De volle raad van God verkondigen deel 1
DE VOLLE RAAD VAN GOD VERKONDIGEN (1)
In Hand. 20:27 zegt Paulus tegen de oudsten van Efeze: “ want ik heb niet nagelaten u AL de raad Gods te verkondigen”. In de vertaling Brouwer is dat weergegeven met de “volle raad Gods”. Het gaat om de hele, of de complete raad ofwel het plan van God! Over dit doel van God met de mens wordt meestal weinig gesproken en dat is een nalatigheid, die men bij Paulus niet opmerkt, integendeel! Het nadenken over en het toepassen van deze uitspraak van Paulus is ook nuttig voor ons, zoals we zullen zien.
Blijven bij het eerste begin?
Het komt veel voor in kerken en kringen dat de “toeleiding tot Christus” steeds opnieuw naar voren wordt gebracht. De bekering, dat wil zeggen het persoonlijk komen tot Christus, is voor sommigen een moeizame, of moeilijk aan te nemen zaak. Velen leven onder de beheersing van een uitverkiezingsleer……
Bij anderen is dit een kwestie die men gelukkig mogelijk acht. Dat is van fundamenteel belang als allereerste in ons geestelijk leven, om tot Christus voor de vergeving van onze zonden te komen. Deze toekeer tot de Here gaat uiteraard ook gepaard met inkeer of berouw en met het zich afkeren van het oude leven.
Het is wezenlijk Jezus Christus persoonlijk te leren kennen als een verzoening voor je zonden. Het zou daarbij heerlijk zijn, als ook het leven met Christus door de kracht van de heilige Geest meer in het vizier zou komen.
De apostel spreekt over het laten rusten van het eerste onderwijs en het je richten op het volkomene (Hebr. 6:1-3). Ieder die nog van melk leeft, heeft GEEN WEET VAN DE RECHTE PREDIKING: hij is nog een zuigeling (Hebr. 5:13). De vaste spijs richt zich op geestelijke volwassenheid!
Geestelijke ontwikkeling najagen
Het leidt niet tot geestelijk groei, als men voortdurend teert op melkvoeding, zonder zich uit te strekken naar het doel: de vervulling tot ALLE volheid van God (Ef. 3:19).
Het voornemen of plan van God bestaat uit veel meer dan “zondenvergeving” en “naar de hemel gaan”. Toch leven velen bij het eindeloos herhalen van de eerste beginselen van God.
Naar de tijd gerekend hadden velen leraars moeten zijn, in plaats van altijd zelf aan de melkvoeding te blijven. Van de zekerheid van het geloof wordt door sommigen een soort einddoel gemaakt, in plaats van dit te zien als het begin van de verlossing in Christus (Hebr. 10:19-22). God roept ons op, om gericht te zijn op het volkomene! Dat is het schitterende perspectief dat God ons biedt. Paulus had het nog niet gegrepen, maar hij deed slechts één ding: jagen naar het doel! Zijn instelling was niet negatief: “dat kan ik toch nooit grijpen”, maar positief: “of ik het ook grijpen mocht”! (Fil. 3:12-14). Dat was bij hem beslist geen hersenschim, of luchtspiegeling. Hij wilde de prijs behalen van Gods hemelse roeping in Christus Jezus!
Nauwelijks enige gehoorzaamheid OF Christus in ons, de hoop der heerlijkheid
Ons uitgangspunt is het grote, goddelijke begin in ons: Christus in ons, de hoop der heerlijkheid (Kol. 1:27). Hij is erop uit vele zonen tot heerlijkheid te brengen (Hebr. 2:10). Wij zijn geroepen tot het verkrijgen van Zijn heerlijkheid (2 Thess. 2:14). Het gaat niet aan zulke teksten te parkeren voor na dit leven. Gods bedoeling is duidelijk dat in ons leven Christus gestalte zal krijgen (Gal.4:19). Natuurlijk gaat dit samen met gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord!
Het is jammer dat de Heidelbergse Catechismus in zondag 44 spreekt over “kleine beginsels dezer gehoorzaamheid, zelfs bij de allerheiligsten”. Helaas zijn niet weinigen zich achter deze uitspraak in dit kerkelijke geschrift gaan verschuilen. Wij mogen dit geschrift van mensen echter toetsen aan de Bijbel zelf. Het is raadzaam de passage te vergelijken met duidelijke Schriftwoorden, zoals de bijbelteksten die we hier kortweg aanduiden, die men zelf in het tekstverband kan nalezen:
- 2 Kor. 10:5-6 “…elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus, en gereed staan, zodra uw gehoorzaamheid volkomen is, alle ongehoorzaamheid te straffen”.
- Rom. 6:16-17 “Weet gij niet in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid? Maar Gode zij dank: gij wáárt slaven der zonde, doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is”.
- Rom. 16:19 “Want uw gehoorzaamheid is bij allen bekend geworden”.
- Fil. 2:12-13 “Daarom mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest…”
- Kol. 1:9-11 “…dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in ALLE wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in ALLES te behagen, in ALLE goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Zo wordt gij met ALLE kracht bekrachtigd tot naar de macht zijner heerlijkheid tot ALLE volharding en geduld…”.
- 2 Kor. 9:8 “En God is bij machte ALLE genade in u overvloedig te schenken, opdat gij, in ALLE opzichten te ALLEN tijde van alles genoegzaam voorzien, in ALLE goed
werk overvloedig moogt zijn…”.
Er is in deze teksten geen spoortje te vinden van “kleine beginsels dezer gehoorzaamheid, zelfs bij de allerheiligsten”. Integendeel, het zijn oproepen en mogelijkheden die het Woord van God biedt, waar wij ons in Gods kracht ten volle naar mogen uitstrekken! In de laatste twee verzen staat het woord “gehoorzaamheid” niet expliciet vermeldt, maar is de geest die erin ligt verstrekkend! Wel begint het Koninkrijk Gods -het nieuwe, goddelijke begin- in ons als een mosterdzaadje, maar de ontwikkeling daarvan geeft als resultaat een grote boom.
Naar bovenstaande Schriftplaatsen beoordeeld en getoetst blijkt de lezing van de Catechismus in dit opzicht niet te stoelen op degelijke bijbelse gronden, maar meer op de zwakke praktijk in het leven van menig christen, die geen geloof gekregen heeft in overwinning op de zonde in eigen leven. Op die manier gaat men af op de ervaring die veel christenen hebben, dat men een leven leeft in nederlagen, ondanks het bewustzijn van de vergeving van zonden. Gods Woord leert echter dat overwinning op bewuste zonden in eigen leven door de kracht van de heilige Geest voluit mogelijk en haalbaar is! Uiteraard heeft dit alles te maken met persoonlijke geloofsgehoorzaamheid! (Rom. 1:5; Rom. 16:26). Dat is niet slechts een ideaalbeeld, of iets waarvan je maar een sprankje kunt hebben, maar het kan realiteit zijn in uw en in mijn leven!
Genade en werken
Als er voortdurend wordt gesproken over het begin van het christenleven, dan wordt er nogal eens gezegd dat onze werken allemaal niet nodig zijn, maar dat de genade door middel van het bloed van Jezus onze zonden bedekt.
Het gevaar hierbij is dat er gemakkelijk verkeerde tegenstellingen kunnen worden gebruikt. Je kunt horen spreken over “niet onze werken, maar Gods werk” en dat is helemaal juist als het gaat om het komen tot Christus en het aanvaarden van Zijn grote offer tot verzoening van onze zonden. Daarna zou men goed kunnen spreken over “Gods werk in ons en dán ons werken in God”. Inderdaad: wij zijn niet gered om werken der gerechtigheid, die wij gedaan zouden hebben, maar naar Zijn ontferming (Tit. 3:5), maar vervolgens moeten we er eens op letten hoeveel Paulus aan Titus schrijft over de goede werken die volgen (Tit. 1:16; Tit. 2:7; Tit. 2:14; Tit. 3:1,8,14). Christus Jezus heeft zich voor ons gegeven, om 1. ons vrij te maken van alle ongerechtigheid en 2. voor Zich te reinigen een eigen volk VOLIJVERIG in goede werken (Tit. 2:14). Hoort u tot dat volk? Dan is er om zo te zeggen volop “werk aan de winkel”!
Na de wedergeboorte uit God, zijn de werken vanuit Christus uiterst belangrijk! “Wat baat het, mijn broeders, als iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft”? (Jak. 2:14). Ook in de zeven zendbrieven van Openbaring 2 en 3 wordt zeer klemmend over de werken gesproken!
Er wordt wel eens aangehaald: “Hij weet wat van Zijn maaksel is te wachten; hoe zwak van moed, hoe klein wij zijn van krachten, en dat wij stof, van jongsaf, zijn geweest” (Ps. 103:7, berijmd). Dit is in Adam, in de oude mens. Maar zelden hoort men: “Zijn maaksel zijn wij in Christus Jezus geschapen, om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen” (Ef. 2:10). Dit is het uitvloeisel van ontvangen genade (Ef. 2:8), de uitwerking in Christus, dat is in de nieuwe mens! Is het niet geweldig in door God klaargelegde werken te mogen treden?
Het leggen van het fundament, Christus, in ons leven, daar komt het op aan voor redding (1 Kor. 3:11). Zo worden we om niet gerechtvaardigd uit genade, door de verlossing in Christus Jezus (Rom. 3:24). Daarna volgt het bouwen op het fundament! Dan is de kwaliteit van de werken (geloof door liefde werkende- Gal. 5:6) enorm belangrijk en de vervulling met de heilige Geest, om daartoe te komen, onmisbaar! Bij vele christenen zullen de werken verbranden, maar zelf zullen ze nog behouden worden als door vuur heen (1 Kor .3:15). De ‘kleding’ verbrandt en men wordt “naakt” behouden. Dat wil zeggen: gered ‘met de hakken over de sloot’ (als ‘dorpelwachters’), terwijl een rijke toegang (als “overwinnaars”) Gods machtige bedoeling is (2 Petr. 1:11). Daarbij hoort de kleding van blinkend en smetteloos fijn linnen, dat zijn de rechtvaardige daden der heiligen (Openb. 19:8).
Bouwen we vanuit goddelijke wijsheid, dan is het werk vuurbestendig en komen Christus deugden – Zijn karaktertrekken en eigenschappen – openbaar in ons en krijgen we in groeiende mate deel aan de goddelijke natuur (2 Petr. 1:3-11). Er is goddelijke wasdom (Kol.2:19), een opgroeien tot geestelijke volwassenheid, naar de mannelijke rijpheid (Ef. 4:12-16). Deze gemeenteopbouw, ofwel het bouwen aan de geestelijke tempel, is wezenlijk! Deze weg naar het stadium van mannelijke rijpheid en volwassenheid is tevens de weg om de EENHEID van het geloof te bereiken (Ef. 4:13). Wanneer wij geestelijk onvolgroeide kinderen van God blijven en “zondigen op genade”, dan kunnen wij met deze “kinderziekten” en vleselijkheid niet tot een (h)echte, blijvende eenheid raken met elkaar.
Genade tot een heilig leven
Genade mag nooit in de plaats gesteld worden van een heilig leven! Genade is geen “doekje voor het bloeden”. Genade voedt op tot een godvruchtig leven, totaal anders dan de wereld (Tit. 2:11,12). Genade is niet alleen in de eerste plaats begenadiging, dat is: onverdiende vergeving van zondeschuld, hoe heerlijk ook, maar in de tweede plaats tevens een krachtige hulp tot een overwinningsleven (Hebr. 4;14-16; 1 Petr. 5:10; 2 Kor. 9:8).
Het bloed van Jezus heeft alles te maken met gehoorzaamheid en de levenswandel (1 Petr. 1:2; 1 Petr. 1:15-16, 22-23). Het bloed doet meer dan bedekken, het reinigt van zonde (niet van excuses!) (1 Joh. 1:7). Het bloed van Jezus reinigt ons bewustzijn van dode werken, om de levende God te dienen (Hebr. 9:14).
De genade wordt bij sommigen als “dekmantel” gebruikt, waarbij men het zondigen “gewoon” (?) voortzet. Dat is valse en veranderde genade! Op die manier wordt de genade goedkoop gemaakt en losgekoppeld van Gods geboden en gehoorzaamheid (1 Petr. 2:16; Jud. 4). Wij zullen vast moeten staan in de ware genade van God (1 Petr. 5:12).
De uitdrukking in een gebed “zie ons aan in Christus” kan gauw misplaatst zijn, om met een beroep op het werk van Christus, niet toe te (hoeven) zien op zichzelf. Zo zegt men wel: “God ziet mij als rein door Christus heen”, maar de grote vraag daarbij is, of men zichzelf ook reinigt gelijk Hij rein is (1 Joh. 3:3, St.Vert.).
U ziet het hoe misleidend “halve waarheden” kunnen zijn. Wij noemen een vaak gehoorde zin: “Christus heeft alles volbracht en wij hoeven niets meer te doen”. Bij het komen tot Christus kan men niets van zichzelf meenemen, dan “lege handen”, die men ophoudt tot de Here.
Blijven wij echter in Christus, dan kunnen wij belijden met een lied: “Ik ben de wijnstok en gij zijt de ranken. Als de Landman komen gaat; zorg dat gij Geestesvruchten Hem kunt tonen, niet met lege handen staat. Levenssappen heeft Hij mij gegeven; door ’t levend Woord ben ik geënt in Jezus, die mij werd de weg ten leven, nu mijn rank tot volheid brengt” (Breekt uit in gejuich 112). Zo blijvend in Christus, hebben we vrijmoedigheid en staan we voor Hem niet beschaamd bij Zijn komst (1 Joh. 2:28). We hebben vaak gehoord, dat wij niets in te brengen hebben bij God dan “lege briefjes” en dat is zo als het om de start van het christenleven gaat. Daarna is het in de wandel met Christus zo dat wij kenbare en leesbare brieven van Christus voor alle mensen willen worden, geschreven met de inkt van de Geest van de levende God op tafelen van vlees in de harten (2 Kor. 3:2-3).
Door genade over de zonde heersen
Juist als we onder de genade zijn, zal de zonde over ons geen heerschappij voeren (Rom. 6:14). Daarom zal er niet slechts zondevergeving verkondigd dienen te worden – hoe groot ook op zichzelf genomen – maar vooral het afleggen en nalaten van zonden door Gods kracht. Dan gaat de genade heersen en blijven wij niet bij de zonde (Rom. 5:21; Rom. 6:1-2).
Dat men iedere minuut van de dag MOET zondigen in gedachten, woorden en werken, is een leugen en geeft geen eer aan Gods grote mogelijkheden. Geeft de heilige Geest dan geen kracht, om niet te zondigen? Is de kracht van Gods Geest niet sterker dan de zondemacht?
Ontwikkeling in het goede spoor
Helemaal fout is het van te voren al vragen om vergeving: “vergeef ons de zonden, die we ook deze avond weer zullen doen”. Dat is een negatief besef en een verkeerde uitgangspositie! Als men daar bij voorbaat al weer vanuit gaat, is er geen enkele geestelijke vooruitgang mogelijk…
Nadat wij met God verzoend zijn in Christus mag en moet er geestelijke ontwikkeling komen vanuit de volheid en tot de volheid van Christus. Veelal blijft men belijden: “wij hebben God op ’t hoogst misdaan, wij zijn van ’t heilspoor afgegaan…” en de uitnodigende uitspraak van Paulus “hetgeen wij bereikt hebben, in dat spoor ook verder” (Fil. 3:16) wordt weinig overgenomen. Men zegt: “wij hebben nooit iets bereikt, dan alleen zondigen…” en zo blijft men redeneren vanuit de eerste Adam. Op die wijze kom je nooit iets verder en wordt er geen verlangen geboren, om de VOLHEID in Christus, de laatste Adam, te gaan bereiken en kan er evenmin waarachtige EENHEID groeien. Er staat immers: “gelijk de stoffelijke (Adam) is, zo zijn ook de stoffelijken en zoals de hemelse (Christus) is, zijn ook de hemelsen. En gelijk wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij het beeld van de hemelse dragen” (1 Kor. 15:48-49). Er staat uitdrukkelijk niet bij “pas na dit leven”! Het geheim van deze ontwikkeling naar Christus’ evenbeeld is het volgen van het goede spoor van de heilige Geest, namelijk: “Indien wij door de Geest leven, laten wij ook door de Geest het spoor houden” (Gal. 5:25). Dat geeft een heerlijke ontwikkeling in ons leven!
Jildert de Boer
Geef een reactie