De geest van controle en de leer der Nikolaieten
Samenkomen als gemeente en daar dienen
God is op zoek naar dienaren in geest en waarheid, naar betrouwbare beheerders (1 Kor.4:1). Zij leven een trouw leven in het verborgene (Ps.51:8; Kol.3:3), voor Gods aangezicht, en daardoor kunnen zij spreken vanuit de Geest van wijsheid en openbaring (Efeze 1:18).
Paulus zegt in verband met het samenkomen van de gemeente: “hetgeen ik u schrijf, is een gebod des Heren” (1 Kor.14:37b).
Er is echter in menige kerk en kring veel menselijke traditie, liturgie, ritueel en ceremonie binnengeslopen. Soms zijn er zelfs dikke kerkordes samengesteld, slechts op grond van dat ene woord: “God is geen God van wanorde, maar van vrede” (1 Kor.14:33). Vaak wordt er een soort standaardmodel van samenkomen of vaste liturgie gehanteerd, terwijl juist dit hoofdstuk 1 Korinthe 14 spreekt over de vrijheid, om deel te nemen aan de samenkomst. Daarbij zijn er maar enkele beperkende maatregelen, bijvoorbeeld: “Indien er in tongen spreken, laten dat er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op zijn beurt, en laat één uitleg geven” (1 Kor.14:27).
Organisatie of organisme
Waarom is het zo moeilijk om zonder omwegen en reserves “TELKENS als gij samenkomt, heeft IEDER IETS” (1 Kor.14:26) in praktijk te brengen? Omdat de geest van menselijke en/of demonische controle dit fel tegenstaat! Met een aanhaling van een woord van Jezus kunnen we ook in dit opzicht zeggen: “Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking, om úw overlevering in stand te houden” (Mark.7:9).
Nu bedoelen wij geenszins een organisatorische vorm te scheppen, waarin ieder gemeentelid heel democratisch zijn zegje mag doen. De gemeente is Gods creatie! Het is de gemeente van Christus en Hij is het, die aan haar bouwt (Matth.16:18) als hoofd. Uit dien hoofde is de gemeente een theocratie, een Godsregering. Dat wil zeggen: de leden zullen vanuit God geregeerd worden. Zij zullen zich houden aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt (Kol.2:19).
Het gaat om een levend organisme, waarbij de inhoud alles bepalend is. Een uiterlijke vorm of wijze van samenkomen garandeert nog geen opbouwend samenzijn.
De apostel bepleit een vrijheid en orde naar Woord en Geest. “Ik zie met blijdschap de orde, die bij u heerst, en de hechtheid van uw geloof in Christus” (Kol.2:5). God is geen God van wanorde, maar van vrede (1 Kor.14:33,40). Daarom zal de vrijheid in dienstbetoon er harmonisch aan toe gaan, zoals we lezen: “Gij kunt ALLEN één voor één profeteren, opdat ALLEN lering en ALLEN opwekking erdoor ontvangen” (1 Kor.14:31). Wat een geestelijke rijkdom!
Deze vrijheid mag niet als een aanleiding voor het vlees gebruikt worden (Gal.5:13). Zo´n valse vrijheid leidt tot wetteloosheid en anarchie in de gemeente. Gemeenteleden kunnen in een verkeerde ontwikkeling komen door een geest van rebellie, die zich niet aan gezag of leiderschap stoort. Rebellie veracht het van God gegeven leiderschap, dat wil zeggen: hen die God in een bepaalde bediening heeft aangesteld (1 Kor.12:28). Er zijn altijd mensen die zichzelf willen presenteren en profileren op een vleselijke en menselijke wijze. “Maar wie roemt, roeme in de Here; want niet wie zichzelf aanbeveelt, doch wie van de Here een aanbeveling ontvangt, heeft de proef doorstaan” (2 Kor.10:17-18).
De ware vrijheid van de geestelijke mens aanvaardt het gezag van degenen die God heeft aangesteld en zij die naar de wet der vrijheid leven staan open voor correctie.
Ware leiders oefenen geen macht uit, maar zij dienen en zij zijn erop uit dat de heiligen tot dienstbetoon komen (Efeze 4:11-12). Zij voeren geen heerschappij over het geloof van de broeders en zusters, maar zijn medewerkers aan hun blijdschap (2 Kor.1:24).
Een soepele structuur vol flexibele vrijheid
Daar waar veel menselijk, organisatorisch voorprogrammeren volgens een geijkt patroon plaatsvindt, is er sprake van “verkerking”. Het gevolg is dat er leden van het lichaam van Christus aan menselijke banden gelegd worden. Dit is wat de geest van controle wil: een sterke menselijke leiding in de gemeente, die de gelovigen inperkt en onmondig houdt. De leiders, die in deze geest de kudde besturen, voelen zich gauw in hun positie bedreigd. Zij willen graag alles in eigen hand houden en houden er niet van naar anderen te delegeren.
Gods doel is echter: de gemeente met haar leden tevoorschijn te roepen en te brengen tot geestelijke volwassenheid! Dat houdt in: gaven te ontwikkelen, talenten te ontplooien, de mogelijkheden van de broeders en zusters uit de verf te laten komen in een rijk geschakeerde veelkleurigheid! Het zou immers jammer zijn hen in de “grijze grondverf” te laten staan.
Wat een heerlijke ontdekking, dat God alle Geestvervulde broeders en zusters wil inschakelen om de gemeente te bouwen, haar in eenheid als leden van één lichaam te laten functioneren en haar tot aanzien te brengen, allereerst in de geestelijke en vervolgens ook in de zichtbare wereld.
Met gebruikmaking van alle lichten in de gemeente neemt haar lichtsterkte, haar geestelijke kracht, toe! Elke lamp, van hoeveel vermogen ook, is nuttig voor het geheel. Elk lid is waardevol en voegt iets toe tot welzijn van het geheel van de gemeente.
De controlegeest
De geest van controle wil graag de “lampen vol olie van de heilige Geest” onder de korenmaat houden! Daarom doet deze macht zijn werk om de gelovigen op een laag pitje te houden. Hij houdt er helemaal niet van dat er leven Gods tevoorschijn komt! Zijn werk is de christenen ondermaats te houden in hun persoonlijk leven en hen de ruimte en vrijheid in de gemeente te ontnemen.
De geest van controle zegt: laat hen liever jarenlang enkel luisteren naar één of enkele leiders, die de spreekbeurten voor hun rekening nemen.
De gemeenteleden hebben echter inmiddels zelf in hun opgroeien ook “iets” te geven, dat nuttig is voor de opbouw! Helaas bestaan er leiders die zichzelf altijd graag horen en zich niet beijveren, om ook anderen naar voren te krijgen en gelegenheid te geven. Wanneer dit laatste al gebeurt, dan kan dat soms niet of nauwelijks spontaan, maar wordt het op menselijke wijze beheerst en onder controle gehouden. De geest van controle probeert daarmee de vrije werking van de Geest van God via de leden tegen te gaan of in elk geval af te remmen.
Een goede leider verheugt zich er echter enorm over als anderen zich gaan ontwikkelen, mee gaan dragen, geestelijk mondig worden en in toenemende mate mee gaan bouwen! Hij zal anderen ruimte en gelegenheden willen geven, om dat te beoefenen en daarin gaandeweg te leren. In het natuurlijke leven is een goede leraar erop uit bij het lesgeven zichzelf op den duur overbodig te maken. Jezus sprak: “een discipel staat niet boven zijn meester, maar al wie volleerd is zal zijn als zijn meester” (Luk.6:40). Mees-ter-lijk, zo’n opleiding!
Elkaar opbouwen en dienen
De Heer beoogt dat er een heerlijke vrijheid ontstaat. Een vrijheid in gebondenheid aan Gods Woord, in afhankelijkheid van de leiding van Gods Geest en in een elkaar onderdanig zijn in de vreze van Christus. Dat is een gemeente die ELK-ANDER iets te geven heeft. Het Woord bewoont de leden rijkelijk, zodat zij elkander leren en terechtwijzen (Kol.3:16).
Goede leiders stimuleren de anderen, om vooruit te komen en bieden hen volop kansen om zinvol tot opbouw mee te dienen in de gemeente, ook in de Woordverkondiging door meerderen (1 Petr.4:10-11). Immers bij een goede geestelijke ontwikkeling zijn er meerderen die naar de tijd gerekend leraars geworden zijn (vergelijk Hebr.5:12).
Wij hebben geen behoefte aan louter een “consumentenbond van luisteraars”. Er is fris, wisselend, door de Geest geleid dienstbetoon nodig in de samenkomsten, waarvan niemand bij voorbaat wordt uitgesloten. Alle leden mogen juist samen sporen, om aan de geestelijke opbouw bij te dragen (Efeze 4:16). Dat neemt niet weg en laat onverlet, dat God sommigen in een bepaalde bediening heeft aangesteld, die we hoog zullen respecteren! (1 Kor.12:28; 1 Thess.5:12,13; 1 Tim.5:17).
De leer der Nikolaïeten
In de klassieke, protestantse kerken heeft de predikant een do-mi-ne-ren-de positie gekregen. Het woord “dominee” betekent nota bene “heer”! Van dit Babylonisch – religieuze zuurdesem zijn we ook maar deels bevrijd in bijvoorbeeld evangelische en pinksterkringen.
Waar vindt dit zijn oorsprong? In wezen in de bisschop, zoals we die nu nog kennen in de Rooms – Katholieke kerk.
Dit fenomeen ontstond al heel vroeg tijdens de ontwikkeling van de christelijke gemeenten. In de periode vlak na de apostelen schrijft Ignatius al over de bisschop. In zijn brieven vermaant hij de gemeenteleden niets te doen buiten de bisschop. Zelf was hij bisschop van Antiochië (vanaf ong. 70 na Christus). De bijbelse opzieners (episcopous) (Hand.20:28; vergelijk 1 Tim.3:1) ontwikkelden zich door scheefgroei tot de verschijning van de opziener (enkelvoud!) of de bisschop. De figuur van de bisschop kreeg van lieverlee steeds meer macht. Dit ontwikkelde zich van lieverlee tot het Rooms-Katholieke hiërarchische stelsel.
In wat de Bijbel aangeeft over de Nikolaïeten zien we de eerste ontwikkeling in deze richting. Naast mogelijke andere uitleggingen over de Nikolaïeten (mede in samenhang met de leer van Bileam en de geest van Izébel, zie Openb.2:14 en Openb.2:20-24) willen we hier het accent leggen op de betekenis van de naam. Niko betekent HEERSEN en laos is VOLK. Deze samengestelde naam houdt dus veelzeggend in: heersen over het volk!
We vinden in Openb.2:5: “Doch dit hebt gij, dat gij de werken der Nikolaïeten haat, welke Ik ook haat”. In Efeze was er sprake van werken, die gelukkig nog gehaat werden. In Openb.2:15 is er in Pergamum sprake van de leer der Nikolaïeten en die werd daar min of meer gedoogd. We lezen daar: “Zo hebt ook gij sommigen, die op gelijke wijze aan de leer der Nikolaïeten vasthouden. Bekeer u dan…”.
Er was sprake van een opkomende klasse, die ging heersen over het gewone, gelovige volk. Deze groep ingewijden werden de “geestelijken”, die gingen heersen over de zogenaamde “leken”. Dit groeide geleidelijk uit tot een complete priesterstand, een clerus van bisschoppen, aartsbisschoppen, kardinalen, patriarchen tot tenslotte de paus toe.
De protestantse kerken hebben maar half met dit Roomse zuurdesem gebroken. Ook daar kennen we de figuur die “alles doet” in de dienst, wat aan anderen niet is toegestaan in de persoon van de dominee (=heer). Alleen deze heeft de bevoegdheid om te preken en – met een Latijnse term – de sacramenten te bedienen. Hier zien we nog steeds de doorwerking van de leer der Nikolaïeten. Zij het in afgeslankte en meer subtiele vorm komen we deze overheersende geest van controle ook wel tegen in onder andere evangelische en pinksterkringen.
Allen zijn priesters
Het nieuwe verbond leert duidelijk het algemeen priesterschap van de gelovigen door zalving met heilige Geest, in het Oude Verbond uitgebeeld door de zalfolie. “Gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, om de grote daden (deugden, St.Vert.) te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht…” (1 Petr.2:9).
De Nikolaïeten dachten dat alleen zij de bediening van het woord hadden en dat het volk alleen maar hoefde te luisteren. Deze leer is actueel. Haar vertegenwoordigers kunnen soms zeggen apostelen te zijn, maar ze zijn het niet (Openb.2:2). Dit kan helaas ook gezegd worden van vele apostelen in het “apostolische werk” (vanaf ong. 1830) tegenwoordig.
“Gij zult u niet rabbi laten noemen, want één is uw Meester en gij zijt ALLEN broeders” (Matth.23:8). Er mag geen sprake zijn van een weleerwaarde, een hoogwaardigheidsbekleder, een superintendent, of een do-mi-ne-ren-de voorganger. Het Leger des Heils heeft gemeend de rangen van het wereldlijke leger te kunnen gebruiken voor de verhoudingen tussen leidinggevenden en “gewone heilssoldaten”, maar dit slaat bijbels gezien de plank helemaal mis.
Allen in het nieuwe verbond mogen in de kracht van de heilige Geest de priesterdienst verrichten en zij zijn geroepen tot verzoenen, dienen en zegenen. In de gemeente van de levende God wordt samengewerkt aan de geestelijke opbouw en de inbreng van elk lid op zijn wijze is broodnodig!
Laten wij daarom bevrijd worden van alle restanten van de werken en de leer der Nikolaïeten en laat de geest van controle geen macht meer uitoefenen in de gemeenten.
Dat kan een heerlijk, gezegend onderling DIENSTBETOON worden in waarachtige EENHEID, zoals de Here het in het Nieuwe Testament het heeft beoogd!
Jildert de Boer
Geef een reactie