen aan de goddelijke natuur, je mag herstellen van je verwondingen en beschadigingen. Ook al beginnen wij dan na de fase van de ‘onschuld van een baby’ ondeugend en ondeugdelijk te worden – de Bijbel zegt: zondaren –  wij mogen door het werk van Christus en de werking van Gods Geest deugdelijke mensen worden die wel deugen en die de deugden – dat zijn de eigenschappen of karaktertrekken van Christus – tevoorschijn laten komen en verkondigen. Op die manier verliest de duivel steeds meer terrein in ons leven en worden wij steeds verder geheel aan God toegewijd.

God heeft ons de taak gegeven om als getuigen van Jezus de blijde boodschap van het evangelie te brengen. Hoe is het met je buitendienst, je verlichting naar buiten, die buitenlantaarn aan je levenshuis? Of hebben wij alleen maar ons licht naar binnen op onze eigen ontwikkeling naar het zoonschap? Zending en zoonschap zijn geen concurrenten van elkaar, maar ze mogen gelijk opgaan. Het is niet OF het ene OF het andere, maar het gaat om allebei, om ze te combineren. God heeft alle mensen op het oog die het evangelie mogen horen, vandaar ons gezonden zijn in de wereld. Hij denkt aan jou persoonlijk en aan ontwikkeling naar zoonschap en uiteindelijk aan het herstel van de hele zuchtende schepping door die zonen samen met DE Zoon, Jezus Christus die de Eerstgeborene is.

Heb jij al eens iemand tot Jezus mogen leiden? Dat is heerlijk werk. Bid tot God dat je binnen het jaar iemand tot Hem mag brengen. Als wij eerst achter Jezus gekomen zijn, dan is de vervolgopdracht: word een visser van mensen. Heb je individueel een geestelijke hengel? Heb je als gemeente een netwerk om vissen te vangen? Hij wil ons de kracht van de heilige Geest geven, zodat wij niet alleen ons persoonlijk pinksterfeest beleven, maar vrijmoedig durven te gaan getuigen. Dat wij vervuld met Gods Geest gaan groeien in het geloof van bekeerling naar discipelschap en van discipelschap samen met broederschap ontwikkelen naar zoonschap en zo zullen leven tot verheerlijking van God. Als het goed is, heb je oog om anderen te winnen voor Jezus en Gods Koninkrijk en heb je ook hart voor zending. Wees je bewust voor wat God doet wereldwijd, zodat we niet alleen in ons eigen, kleine kringetje zien, hoe dankbaar we ook zijn voor onze eigen kring. Het is altijd een combi: eigen identiteit en openheid naar anderen.

Wij zijn op deze wereld om God te eren en te aanbidden en om ons in te zetten voor anderen, onze naasten om ons heen. Daartoe zijn wij geroepen! Wij zijn VIP’s, ‘very important persons’, we zijn Gods vertegenwoordigers op aarde! Wij zijn de ambassade van het Koninkrijk van God in deze wereld. Wij zullen als ambassadeurs of gezanten namens Christus de bediening van de verzoening aan de mensen moeten brengen met de oproep die wij namens Christus smekend uitspreken: “laat u met God verzoenen.” Je bent “gered om te redden”, “je bent verlost, om anderen te verlossen”, “je bent bevrijd, om een bevrijder te worden” en “wij zijn en worden hersteld, om herstellers zijn.” Jij mag namens de Heer klare wijn schenken en levend brood aanreiken, want jij hebt een voorraad aan geestelijke, hemelse schatten verzameld, om die uit te delen waar mogelijk. Je hebt – net als Jozef in het natuurlijke – schuren vol graan die je uit kunt delen, zodra je familie honger heeft gekregen naar dat voedsel (als je het even geestelijk omzet). Vast voedsel kun je niet in dichte monden duwen, dan gaan de mensen bij wijze van spreken kotsen. Wij moeten werken met mensen volgens de wetten van ontvankelijkheid. Als er nood, openheid of honger is, mogen wij te hulp schieten. “Zalig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden” (Matth. 5:6).

Het gaat er niet slechts om kleine kinderen in Christus te zijn (‘wiegelingskes’ van de Heer, ik hoop dat ze nog behouden worden in de eindtijd zei een broeder), maar om op te wassen tot volgroeide en volwassen zonen van God. Niet dat wij alleen maar gered zijn, maar dat we leren te overwinnen door de heilige Geest. Niet alle christenen of gelovigen zullen overwinnaars worden. Daarom staat er 8x in Openbaring “wie overwint, hem zal Ik geven…” God is namelijk bezig koningen op te leiden, die straks gaan heersen, die samen met Jezus gaan regeren. Hij is bezig Zijn parlement te vormen die over de volken gaan regeren. Doe jij straks mee met Zijn kabinetsformatie om mede te regeren over de volken of zeg je ergens toch nog “stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw.”

In het oude testament had God Israël als zijn volk uitverkoren. Opnieuw wil God een eigen volk heiligen, de gemeente van Christus, die bestaat uit het overblijfsel of de rest van Israël en wij als heidenen die eraan toegevoegd zijn. God heeft gezegd dat we dat niet als christelijke individuen alleen moeten blijven, maar dat Hij ons samen wil voegen in de gemeente van Christus, waar we elkaar tot een hand en een voet zijn. De gemeente is Gods middel om elkaar op te bouwen en elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. ‘Hour of Power’ – hoe mooi ook dat die uitzendingen er zijn – kan nooit het levende functioneren in de gemeente vervangen. Een life-stream, hoe opbouwend dat soms ook kan zijn, of een mp3-boodschap in je auto kan nooit de fysieke gemeente vervangen. Daar vind je hulp, bemoediging, aanvuring en soms ook correctie, dat hebben we allemaal nodig. De vraag is alleen of we ons willen laten gezeggen. God wil dat we met elkaar als gemeente in liefde functioneren als een zout en licht in deze wereld en om toe te groeien naar het beeld van Jezus, de Zoon van God. Dat is een heel proces. Voor gemeentebouw is ‘kruk met drie poten’ nodig: 1. Gods Woord, vervat in de Bijbel, 2. Gods Geest die ons leidt en bekrachtigt en 3. de broederschap in de gemeente, want samen sta je sterk tegen de vijand.

Op aarde hebben we een taak in eigen leven, in gezin en maatschappij om het goede te zoeken voor de ander en onze naasten te helpen en te steunen waar nodig. Maar God heeft ons niet alleen een lichaam gegeven van vlees, bloed en beenderen, je body, je uiterlijke mens. Hij heeft ons ook een innerlijke mens gegeven. Een ziel die bestaat uit verstand of denken, gevoel of emotie en een wil of de mogelijkheid om keuzes te maken, hetzij goede, dan wel verkeerde. En we hebben een geest, die tot leven is gekomen, waarbij je kunt denken aan het geweten, aan onze intuïtie (waarvan men zegt dat vrouwen er iets meer van hebben dan mannen) en aan Godsbewustzijn, aan taal- en spraakvermogen en aan geloofskracht. Het gaat om de totale mens naar geest, ziel en lichaam.

Ons lichaam is op aarde, maar onze innerlijke mens mag in de onzichtbare hemelse gewesten of hemelsferen zijn plaats hebben, om Gods denken over te nemen (het goddelijke principe: “bedenk de dingen die boven zijn”) en van daaruit onze keuzes op aarde te bepalen en te maken, daar te strijden tegen de demonen die ons aanvallen, allereerst in ons gedachteleven, en te leren wandelen en handelen vanuit de goede gezindheid van Jezus die zachtmoedig en nederig van hart was. Dat zal onze houding, de sfeer waarin wij leven en ons gedrag op aarde gaan bepalen. God roept ons tot één leven in twee werelden tegelijk. Wij mogen leren de hemelsfeer al op aarde te openbaren. In de hemelse gewesten mogen we heersen en gezag uitoefenen tegenover de machten van de duisternis. Op aarde mogen we eenvoudigweg de mensen om ons heen dienen en zegenen waar we kunnen.

Het is de bedoeling dat we Nederlander en Bovenlander tegelijk zijn, zei eens een broeder. Ons geloof is hemels gericht, de verticale lijn en ons geloof beweegt zich op aarde, de horizontale lijn. Ons hoofd, ons denken en mentaliteit, zal in en vanuit de hemel zijn, maar onze voeten staan heel nuchter op de aarde. Onze voeten brengen ons ergens naar toe, alleen naar de goede plekken (dat is een keuze) en met onze handen doen we wat we vinden aan goeds om te doen (dat is ook een beslissing om te nemen). Ons leven is niet probleemloos, want de duivel is er ook nog, en ik ben nog niet volmaakt. Is er iemand onder ons ziek? Dan is daar de niet te onderschatten macht van het gebed en het gezag in Jezus’ naam om in het geloof toe te passen en er zal genezing intreden, al kunnen wij niets forceren en laten we de uitwerking en de bevestiging aan God over. Maar laten we vasthouden aan: “Jezus is groter dan mijn probleem” (schreef iemand op een bordje en hij hing het op). Met Hem kan ik overwinnen en om overwinningen te boeken, zal ik moeten strijden.

God gebruikt Zijn bruggenhoofd op aarde, de gemeente van de levende God, om de totaaloverwinning in de hemelse gewesten te behalen. Oefen en bekwaam je in die goede strijd van het geloof. God zoekt frontsoldaten die niet terugdeinzen of vluchten. Vervul je taak geheel en houd stand in de Heer. Bied op de dag van het kwaad weerstand tegen de boze met je hele geestelijke wapenrusting aan. Onderzoek jezelf of er een gat in je wapenrusting zit waardoor de vijand naar binnen kan, bijvoorbeeld via de verleiding tot onreinheid die al vele mannen en vrouwen van God geveld heeft en zoveel ellende heeft teweeggebracht. Sta rotsvast in de Heer! En onderscheid wat zich in jouw eigen hemel aandient dat wil vertroebelen. Zorg dat jouw hemel gezuiverd is en blijft.

En wees niet bezig met de verkeerde strijd van wroeten, peuren en zeuren in jezelf, je baden in zelfmedelijden van “ach arme ik, waarom moet mij dit weer overkomen of heb ik dat weer, je weet wel dat rondwentelen in de modder van je frustraties en teleurstellingen. Die zijn er en die komen er, maar hoe hanteer je die? “In de wereld lijd je verdrukking (de Amplified Bible zegt: frustratie, teleurstelling, ontgoocheling), maar houd goede moed, zei Jezus: Ik heb de wereld overwonnen” (Joh. 16:33). Een broeder zei eens: “wie veel visie heeft, krijgt ook veel frustratie.” De vraag is alleen: hoe ga ik ermee om en kan ik alles op de Heer werpen?

We zijn bezig met aardse dingen: zorgen voor onze huisgenoten, onze kinderen, ons huis, het doen van ons werk. Onze aardse baan zullen we goed verrichten, dat is rechtvaardig, want we krijgen er salaris voor. Maar wij zijn ook bezig met geestelijke dingen: met gebed, met bijbel lezen, met het helpen opbouwen van de gemeente, met het toepassen van de geestes-uitingen, met het zegenen van anderen, met het getuigen naar buiten, met het groeien in het beter leren kennen van Jezus. Als we in een geestelijk gesprek zijn, moet het niet heel erg schakelen voor ons zijn, als we even een kind tussendoor aandacht kunnen geven die iets vraagt. Als we in de tuin werken of we doen een andere klus, moet het niet heel moeilijk zijn om naar een versnelling omhoog te gaan om – als we wat tussendoor drinken – een geestelijk gesprek te kunnen beginnen. Het gaat om een leven voor en in de hemel – dus voor God en tegen satan – en op de aarde – voor onze medemens – en in beide dimensies hebben we onze van God gegeven taak. Daarmee heeft ons leven inhoud en betekenis gekregen en is het nuttig en waardevol voor God, voor mensen en ook voor je eigen geluk. Je hebt zelf uiteindelijk ook profijt van een zinvol, goed besteed leven. Vraag jezelf af of de Heer ook tegen jou zal zeggen: “Welgedaan, jij goede en getrouwe slaaf. Over weinig bent getrouw geweest, over veel zal Ik je stellen.” Zo zie je dat God bezig is je karakter te vormen door je te snoeien, opdat je meer kunt groeien, bloeien en vruchtdragen om breder ingezet te kunnen worden. Eerst door nu trouw te zijn in het kleine om straks over meer gesteld te worden en als Jezus terugkomt en samen met Hem ingezet te kunnen worden om de zuchtende schepping te bevrijden en te herstellen tot heil en zegen van de volken. Hij zoekt koningen, mederegeerders, mensen die samen met Jezus zullen heersen over al de werken van Gods handen. Wanneer begint het werken aan die toekomst? Dat begint vandaag, lieve broeders en zusters!

Waarheen? (waar gaan we in de toekomst heen?)

Veel mensen leven voor het vaderland weg, maar denken niet aan een hemels vaderland of anders gezegd: ze leven in het wilde weg. Ze hebben geen doel in hun leven, want – denken ze – we moeten er uithalen wat erin zit, want er is maar één zekerheid, namelijk dat we allemaal een keer dood gaan. En dood is dood en dan is alles na 70, 80 of zelfs 90 jaar afgelopen. Men leeft oppervlakkig in het hier en nu en zijn pleziertjes op aarde. Men streeft naar carrière, naar geld, naar een tijdelijk geluk, een mooie baan, uitgaan en zo af en toe flink ‘de bloemetjes buiten zetten.’ Maar mensen moeten ook de verdrietelijkheden van het leven doorstaan: ziekte, een baan kwijtraken, nood en soms worsteling in huwelijk of relatie, perikelen in het gezin, het je ontvallen van een geliefde en allerlei tegenslag in het leven. Toch heeft God de eeuwigheid in het hart van mensen gelegd (Pred. 3:11), een leegte of vacuüm in het binnenste, dat niet met alle tijdelijke dingen echter vulling en vervulling krijgt. Ten diepste kan die leegte alleen door God Zelf worden gevuld.

Wat is ons perspectief voor de toekomst? Als we onze hoop alleen op dit leven hebben gesteld, dan zijn we beklagenswaardige mensen. Wat is ons doel? De Bijbel zegt heel in het kort: “Wie gelooft, heeft eeuwig leven” (Joh. 6:47). Dat kan hier beginnen, het reikt over de dood heen en het houdt met de dood niet meer op, want het is leven van goddelijke kwaliteit. Ons lichaam zal eens veranderd worden in een verheerlijkt lichaam dat niet meer door de materie van deuren en ramen beperkt wordt. Dat niet meer aan afstand gebonden is, dat nooit meer beperkt wordt door ziekte of ongeluk. “Al wat geen oog heeft gezien, wat geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bereid voor degenen die Hem liefhebben” (1 Kor. 2:9).

Wij hebben een heerlijk vooruitzicht dat wij tot onze bestemming komen. Is dat alleen dat wij in de hemel komen om God tot in alle eeuwigheden te loven, te prijzen en te verheerlijken? Het antwoord is weer tweevoudig. Wij zijn aan de ene kant hemelburgers en mogen nu al zo wandelen. Aan de andere kant staat er dat de zachtmoedigen de (hele) aarde zullen beërven (Matth. 5:5) (vergelijk het spreekwoord “de brutalen hebben de halve wereld”). God is bezig met Zijn herstelplan uit te rollen. Dat begint in ons eigen leven en in de gemeente als lichaam van Christus, Gods bruggenhoofd op aarde.

Vergelijk de 2e wereldoorlog: de landing in Normandië (6-6-1944) van de legertroepen, het Ardennen-tegenoffensief (typisch iets duivels: alles inzetten, terwijl Hitler wist dat hij zou gaan verliezen), de slag om Arnhem, de capitulatie van de Duitsers in Nederland (5-5) en algeheel op 7-5-1945. Was alles bevrijd? Denk aan het allerlaatste stukje bevrijding: Schiermonnikoog op 20-6-1945. Op welk punt ben jij misschien nog niet bevrijd?

Daar wordt gestreden tegen de vorst van deze eeuw, de koning van dit tijdperk, de duivel, die op Golgotha zijn eerste grote nederlaag leed (Decision Day) en die definitief verslagen zal worden (Victory Day). Maar vergeet niet dat de duivel alles met grote grimmigheid in zal zetten: de antichrist, geleid door Apollyon en Belial, de sterkste ‘grootvorsten’ die hij uit zijn luchtmacht en uit de zeemacht van de afgrond recruteert, al weet hij dat hij weinig tijd heeft. Dan gaat het erom dat wij sterk in de Heer standhouden en overwinnen.

Er komt na het overgangstijdperk van het vrederijk een nieuwe (vernieuwde) hemel en een nieuwe (vernieuwde) aarde en wij hebben daar een werkzaam aandeel in als het goed is. Het nieuwe Jeruzalem daalt van boven – van God uit – op aarde neer (Openb. 21:2,10). Jezus zoekt in onze tijd mensen die hun hele leven geven, om medewerkers en medestrijders van Hem te worden, nu en straks. Wij leven toe naar Gods machtige toekomst. Ik hoop dat deze u ook fascineert en vol vreugde maakt.

Laten we daarom tot het besef komen dat wat we hier zullen worden, wat God nu van ons kan maken, we straks zullen zijn in het duizendjarige rijk en op de nieuwe aarde. Laat schaven en slijpen aan je karakter. God zegt tegen mij dat er nog veel werk aan de winkel is om meer bruikbaar te worden. Word gevormd naar het beeld van Jezus en laat alles wat niet bij God hoort of bij Jezus past, maar wankelen. Het gaat om de belofte van Gods onwankelbare koninkrijk (Hebr. 11:28), terwijl aarde en hemel beven en alles geschud wordt. Het is alle moeite waard, opdat God ons geschikt en bekwaam kan maken, volledig toegerust om medeherstellers, mede-erfgenamen van God en Jezus Christus en koningen op aarde te worden.
De Engelse dichter John Milton zei: “Paradise lost and paradise regained.” Het paradijs was verloren, maar wordt teruggewonnen en heroverd, kortom: we krijgen het herstelde paradijs met de levensbomen, een symbool van de zonen van God, de overwinnaars. “En de bladeren van het geboomte van het leven, dat wil zeggen: de geestelijke gaven zullen zijn tot genezing van de volken op de nieuwe aarde” (Openb. 22:2). Geprezen zij God voor deze heerlijke roeping en dit machtige plan! Wie daarin mee is, die zegge: Halleluja!

Jildert de Boer  © Verdieping en Aansporing, 2020.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *