De vroege en de late regen

DE VROEGE EN DE LATE REGEN

Over de gemeente en in ons persoonlijke leven

  • “En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de Here uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen zoals voorheen”(Joël 2:23).
  • “Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derde dage zal Hij ons oprichten en wij zullen leven voor Zijn aangezicht. Ja, wij willen de Here kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is Zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de vroege regen en de late regen, die het land besproeit” (Hos. 6:2-3).
  • “Hebt dus geduld, broeders, tot de komst des Heren! Zie, de landman wacht op de kostelijke vrucht des lands en heeft geduld tot de vroege en late regen erop gevallen is. Oefent ook gij geduld, sterkt uw harten, want de komst des Heren is nabij”(Jak. 5:7-8).

 Regenval met grote kracht

‘Water’ is een heerlijk beeld van de heilige Geest.  Wij gaan daar nu nader op in, in de zin van ‘regen’.

In lied 8 van de Glorieklokkenbundel van zuster M.A. Alt (in Opwekking overgenomen als lied 212) klinkt het machtige refrein als volgt:

Regenval, met grote kracht!
Lang reeds heeft de aard’ gewacht.
Giet Uw Geest nu uit,
O, mijn dier’bre Heer
En vervul ons tot Uw eer.

Ook in de bundel van Johannes de Heer die zich langzamerhand heeft ontwikkeld na de Opwekking in Wales van 1904, komen we oude liederen tegen met een verlangen naar meer, zoals nummer 132:

Heer, ik hoor van rijke zegen,
Die Gij uitstort keer op keer;
Laat ook van die milde regen
Dropp’len vallen op mij neer.
Ook op mij, ook op mij,
Dropp’len vallen ook op mij.

Dit is wat sterker aangezet in Joh. de Heer 57:

Er komen stromen van zegen,
Dat heeft de Heer ons beloofd;
Stromen, verkwikkend als regen,
Vloeien tot elk, die gelooft.

Stromen van zegen
Komen als plasregens neêr.
Nu vallen druppels reeds neder,
Schenk ons die stromen, o Heer.

Opwekking 317 luidt als volgt:

Ik zal Mijn water gieten op dorstig land.
Ik breng een vloed over droge grond.
Ik giet Mijn Geest over al uw kinderen
stromen van zegen in overvloed.

Stroom van levend water,
kom en maak ons rein.
Stroom van levend water
dat reinigt het hart en de ziel.

In deze liederen klink een intens verlangen door naar de volheid van de Geest! Hoewel de profetie van Joël 2:28 “Daarna zal het geschieden, dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft…” ten dele vervuld is op de Pinksterdag in Handelingen 2 (de vroege regen) leeft in veel kringen het besef dat de tweede helft van de vervulling (de late regen) uitstaat tot in de eindtijd.

Bewegingen en het bijbelse begrip ‘late regen’

We tippen slechts aan dat groeperingen als het Zevende Dags Adventisme van Ellen G. White, inzonderheid de opwekking in die groepering op de generale conferentie van 1888 te Minneapolis en de Katholiek- en Hersteld Apostolischen hebben het begrip ‘spade of late regen’ ook naar zichzelf – dat wil zeggen hun eigen eindtijdbeweging – toegehaald. De term ‘late regen’ wordt dus niet alleen in de Pinksterbeweging toegepast. De Hersteld Apostolische Zendingkerk ziet de uitstorting van de Geest en de verzegeling met de Geest door (nieuwe) apostelen sinds 1835 vervuld in het Apostolisch Werk dat een helaas een versplinterd werk is van allerlei groepen van bijbelgetrouw tot het vrijzinnig-humanistische Apostolische Genootschap.

Het meest bekend is de Pinksterbeweging, begonnen als de Azuzastreet-Mission in Los Angeles in 1906, die sterk de gedachte aan de ‘spade of late regen’ ventileerde in haar midden. De beweging begon in een stal en de eerste leider was William Seymour, een neger die aan één oog blind was en vaak achter het spreekgestoelte knielde en een doos over zich heentrok om te bidden.

De klassieke Pinksterbeweging werd naar Europa gebracht door de Noorse methodistenpredikant Thomas Ball Barrat en in Nederland ontstond de eerste Pinkstergemeente in 1907 te Amsterdam onder leiding van Gerrit Roelof Polman.

Als wij nadenken en zoeken naar de late regen zoals in de Bijbel wordt vermeld dan is het verstandig om enerzijds ‘denominatie-sektarisme’ los te laten, maar anderzijds ook wars te zijn van een brede oecumenische golf, zoals in de charismatische beweging van na 1960.

Reactiebewegingen: Spade Reën Gemeentes in RSA en Latter Rain Movement vanuit Canada

Later kwam er ook reactie op de verflauwing van de Pinksterbeweging. We volstaan nu met het noemen van twee reactiebewegingen, waarbij de spade of late regen in hun naam terugkomt. In 1927 begon zuster Mara Fraser in Zuid-Afrika de zogenoemde ‘Spade Regen Zending’. Ze staan daar bekend als ‘die Blourokkies.’ Getalsmatig bleef deze beweging klein, hoewel zij op alle continenten aanwezig is met haar geloofshuizen.

In 1948 was er in Canada sprake van de ‘Latter Rain Revival’ met pioniers als George Hawtin, George Warnock en Bill Britton en deze had een enorme invloed op daarop volgende bewegingen, zoals onder meer ‘Joël’s Army.’

Algemeen besef

Hoe het ook zij, in elk geval leeft breed het besef dat de kerkgeschiedenis begon met een opwekking en dat zij weer zal eindigen met een opwekking. Een opwekking in kwantiteit, maar ook in kwaliteit. In de twintigste eeuw wordt voor het eerst gesproken over wereldzending.

In Nederland werd de grootste evangelisatiecampagne ooit, wat ons land betreft, gehouden op het Malieveld in Den Haag met meer dan 100.000 bezoekers. De Amerikaanse evangelist Tommy Lee Osborn sprak de menigte toe over bekering en genezing. Deze Osborncampagne van 1958 was een krachtige impuls tot het ontstaan van vele nieuwe pinkster- en volle evangeliegemeenten. Sommigen daarvan zochten vooral de breedte: je bent gered om anderen te redden via evangelisatie, zending en hulpverlening.

Anderen zochten meer de diepte: heiliging, geestelijke strijd, bevrijding van gebondenheden en groei om als zonen van God te worden geopenbaard. De ‘manifested Sons of God’ is populair in de Kingdom Now-beweging. Het lijkt er heel veel op dat deze beweging zelf met apostelen en profeten (Apostolic-Prophetic-Reformation, Peter Wagner) het Koninkrijk Gods op aarde denkt te kunnen bewerkstelligen en daar meer nadruk op leggen dan het afhankelijk-zijn van de wederkomst van Christus.

Er zijn ook volle evangeliegemeenten die jagen naar (de groei naar) het zoonschap, maar waarbij de Bijbel centraal staat en waarbij men zich bewust is volledig afhankelijk te zijn van de Geest van God  die deze ontwikkeling stimuleert en mogelijk maakt en uiteindelijk van de wederkomst van de Heer.

Regen en zegen

Jezus ging zegenend heen (Luk. 24:51) en Hij komt zegenend terug als de late regen in de Zijnen: water giet Hij op het dorstige en beken op het droge (Jes. 44:3). De kwestie is of je dorst hebt naar de levende God. Gods akker, dat ben jij (1 Kor. 3:9). Regen is een heerlijk beeld van de heilige Geest, die je verkwikt, die heel je leven kan opfrissen, zodat je een bron van zegen wordt voor anderen.

De vraag is: hoe is onze houding tegenover de God van de vroege en de late regen? Staan wij wagenwijd open voor Zijn volle zegen? (Rom. 15:29). “En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de Here, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid (de heilige Geest, vergelijk Joh. 14:26; Joh. 16:13); ja regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen zoals voorheen” (Joël 2:23). De diepe werking van de heilige Geest heeft ook met de bepaald niet droge diepgang in het Woord te maken, zoals wel blijkt uit Deut. 32:2 “Mijn leer druipe als regen, mijn rede druppele als dauw, als regenbuien op het jonge groen, en als regenbuien op het kruid…”.

Er ging eens een man de bergen in om in zijn nood God te zoeken en hij schreeuwde het uit: “Heer, ik wil MEER VAN U”! De hellingen weerkaatsten het antwoord: meer van ú… De Heer vraagt onze overgave en toewijding aan Hem. Hebben wij open handen door los te laten wat we toch los moeten laten? Hij wil graag royaal geven, want Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen (Rom. 10:12). Is het werk van de heilige Geest op, over en in je leven een realiteit? Een stortbui over de gemeente kan een geweldige heerlijkheid geven, een regenval die alle gezapigheid wegspoelt. Het ‘kerkje spelen’ houdt op. In beeldrijke taal, ontleend aan de natuurlijke wereld, schetst Joël wat ook geestelijke realiteit wordt in heerlijke overvloed: “De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen” (Joël 2:24). “Gij zult volop en tot verzadiging eten, en gij zult loven de naam van de Here, uw God, die wonderbaar met u gewandeld heeft; Mijn volk zal nimmermeer te schande worden” (Joël 2:25-26).

Processen in de eindtijd

Wij zijn ons ervan bewust dat in de eindtijd ook negatieve processen gaande zijn. Een paar van die dingen tippen we kort aan:

  • “Doch, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof vinden op aarde”? (Luk. 18:8). Het gaat om een geloof dat volhardt tot het einde (Matt. 24:13).
  • “Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs…” (2 Tess. 2:3). Hier gaat het over de antichrist.
  • 1 Tim. 4:1-5 spreekt nadrukkelijk over latere tijden, waarin onder meer sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen.
  • 2 Tim. 3:1-5 heeft het over zware tijden in de laatste dagen, typeert de zelfzucht van de mensen en zegt: “met meer liefde voor genot, dan voor God, die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben”.
  • In 2 Petr. 3:3-4 lezen we over het negatieve onder andere: “Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en zeggen: Waar blijft de belofte van Zijn komst” (parousia = tegenwoordigheid, aanwezigheid)? Anderzijds staat het positieve deel daar tegenover: “Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij te zijn in heilige wandel en godsvrucht, vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods…” (2 Petr. 3:11-12).
  • Er zal een steeds duidelijker scheidingsproces tot ontwikkeling en rijpheid komen: “Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij! Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is hij worde nog meer geheiligd” (Openb. 22:11).
  • Dwars door dit alles heen mogen wij ons uitstrekken naar het positieve deel van 2 Petr. 3:11-12 en Openb. 22:11 en voluit geloven in het geestelijke vernieuwingsproces.

We zullen dit zien aan de hand van de uitwerking van de uitdrukking ‘late regen’, ook wel ‘spade regen’ genoemd.

Vroege regen, natuurlijk en geestelijk: ontkieming in de zaaitijd

Vóór de vroege regen, die in Israël in oktober/november viel, werd de grond omgeploegd: de stenen, het onkruid en het ongedierte moesten eruit. Geestelijk toepast: zonden, wereldse gezindheid en machten der duisternis moeten uit ons leven weggeruimd worden. Het land werd bouwrijp gemaakt, zodat het zaad kon ontkiemen als de grond week zou gaan worden.

In de Handelingenperiode en daarna ontkiemde het zaad van het Woord door de Geest (de vroege regen) en de opwekking van de eerste gemeenten duurde globaal gezien gedurende de rest van de eerste en tot op bepaalde hoogte een deel van de tweede eeuw.

De dorre wintertijd: de roof van de kaalvreter en Gods vergoeding of compensatie

De wintertijd kan gezien worden als een woestijnperiode. Heel beknopt daar iets over vanuit de kerkgeschiedenis. Wij denken aan de droge tijd toen de kerken van goud werden en de christenen van hout (de tijd van keizer Constantijn na 313 en de dorre, donkere Middeleeuwen van de Rooms-Katholieke Kerk met haar uiterlijk vertoon), terwijl voordien de kerken van hout waren en de christenen van goud, ruwweg getypeerd. De sprinkhaan, de verslinder, de kaalvreter en de knager (beelden van machten van de duisternis) deden hun werk (Joël 2:25) en begonnen grote delen van de christelijke waarheid en leefwijze ‘op te vreten’ in de loop der kerkgeschiedenis, waarbij zelfs het fundament van het geloof (Hebr. 6:1-2) ernstig werd aangetast. Het grote verval trad in: de verbastering van een Babylonisch christendom. Ik geef er hieronder voorbeelden van:

  • De verhoogde en als Koning verheerlijkte Christus werd opnieuw een klein kindje veelvuldig afgebeeld in de armen van de grote Maria-figuur en haar aanbidding als medemiddelares en koningin des hemels.
  • De kinderdoop kwam op. Daarmee geloofde men in de ingestorte genade via de sacramenten, waardoor een duidelijke wedergeboorte niet nodig was. Het werd je automatisch ingegoten.
  • Pausen, kardinalen en aartsbisschoppen trokken de macht naar zich toe in de zogenaamde geestelijke stand. Het priesterschap van alle gelovigen (1 Petr. 2:9) werd ondermijnd en zogenaamde geestelijken en leken ontstonden.
  • De gaven van de Geest verdwenen bijna uit de christelijke gemeente en kwamen alleen af en toe in de kerkgeschiedenis bij kleine opwekkingen weer naar voren.
  • Het kerklatijn kwam door de geestelijke priesterklasse in gebruik, waardoor de Bijbel werd geroofd van de leken, het gewone volk.
  • De traditie van de kerk en de zogenaamde onfeilbare leeruitspraken van de paus overwoekerden het gezag dat alleen aan de Bijbel als Woord van God toekomt. Veel van deze traditie was menselijk of zelfs demonisch.
  • Er was veelal sprake van een aardse strijd tegen bloed en vlees, tegen mensen, in plaats van een geestelijke strijd tegen boze geesten in de hemelse gewesten. Deze geesten werden vaak door bijgelovige gebruiken nog als afgoden gediend.
  • Uiterlijke rituelen, ceremonies en werkheiligheid kwamen in de plaats van de rechtvaardiging door het geloof uit genade en heiliging door de Geest.
  • De prediking van de wet van Mozes en de belijdenis een zondaar tot de dood te blijven, bracht christenen en de christelijke gemeente over het algemeen gesproken niet tot een overwinningsleven. Het voerde niet tot inzicht in het Koninkrijk der hemelen en gaf nauwelijks begrip van de heerlijkheid van het Nieuwe Verbond. De angst der hel die alle troost deed missen in een dubbele predestinatieleer (verkiezing en verwerping) speelde de duivel in de kaart.

Gelukkig is God deze jaren van ‘kaalvreten’ door de duivel en zijn demonen gaan vergoeden (Joël 2:25-26) door mensen op te laten staan en nieuwe bewegingen in het leven te roepen. Deze overvloedige compensatie die God zal geven, maakt dat er “een einde komt aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk” (Dan. 12:7c).

We denken om te beginnen aan het geleidelijke herstel van het zevenvoudige, christelijke fundament uit Hebr. 6:1-2, waarbij ik de leer van dopen onderverdeel in doop in water en doop in de heilige Geest, namelijk:

  1. Bekering van dode werken
  2. Geloof in God

Een leer van dopen, te onderscheiden in:

  1. De doop in water
  2. De doop in de heilige Geest
  3. Oplegging der handen
  4. Opstanding der doden
  5. Een eeuwig oordeel

In vogelvlucht willen we enkele zaken uit de geschiedenis aanstippen:

  • Maarten Luther stond in 1517 op en plaatste de rechtvaardiging door het geloof helder op de kandelaar. De drieslag van de Reformatie ging centraal staan: ‘sola fide’ (alleen door het geloof), ‘sola gratia’ (alleen door genade) en ‘sola Scriptura’ (alleen door de Schrift).
  • De Dopersen of Anabaptisten kregen licht over de volwassendoop en de Baptisten zagen de uitvoering daarvan door onderdompeling.
  • John Wesley (1703-1791) legde het accent op heiliging van het leven en christelijke volmaaktheid.
  • John Nelson Darby (1800-1882) wilde de Geest de leiding geven in de vergaderingen van gelovigen (‘broederbeweging’) of samenkomsten van de gemeente, zodat de Heer via velen kon spreken. Helaas was het een minpunt dat de vrouwen bij hem volledig moesten zwijgen: ze mochten niet bidden of profeteren (1 Kor. 11:5) en zo werd de helft van de gemeente in de samenkomst uitgeschakeld. In elk geval zag hij helder dat het in de gemeente geen ‘koekoek één zang’ van een predikant moest zijn, maar dat de Geest gebruik wilde maken van alle leden van het lichaam van Christus, al bleef dit bij hem beperkt tot de mannen.

Een volgend minpunt was zijn bedelingenleer, waarbij de gemeente slechts een tussengevoegde rol speelt en het herstel van een natuurlijk volk Israël de hoofdrol zou vormen in de eindtijd en wereldevangelisatie zou bewerken en doen slagen door 144.000 Joodse evangelisten, hoewel de gemeente daarin na 2000 jaar gefaald had.

Zijn opnamevisie van een onrijpe gemeente voor de grote verdrukking naar de hemel was een daarin passend derde minpunt. Zo kan de gemeente de mannelijke rijpheid niet bereiken.

Als vierde minpunt denken we aan het niet aanvaarden en gebruiken van sommige gaven van de Geest voor de bedeling van de genade, het tijdperk van de gemeente.

Samengevat: De visie van Darby was een mix van enkele goede, maar helaas ook van een aantal  minder goede dingen.

  • De Pinksterbeweging werd in 1906 geboren, waar men naast anderen de doop in de heilige Geest herontdekte en verkondigde en de gaven van de Geest opnieuw gingen functioneren samen met de oplegging van handen. Later ontwikkelde zich de Charismatische beweging – die naast het goede – jammer genoeg ook voor verwarring en valse oecumene zorgde.

Duidelijke kanttekeningen die we moeten maken zijn dat beide bewegingen een bont scala aan stromingen bevatten. Gevaarlijk en/of onevenwichtig zijn bijv. Word of Faith, Welvaartsevangelie, apostolische-profetische reformatie en Kingdom Now. Zeker die stromingen met ultra-uitingen die onbijbels zijn zoals het vallen en lachen in de geest of waar extreme genezingsvisies naar voren komen.

Tegenwoordig noemen sommige gematigde pinkstergemeenten zich ook ‘evangelische gemeenten’ en het is belangrijk ons daarvan bewust te zijn (de naam ‘evangelisch’ was vroeger vooral gereserveerd voor groeperingen uit de Maranatha-beweging die met Johannes de Heer startte en zijn blad Het Zoeklicht. Tot de oudere evangelische stromingen rekent men ook: de Vergadering van Gelovigen, de Vrij-Evangelischen, de Baptisten en de Vrije Baptisten). Binnen de brede en soms bonte Pinksterbeweging bevinden zich bijbelgetrouwe gemeenten, maar ultra-charismatische kringen die ook brede oecumene met Rome zelfs voorstaan.

  • Inzicht in de strijd in de hemelse gewesten en het uitdrijven van boze geesten ontstond en de verwachting van het doel – de openbaring van de volwassen zonen van God – groeide onder meer in de volle evangelie beweging die wel onderscheiden kan worden van de oude Pinksterbeweging. In Nederland vooral de stroming en het blad Kracht van Omhoog en wat daaruit ontstaan is aan gemeenten.

De opstanding der doden (van wedergeboorte tot opstanding van het lichaam) en een eeuwig oordeel (van scheiding maken tussen mens en macht der duisternis door bevrijding tot de definitieve, totale scheiding bij het laatste oordeel) evenals het ontwikkelen van een geestelijk inzicht in de toekomst kwam helder aan het licht. Het doel: “ons richten op het volkomene” (Hebr. 6:1) kwam weer in het vizier en binnen geestelijk bereik.

Late regen, natuurlijk en geestelijk: rijping in de oogsttijd

De late regen viel in Israël in maart/april. De oogsttijd was in de zomer. De bedoeling van de late regen is om de oogst, om de vruchten tot rijping te brengen. Hierbij gaat het zeker niet alleen om de kwantiteit of hoeveelheid, maar vooral om de kwaliteit.

Geestelijk gesproken is het de bedoeling dat door de volle doorwerking van late regen het beeld of de heerlijkheid van Jezus (Rom. 8:29; Hebr. 2:10; 2 Tess. 2:13-14) zal worden gezien in de zijnen. De Bijbel gebruikt verschillende uitdrukkingen om het einddoel van dit groeiproces aan te geven: eerst Zijn komst (parousia = aanwezigheid of tegenwoordigheid) IN de zijnen (2 Tess. 1:10; 2 Joh. 7 letterlijk: “Jezus Christus komende in vlees”), daarna komt Hij MET de zijnen (de wolk van getuigen, vergelijk Hebr. 12:1). Andere typeringen in diverse bewoordingen zijn bijvoorbeeld:

  • volle wasdom, mannelijke rijpheid (Ef. 4:13)
  • het volle koren in de aar (Marc. 4:29)
  • de kostelijke vrucht van het land/de aarde (Jak. 5:7)
  • de openbaring of onthulling van de zonen van God (Rom. 8:19)
  • het aanbrengen van de gevel- of topsteen (Zach. 4:7)
  • de gereed gemaakte vrouw van het Lam (Openb. 19:7-8)
  • volmaaktheid (Matt. 5:48; Fil. 3:12-16; 2 Tim. 3:17) of het volkomene (Hebr. 6:1).
Late regen tot volle rijpheid en volgroeid-zijn

Van de groei van het Koninkrijk Gods staat dat het als een mens is, die zaad werpt in de aarde, en slaapt en opstaat, nacht en dag en het zaad komt op en groeit, zonder dat hij zelf weet hoe. De grond brengt vanzelf vrucht voort; eerst een halm, daarna een aar, daarna het volle koren in de aar. Wanneer dan de vrucht rijp is, laat hij er terstond de sikkel in slaan, omdat de oogsttijd is aangebroken is (Marc. 4:26-29). Het is een gestaag ontwikkelingsproces en niets gebeurt als bij toverslag. God wil geen onrijpe kasplantjes maaien, maar Hij verlangt naar de volgroeide vrucht! De periode van de halm en de aar zijn nodig in het proces van ontwikkeling. Het doel van God is het rijpe graan, het volle koren in de aar. God houdt om zo te zeggen van ‘volkoren’.

“Hebt dus geduld broeders tot de komst des Heren! Zie de landman wacht op de kostelijke vrucht des lands (of: “der aarde”, hetzelfde grondwoord) en heeft geduld tot de vroege en late regen erop gevallen is. Oefent ook gij geduld, sterkt uw harten, want de komst (parousia = tegenwoordigheid of aanwezigheid) des Heren is nabij” (Jak. 5:7-8; vergelijk Joël 2:23-24). Deze tegenwoordigheid van Hem in ons binnenste kan in geest en waarheid nu al een levende realiteit zijn, mits onze gezindheid is: “Ja, wij willen Hem kennen, ernaar jagen Hem te kennen, DAN komt Hij tot ons als de regen, als de late regen” (Hos. 6:3; vergelijk Ezech. 34:26; Ezech. 39:29). In Hos. 10:12 lezen we: “Zaai in gerechtigheid, oogst in liefde, ontgint u nieuw land. Dan is het tijd om de Here te vragen, totdat Hij komt en voor u gerechtigheid laat regenen”.

De vroege regen valt in de zaaitijd, waardoor het zaad zich begint te ontkiemen. Deze viel bij de uitstorting van de heilige Geest op de Pinksterdag als gedeeltelijke vervulling van de profetie uit Joël 2. Dit gebeuren in Handelingen 2 was het geweldige begin van de gemeente van God. De late regen valt voor de tweede komst des Heren, wanneer de oogsttijd nadert, de tijd dat het graan het volle koren in de aar gaat bereiken ten einde de sikkel erin te slaan (Marc. 4:28-29). In Openb. 14:14-15 lezen wij eveneens in verband met de komst van de Zoon des mensen: “de oogst der aarde is geheel rijp geworden”.

Vroege en late regen in eigen leven

Naast de historische context van het begin van de gemeente in Handelingen 2, waarbij de vroege regen viel en de late regen die vlak voor de wederkomst van Jezus valt, om de gemeente tot haar rijpingsdoel te brengen, kunnen we de vroege en late regen plaatsen in ons persoonlijke leven, in onze ervaringscontext. In ons eigen leven valt de vroege regen als wij in de heilige Geest gedoopt worden. Door de late Geestesregen in de gemeente van de eindtijd en in ons persoonlijk leven wordt de vrucht rijp in kwaliteit en komt als oogst gereed, dat wil zeggen: de eerstelingen komen in volwassenheid als zonen Gods openbaar! De late regen bewerkt dat wij “vervuld worden tot alle volheid van God” (Ef. 3:19). De Landman ziet uit en wacht op de kostelijke vrucht door middel van de late regen (Jak. 5:7) en Hij wordt erin verheerlijkt als wij veel vrucht dragen (Joh. 15:1,8). “Elke rank die vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage” (Joh. 15:2b). Het zijn de ‘druiventrossen’ van de Geestesvrucht in het beloofde land (de erfenis), waarvan de druiventros, die Jozua en Kaleb meenamen uit het dal Eskol in Kanaän, een schaduwbeeld was (Num. 13:19, 23-24). Gods Geest wil steeds intenser in ons werken, zodat Christus (met zijn karaktertrekken) gestalte in ons krijgt en door die deugden de goddelijke natuur in ons toeneemt (Gal. 4:19; 2 Petr. 1:4-8). Daartoe is geduld en volharding nodig (Jak. 5:7-11; Hebr. 6:7-12; Rom. 8:25). De bedoeling is dat we doordrenkt worden van de Geest van God en een overvloed van goddelijk leven krijgen om uit te delen. Dat is iets totaal anders dan over elkaar te zuchten (Jak. 5:9). Laten we liever bij onszelf zuchten in de verwachting van het zoonschap (Rom. 8:23). De schepping zucht en wacht met reikhalzend verlangen: komen die zonen er al aan? Zijn ze al in aantocht?

Ontwikkeling naar het doel

God kan Zijn doel niet bereiken met christenen die kasplantjes of kleine stekkies blijven en gemakshalve denken: “als ik maar gered ben” en “als de Heer terugkomt, lost Hij alles wel op”. Het is te goedkoop om te zeggen “als de Heer terugkomt, zijn we van alle ellende af en maakt Hij alles goed”. Daarbij wil Hij ons namelijk niet passief houden, maar actief inschakelen. Dergelijke afwachtende uitspraken ontkrachten de verwachting van het volwassen zoonschap als het doel van God met de mens en de gemeente. Hij wil niet dat we als kale struiken zijn. God wil dat we uitspruiten als populieren langs de beken (Jes. 44:3-4) en uitgroeien tot eikenbomen der gerechtigheid (Jes. 61:3, St. Vert.). In Psalm 1:3 lezen we over het zijn als een boom die geplant is aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op tijd, welks loof niet verwelkt; al wat hij onderneemt gelukt. Daarbij is het van groot belang dat we onze wortels uitslaan in Gods Woord en Zijn Geest in ons groeikracht geeft. God verlangt ernaar dat we veel vrucht dragen en daarin wordt Hij verheerlijkt (Joh. 15:7-8). Het liefdesverlangen van de Here is dat we Zijn wil doen, dan zal Zijn blijdschap in ons zijn (Joh. 15:11). De gezindheid “wat wilt U dat ik doen zal”? is heilzaam tot vruchtdragen. God werkt Zijn doel uit door deze houding van verwachting en afhankelijkheid. Hij volvoert Zijn plannen dwars door ons vruchtdragen heen. De Heer voltooit Zijn doel in mensen met de instelling: “Heer, hier ben ik, hoeveel het me ook zal kosten, ik wil Uw weg volgen en leven voor Uw aangezicht”. Zo worden we tot lof van Zijn heerlijkheid en kan Gods welgevallen op ons rusten.

Grondige opruiming van onze akker is voorwaarde

Onze akker zal voor de bewerking grondig omgeploegd moeten worden, zoals dat ook in de natuurlijke wereld het geval is. “Gods akker, dat zijn wij” (1 Kor. 3:9). Een evangelist zei eens heel mooi en terecht: “Hoe meer je opruimt, des te opgeruimder mens word je”. Wat meer is: dan is de Heer blij met ons en komt Hij tot Zijn eer. Niet voor niets lezen we in verband met het heil voor het heilige volk, de verlosten des Heren: “bereidt de weg voor het volk, zuivert hem van stenen…” (Jes. 62:10).

Door stenen als beeld van zonden krijgt de heilige Geest geen ruimte. We noemen bijvoorbeeld het verwijderen van hoogmoed en trots uit ons leven om in afhankelijkheid van de Heer te leven. De voorwaarde voor het vallen van de regens van boven ligt in gehoorzaamheid: “Indien gij in mijn inzettingen wandelt en Mijn geboden nauwgezet in acht neemt, dan zal Ik u ter rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds, zijn vrucht draagt” (Lev. 26:3-4). In het Oude Verbond op het natuurlijke vlak en voor ons op geestelijk gebied.

Door onkruid van de wereld ontstaat overwoekering en verstikking (doornen en distels) van het goede zaad. Er zal gekapt en gewied moeten worden als wereldsgezindheid ons inkapselt en een gezonde, geestelijke groei belemmert. Dat is een radicale aanpak, waarbij de Heer ons helpt. Gehoorzaamheid is de conditie voor het vallen van vroege en late regens, zoals Deut. 11:13-14 in natuurlijk opzicht ons een geestelijke les aangeeft: “Indien gij nu aandachtig luistert naar de geboden die Ik u heden opleg, zodat gij de Here, uw God liefhebt en Hem dient met uw ganse hart en uw ganse ziel, dan zal Ik de regen voor uw land op zijn tijd geven, de vroege en de late regen, zodat gij uw koren en uw most en uw olie kunt inzamelen”. Misschien voel je je wel eens onmachtig in de droogte van je bestaan om bij de juiste bron te komen, die ervaring te hebben dat je ziel het uitroept: “Heer, U bent de bron van het leven, laten al mijn bronnen in U zijn, in Uw licht zie ik pas het licht dat ik zo hard nodig heb in het donker van deze weg”.

Gehoorzaamheid is zo geen ‘hard ploeteren’, maar wordt een ontspannen, goddelijke vanzelfsprekendheid vanuit je levende verbinding met God in gebed en Gods gedachten die je tot je neemt uit Zijn Woord. Heb je dat ook wel eens als je je Bijbel pakt dat de telefoon je stoort of dat andere afleiders er snel bij zijn? Of als je wilt bidden dat je opeens aan allerlei andere dingen moet denken en je moeilijk kan richten op God? Het tijd nemen voor de Heer, kost ons alles en wij moeten ons losscheuren uit het gekrioel om ons heen op aarde en het ‘verfoeilijk gevogelte’ van de machten der duisternis in de geestelijke wereld. Gods verborgen omgang vinden, kost moeite en strijd. Gods Geest wil ons bekrachtigen om hierin steeds meer overwinningen te boeken in Jezus’ naam.

Door ongedierte (luizen, rupsen, sprinkhanen) als beeld van de machten der duisternis worden planten aangetast. Weerspannigheid wordt bijvoorbeeld genoemd als een macht die de vroege en late regen weerhoudt. “Maar dit volk heeft een weerbarstig en weerspannig hart, zij zijn afgeweken en heengegaan; zij hebben niet bij zichzelf gezegd: Laat ons toch de Here, onze God vrezen, die regen geeft, de vroege en late regen, op zijn tijd, die de vaste oogstweken ons bewaart. Uw ongerechtigheden weren deze dingen en uw zonden houden het goede van u terug” (Jer. 5:23-25; vergelijk Jes. 5:6; Amos 4:6-7; Zach. 14:17). Deze innerlijke verdeeldheid door geestelijk overspel zien we nog eens expliciet in Jer. 3:3, waar staat: “Zo zijn dan de regenstromen ingehouden en is de late regen niet gekomen; maar gij hebt een hoerenvoorhoofd en verkiest u niet te schamen”. Wij zullen ons moeten distantiëren van zonden. Distantie is afstand, wijken van de zonde, er los van komen. De Heer nodigt ons altijd liefdevol uit tot vergeving en bevrijding van zonden en gebondenheden Zonder deze levensverandering en vernieuwing van denken kan de regen van God, in het bijzonder de late regen, niet vallen.

Goed zaad en een gezonde voedingsbodem

Het zaad is het ware Woord zonder dit te mengen met dwalingen en leugenleringen die verleiden of je afleiden van het doel en daar iets anders voor in de plaats zetten. Dit kan bijvoorbeeld zijn door:

  • Je te laten geloven dat je een zondaar blijft tot je dood en daarbij niet te durven belijden “ik ben een rechtvaardige door het geloof in Jezus Christus”.
  • Je te laten denken dat overwinningsleven door de kracht van de heilige Geest niet mogelijk is in dit leven.
  • Je in je kijkrichting via leringen op de aarde te willen fixeren in plaats van de dingen te bedenken die boven zijn, waar Christus is.
  • Je in een roes van buiten- of schijnbaar bijbelse manifestaties te laten brengen.
  • Je te gaan verliezen in entertainment en uiterlijk vertoon.

In Lev. 19:9 wordt gesproken over “uw akker zult gij niet met tweeërlei zaad bezaaien”. Het resultaat van het zaad (de prediking of Woordverkondiging) is dan beslist niet hetzelfde. Daarom luistert het brengen van het Woord der waarheid nauw. In 1 Petr. 2:2 wordt het indrinken van het Woord vergeleken met het “als pasgeboren kinderen verlangen naar redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid”. Het hoofdthema van het onderwijs van Jezus was de boodschap van het Koninkrijk der hemelen en Paulus verkondigde ook zijn inzichten in de geestelijke wereld van de hemelse gewesten of hemelsferen. De brieven van het Nieuwe Verbond focussen zich naast fundamenteel onderricht vooral op de praktische heiliging in AL uw wandel (1 Petr. 1:15) en het jagen naar het volmaakte (Fil. 3:12-16).

Zijn wijzelf een gezonde voedingsbodem: welke aandacht hebben wij voor het zaad van het Woord? Hoe is het met onze ontvankelijkheid? Hebben wij een zacht hart, zodat we het Woord van God kunnen aannemen om het te verwerken en om te zetten in leven? “Legt dus af alle vuilheid en uitwas van boosheid en neem met zachtmoedigheid het in u geplante woord aan, dat uw zielen kan behouden” (Jak. 1:21). Het vraagt een overgegeven houding aan de Heer, opdat het Woord praktisch effect in ons leven heeft.

Herstelproces tot het doel

De Heer heeft ons herstelproces door Woord en Geest voor ogen en verheugt Zich als wij onze zonden afleggen en van onze gebondenheden bevrijd worden om ons helemaal aan Hem te geven en voor Hem te willen opgroeien. Langs de weg van snoeien wil Hij jou tot bloeien, dat is méér vruchtdragen, brengen (Joh. 15:3). “Dat in goede aarde, dat zijn zij, die met een goed en vroom hart het woord gehoord hebbende, dat vasthouden en vruchtdragen in volharding” (Luk. 8:15).

Deze volharding heeft als bodem een verborgen leven met Christus in God. Hij beoogt een gemeente die als vrucht van het goede zaad van het Woord en het levende water van de Geest het doel bereikt: de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom van de volheid van Christus (Ef. 4:13), kortom: dat Jezus verheerlijkt wordt IN de zijnen en dat dit met verbazing te zien zal zijn (2 Tess. 1:10).

De gemeente wordt niet volgroeid door de eeuwen van haar bestaan, maar bereikt alleen de geestelijke volwassenheid als haar leden in elk opzicht (= in alle dingen) toegroeien naar Hem die het hoofd is, Christus (Ef. 4:15). Via de late regen komt dit proces tot voltooiing met als resultaat: “Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel van Mijn God” (Openb. 3:12). Deze overwinnaarzuilen zijn steunpilaren in de gemeente van de levende God die anderen kunnen dragen.

De gemeente van de eindtijd bereikt het einddoel: de volkomenheid

De Heer wil en zal geen ongeheiligde, zondige gemeente vol vlekken en rimpels plotseling ‘wegrukken’ om haar als bij toverslag in een punt des tijds volmaakt te doen zijn. Hij wil via een innerlijk groeiproces een heilige gemeente vormen en deze langs een weg door veel strijd, lijden en verdrukkingen heen toebereiden naar de volkomenheid om deze stralend en onberispelijk voor Zich te kunnen stellen zonder vlek of rimpel of iets dergelijks (Ef. 5:27).

Dit wordt door de intense doorwerking van de late regen van de Geest in de gemeente van de eindtijd mogelijk en realiseerbaar. We denken ook aan een vers als Fil. 1:9-11, waar we lezen: “En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid, om te onderscheiden waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn TEGEN de dag van Christus, vervuld van de vrucht der gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van God”.

Hoe de gemeente de volkomenheid bereikt, is nog een geheimenis. Petrus spreekt over “u die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof in de zaligheid die gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd. Verheugt u daarin…” (1 Petr. 1:5). In Openbaring 10 wordt gesproken over de zeven donderslagen die gesproken hadden. Johannes kreeg een opdracht uit de hemel dat hij moest verzegelen wat de donderslagen gesproken hadden en hij mocht het niet opschrijven (Openb. 10:3-6). In dit verband wordt gesproken over de ‘voleindiging van het geheimenis van God’ (Openb. 10:7).

Goddelijke mogelijkheden

De vroege en late regen speelt niet alleen in de geschiedenis, bijvoorbeeld in het jaar 33 of het jaartal 1906, maar in je eigen leven mag er vroege regen zijn: de doop in de heilige Geest als persoonlijke pinksterervaring met de eerste liefde en blijdschap die daarmee gepaard gaat. Heb je die concreet ontvangen in je eigen leven? Dan begint het zaad zich te ontkiemen in je binnenste. Dat geeft je vrijmoedigheid om te getuigen en anderen voor Jezus te winnen. Het zaad mag uitspruiten in je leven. Dat geeft je kracht tot overwinning over de zonde in je leven om gehoorzaam naar Gods wil te leven. Dat is Bijbels gezien een haalbare zaak.

De gereformeerde vaderen meenden “dat zelfs de allerheiligsten slechts een klein beginsel van deze gehoorzaamheid hebben” in zondag 44 van de Heidelbergse Catechismus. Dit standpunt laat helaas ongeloof zien in de goddelijke herstelmogelijkheden door de heilige Geest in de mens.

De Bijbel zegt immers: “zodra uw gehoor-zaamheid volkomen is” (2 Kor. 10:5-6) en “De God des vredes heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn. Die u roept, is getrouw; HIJ ZAL HET OOK DOEN” (1 Tess. 5:23-24). In Kol. 1:9-12 lezen we een fascinerend, verstrekkend perspectief voor ons christenleven: “Daarom houden ook wij sedert de dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van Zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd naar de macht Zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld en dankt gij met blijdschap de Vader, die u toebereid heeft voor het erfdeel van de heiligen in het licht”.

Deze heiligen gaan dankzij hun Heer, door Zijn kracht verder dan “kleine beginsels”. Zij vertrouwen op Christus in ons, de hoop der heerlijkheid (Kol. 1:27). Door het evangelie zijn wij geroepen tot het verkrijgen (verwerven, andere vert.) van de heerlijkheid van onze Here Jezus Christus (2 Tess. 2:14). Wat een weg naar het beeld van Jezus, onze Voorloper!

Goddelijke realisatie

Bidden wij om en verlangen wij ook naar de late regen, waardoor de Geest van God deze volheid mogelijk maakt in ons eigen leven en in de gemeente? ”Vraagt van de Here regen ten tijde van de late regen…” (Zach. 10:1; vergelijk Luk. 11:13: een gebed om de heilige Geest als vroege regen). De late regen kan je geestelijk rijp en volgroeid maken. Zo ga je als een zoon van God de heerlijkheid van Jezus reflecteren, weerspiegelen en afstralen door de Geest (2 Kor. 3:18). Dat houdt in dat je als Zijn evenbeeld wordt, dat God na en naast de eerstgeboren Zoon vele zonen tot dezelfde heerlijkheid wil, kan en zal brengen (Rom. 8:29; Hebr. 2:10).

Het water van het leven (heilige Geest) door middel van de late regen zal de zondvloed van vuur (= demonen) in de eindtijd overwinnen. Vanuit de natuurlijke wereld weten we immers dat water op termijn vuur kan doven. De zonen Gods zijn daarbij de grote ‘brandblussers’ en staan klaar om de zuchtende schepping te herstellen, om een begin te maken met de wederoprichting van alle dingen (Hand. 3:21).

Onderkoning Jozef werd door Farao Safenath-Paneach (= behouder des lands) genoemd. In de vette jaren werden de schuren van Egypte gevuld met het ingezamelde graan en Jozef kon ze laten openen in de magere jaren, waarmee de hongerigen van koren voorzien werden, om gevoed te worden (Gen. 41:45 en 55-57). De zonen van God zijn de ‘Safenath-Paneachs’ van de eindtijd, dat is: de behouders van de aarde, die van hun overvloed aan voedsel zullen uitdelen aan hen die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid (Matt. 5:6),

Is het niet heerlijk om nu al voorraden geestelijk voedsel te verzamelen om mensen in deze tijd en des te meer in het ‘duizendjarige vrederijk’ mee te voorzien? Het Woord werkt zoals de regen en de sneeuw: het zal niet leeg tot God weerkeren, maar doen wat Hem behaagt en volbrengen waartoe Hij het zendt (Jes. 55:10-11), namelijk: opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust (2 Tim. 3:16-17). Het is grandioos om dit machtige doel van God door middel van de late regen tot vervolmaking in beeld te krijgen en er gaandeweg meer en meer deel aan te hebben, “opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God” of “opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid” (Ef. 3:19, HSV en NBV).

Jildert de Boer,

©Verdieping en Aansporing, herzien 2020

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *