Een zuiver Godsbeeld

EEN ZUIVER GODSBEELD

Welk beeld hebt u van God?

Joh. 1:18; Joh. 14:8-9; 1 Joh. 1:5.

God ziet het…

Vanuit de calvinistische erfenis zijn velen in Nederland groot gebracht met een Godsbeeld dat angst en bedreiging opriep. Een God die als een boeman tekeer kon gaan en voor wie je als kind al een verkeerde vorm van vrees koesterde. Een God die hel en verdoemenis liet prediken en, o wee, als je niet tot het kleine getal van uitverkorenen behoorde… De verschrikkelijkste straffen wachtten je… God heeft evenwel lust in onze bekering en Hij heeft niemand bij voorbaat daarvan uitgesloten (Ezech. 33:11; Jes. 45:22; 1 Tim. 2:4; 2 Petr. 3:9).

Er waren eens een stel jongens die voetbalden op een veldje naast een boomgaard. In de pauze kropen ze door een gat in de heg de bongerd binnen en deden zich tegoed aan de appeltjes. Nu had de eigenaar gemakkelijk het gat kunnen dichten, maar dit deed hij niet. Hij plaatste er een bordje bij met de woorden: “God ziet het”. Kennelijk geloofde hij dat dit méér effect zou sorteren. Deed je namelijk dat appeltjes pikken tóch, dan zou God je wel eens flink te grazen nemen… De alziende God als afschrikmiddel, die voortdurend op de loer ligt…Kijk uit met die God, immers Hij zal het je betaald zetten, want Hij is een God der wrake.  Zo kweek je een God als een tiran of een despoot. God wreekt Zich op Zijn vijanden, die tevens vijanden van de mens zijn: de boze geesten. Met hen heeft God een appeltje te schillen, maar de mens wil Hij graag verlossen van de boze. “Want het loon dat de zonde geeft is de dood (de boze betaalt je je ‘verdiende’ loon uit als je voor hem gewerkt hebt. Dat loon is altijd negatief (altijd in de min), maar de genade, die God schenkt, is het eeuwige leven” (Rom. 6:23). Als je na ontvangen genade werken in God verricht, ontvang je van God ook loon naar werken. Dat loon is positief, altijd in de plus.

Angst en vrees voor God komt veel voor. Vreze des Heren is geen angst voor God, maar godsvrucht, die wil wijken van het kwade. God en geen dreigende God met de stok achter de deur. Hij wil ons trekken met de koorden van Zijn liefde. In Lukas 12:5 staat dat Jezus zegt: “Ik zal u tonen wie gij vrezen moet. Vreest hem (kleine letter), die nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest hem.”  Die ‘hem’ is niet God , maar de duivel. Daarna spreekt Jezus over de mussen: “niet één is vergeten voor God. Ja, zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Weest niet bevreesd, gij gaat vele mussen te boven” (Luk. 12:6-7).

Nu praten wij dit stelen van kwajongens niet goed, integendeel, maar waar het ons om gaat is, dat God door sommigen zo lichtvaardig wordt voorgesteld als Degene die je uiteindelijk te pakken zal nemen, om je meedogenloos te straffen! God werkt niet met het inboezemen van angst, maar wil ons roepen door Zijn heerlijkheid en macht (2 Petr.1:3). Laat u dáárdoor verlokken en trekken! Deze God doet ons niet naar onze zonden en vergeldt ons naar niet onze ongerechtigheden (Ps. 103:20). Jezus betaalde voor ons de losprijs met Zijn leven, met Zijn bloed, en offerde dat aan de slavenhouders, satan en de dood, om ons als zondeslaven vrij te kopen voor God. Wat een ontzagwekkend offer voor ons vanuit de liefde van God! God spaarde Zijn Zoon niet, maar leverde Zijn Zoon over en zo zijn wij gekocht en betaald door de losprijs en getrokken uit de duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.

Het Oude Testament

De God van het Oude Testament is dezelfde God als die van het Nieuwe Testament. Het verschil is echter dat Hij Zich in het Oude Verbond maar beperkt, ten dele, niet volledig kon openbaren. In het Oude Verbond schreven de mensen over het algemeen alles wat uit de onzichtbare geestenwereld op hen afkwam, toe aan God. Hun denken lag onder een bedekking, er was een sluier, al waren er soms heldere inblikken of doorkijkjes naar de geestelijke wereld. Denk bijvoorbeeld aan Elisa die tegen zijn knecht zei: “Vrees niet, want zij die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij die bij hen zijn. Toen bad Elisa: Here, open toch zijn ogen, opdat hij zie: En de Here opende de ogen van de knecht en hij zag, en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa” (2 Kon. 6:15-17). Hij kreeg een inblik in de onzichtbare geestelijke wereld hoe het er werkelijk voor stond. Anderzijds zien we ook de schaduw van het Oude Verbond over Elisa’s leven in een vertroebeld Godsbeeld. We denken aan het verhaal van de spottende knapen van Bethel. Deze kleine knapen dreven de spot met Elisa door hem uit te schelden en na te jouwen. Er staat vervolgens: “Toen wendde hij zich om, zag hen en vervloekte hen in de naam des Heren. Toen kwamen er twee berinnen uit het woud en verscheurden 42 van die kinderen” (2 Kon. 2:23-24). Vanuit het Nieuwe Verbond zien we hier onbarmhartigheid en met een woord van Jezus geldt hier: “zegent wie u vervloeken” (Matt. 6:28a; vergelijk Rom. 12:14).

Veelal was er versluiering en vertroebeling van het beeld van God. In 1 Sam. 16:14 staat: “Een boze geest die van de Here kwam”. Wij weten echter dat boze geesten onze geestelijke vijanden in satan’s leger vormen. Met nieuw-testamentisch licht en inzicht weten wij dat boze geesten niet van God komen.

Satan wordt dan ook maar weinig genoemd in het Oude Testament, maar hij was wel degelijk werkzaam en actief! Rampen en het kwade in het algemeen werden – bij gebrek aan beter en meer inzicht – aan God toegeschreven. Te denken valt aan een tekst als Amos 3:6: “Geschiedt er een ramp in een stad zonder dat de Here die bewerkt”? Zo zag de schapenfokker uit Tekoa onder een bedekking van schaduwen God aan het werk alsof Hij rampen uitvoerde. We zouden vele teksten kunnen noemen die dit aantonen, maar die bij het klare licht van het Nieuwe Testament niet het laatste woord hebben. Hij lijkt erop of God twee gezichten zou kunnen hebben (zoals de dubbele Januskop uit de mythologie met twee gezichten).

Job zegt: “Zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet”? (Job 2:10). De schrijver van Job ziet dat het satan is die hem met boze zweren slaat (Job 2:7). In Job 5:18 lezen we de visie van Elifaz op God: “Want Hij verwondt en Hij verbindt, Hij slaat en zijn handen helen.” Zo voert Hij het positieve en negatieve terug op God, maar de Here zegt tegen Elifaz dat Hij niet recht van Hem gesproken heeft. Is het werkelijk zo dat Gods rechterhand zegent en Gods linkerhand slaat?

In 2 Sam. 24:1 staat: “De toorn des Heren ontbrandde weer tegen Israël; Hij zette David tegen hen op en zeide: Ga, tel Israël en Juda.” Later kreeg David zelf hier wroeging over. De Kroniekenschrijver had een beter begrip van wat uit de onzichtbare wereld kwam, waardoor hij de werkelijkheid beschreef: “Satan keerde zich tegen Israël en zette David aan, Israël te tellen” (1 Kron. 21:1). Dit is een van de weinige plaatsen in het Oude Testament waar satan werd aangewezen als de achterliggende oorzaak. Over het algemeen blijft deze graag achter de gordijnen opereren in zijn camouflagetactiek.

In het boek Ruth zegt Naomi: “Noemt mij niet Naomi; noemt mij Mara, want de Almachtige heeft mij veel bitterheid aangedaan” en in het volgende vers: “De Almachtige heeft mij kwaad aangedaan.” (Ruth. 1:20-21). Naomi zegt niet: Ik heb niet door gehad dat ik in Bethlehem (=broodhuis) woonde, toen er hongersnood kwam. In plaats van op de Almachtige te vertrouwen, zijn we toen in ongehoorzaamheid naar Moab gegaan met alle gevolgen van dien.

Het Oude Testament zegt: “De Here doodt en maakt levend” (1 Sam. 2:6), maar wij weten dat de dood niet van God komt en geen vriend is of doorgang tot het eeuwig leven. De dood is de laatste vijand, die onttroond wordt (1 Kor. 15:26). Voor ons geldt: “indien iemand mijn woord bewaard heeft, zal hij de dood in eeuwigheid niet aanschouwen of smaken” (Joh. 8:51-52).

Niettemin hebben ook nu nog vele christenen op grond van het Oude Testament een gespleten beeld van God. Zij spreken bijvoorbeeld over de slaande hand Gods en in zondag 10 van de catechismus worden ook tal van negatieve zaken, zoals droogte, krankheid en armoede, genoemd als zouden ze ons van Zijn vaderlijke hand toekomen. Opvallend is weer dat de rol van de duivel niet wordt vermeld, alsof hij buitenspel zou staan…Hij hield zichzelf verborgen.

Wij hoeven niet te berusten in de ondoorgrondelijkheid van God, want God heeft in het Nieuwe Verbond duidelijk en klaar getoond wie en hoe Hij is.

Het Nieuwe Testament

“Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon…” (Hebr. 1:1).

Wij moeten ons bekeren tot de levende God, die de hemel, de aarde, de zee en al wat erin is, gemaakt heeft. Hij heeft ten tijde der geslachten, die achter ons liggen, alle volken op hun  wegen laten gaan, en toch heeft Hij Zich niet onbetuigd gelaten door wel te doen, door u van de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en aan uw harten overvloed van spijs en vrolijkheid te schenken. (Hand. 14:15-17).

Van Jezus van Nazareth lezen we “hoe God Hem met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem” (Hand. 10:38). Aan de werken van Jezus kunnen we zien hoe het wezen van God is! Hij is goed en goeddoende! Hij heeft ons behoud, onze genezing en bevrijding op het oog! Die liefde heeft Hij in Jezus Christus geopenbaard tot ons heil.

“NIEMAND (in het Oude Testament) heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen” (Joh. 1:18). De Zoon toonde God, zoals Hij in wezen is. Hij verklaarde de werkelijkheid van de Vader vanuit een intieme relatie. Daarvoor heeft niemand ooit God gezien. “Niet dat iemand de Vader gezien heeft; alleen die van God komt, die heeft de Vader gezien” (Joh. 6:46). Mozes vroeg een keer “doe mij toch Uw heerlijkheid zien” heeft toen een keer een glimp van de rug, de achterkant, van God gezien (Ex. 34:18-21). Jezus openbaarde God van de voorzijde: Hij toonde Gods werkelijke aangezicht en openbaarde Gods genade en waarheid en Gods heerlijkheid werd aanschouwd in het vleesgeworden Woord. Al in het Oude Verbond zong men in een Psalm: “Gods vriend’lijk aangezicht geeft vrolijkheid en licht voor all’ oprechte harten, ten troost verspreid in smarten.” In Ps 136 staat maar liefst 26x “Want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.” In het Nieuwe Verbond is het beeld van God van alle oudtestamentische beperkingen ontdaan.

Later sprak Jezus tot Filippus (die de vraag stelde: “Toon ons de Vader”): “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Joh. 14:9). Als Jezus de mensen geen ziekten, plagen en rampen stuurde, hoe kan God dan anders zijn? “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan NIETS doen, OF HIJ MOET HET DE VADER ZIEN DOEN; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo” (Joh. 5:19). Jezus is de uitdrukking van Gods wezen, het portret of de natuurgetrouwe kopie van God.

God is nooit in geweld

In Luk. 9:52-56 (St.Vert.) lezen we dat een dorp der Samaritanen Jezus niet ontving, om voor hem herberg te bereiden, omdat zijn aangezicht gericht was, om naar Jeruzalem te reizen. Dan lezen we de reactie van Jakobus en Johannes. Toen die dat zagen, zeiden zij: “Heere! Wilt gij dat wij zeggen, dat vuur van de hemel neerdale, en dezen verslinde, gelijk ook Elia gedaan heeft (2 Kon. 1:10,12). Maar Zich omkerende, bestrafte Hij hen, en zeide: gij weet niet van hoedanigen geest gij zijt. Want de Zoon des menschen is niet gekomen om der menschen zielen te verderven, maar om te behouden”. Hier zegt Jezus bestraffend dat de hoedanigheid van deze geest van geweld, waardoor zijn discipelen zich onwetend lieten leiden tot het verderf van deze Samaritaanse mensen, verkeerd was! Jezus had hen onderwezen: “Heb uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is…” (Matt. 5:44-45).

Ook in het Oude Verbond werd het hier en daar al duidelijk: “niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest! zegt de Here der heerscharen” (Zach. 4:6). Bij de openbaring van God aan Elia bij de Horeb, was het voorbijgaan van de Here NIET in een geweldig sterke wind, NIET in een aardbeving, NIET in een vuur, maar in het suizen van een zachte koelte (1 Kon. 19:11-12).

Hoe God is, zie je in Jezus Christus

Jezus beeldde op aarde in Zijn wandel uit hoe en wie God is: Hij is het beeld van de onzichtbare God (Kol. 1:15). De Hebreeënschrijver noemt de Zoon zo schitterend: “de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van Gods wezen” (Hebr. 1:3). Jakobus schrijft in prachtige woorden; “Iedere gave, die goed, en elk geschenk dat volmaakt is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem (schaduw) van omkeer” (Jak. 1:17). Deze Vader der lichten brengt ook niemand in verzoeking (Jak. 1:13). De verzoeker is de duivel, die ons vlees wil bevruchten, zodat de zonde gebaard wordt.

Het allerduidelijkste over het ware beeld van God is wel Johannes: “En dit is de verkondiging, die wij van Hem (!) gehoord hebben en u verkondigen: God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis” (1 Joh. 1:5). Hier zien we zonneklaar hoe God in wezen is. Er zit absoluut geen kwaad in God en wat er niet in Hem in zit, kan er ook niet uitkomen. In Jes. 45:7 wordt nog een gedeeld Godsbeeld beleden: “Ik ben de Here, en er is geen ander, die het licht formeer en de duisternis schep, die het heil bewerk en het onheil schep; Ik, de Here doe dit alles.” Dan. 2:22 zegt echter: “Hij weet wat in het duister is, en het licht woont bij Hem.” Dat is al een verbetering van inzicht. “God IS licht, er is in Hem geen spoor van duisternis” (1 Joh. 1:5, NBV), dat is het axioma van het Nieuwe Testament, van Jezus en de apostelen.

Daarbij hebben wij nog die geweldige tekst uit 1 Joh. 4:16, waar we eenvoudigweg lezen: “God IS liefde.” Goddelijk liefde wil zeggen: “zij rekent het kwade niet toe, zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde net de waarheid. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij” (1 Kor. 13:7). “Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit” (1 Joh. 4:18).

Als er geen enkele duisternis in God is, dan kan er ook niets duisters van Hem komen. Uit de zon, beeld van God, komt niets duisters, maar enkel licht. God is één: enkel goed en positief! God is geen gespleten of schizofrene god. “Gij gelooft dat God één is? Daaraan doet gij wel, maar dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen” (Jak. 2:19). Hij is één in Zijn wezen.

God is niet tweeslachtig, zoals Jeremia vragenderwijs veronderstelde: “Komt niet uit de mond des Allerhoogste het kwade en het goede?” (Klaagl. 3:38). God is echter nooit de auteur of bewerker van het kwade. Het uitgangspunt om een juist beeld van God te krijgen is hoe Jezus God als de Vader openbaarde.

Tevens stelde Jezus ook satan en zijn machten openlijk tentoon en gaf aan waar zij op uit zijn: “De dief komt niet dan om te stelen, te slachten en te verdelgen” (Joh. 10:10a). “Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed” (Joh. 10:10b). Zijn juk is zacht en Zijn last is licht  (Matt. 11:30). Zijn geboden zijn niet zwaar (1 Joh. 5:3).

Zo de Zoon, dan ook zo de Vader! Gods Vaderhart klopt warm voor ons. Denk aan de houding van de Vader van de verloren zoon (Luk. 15). In Marc. 10: 18 stelt Jezus: “Niemand is God dan God alleen”.

In principe was dat ook al zo in het Oude Verbond: “Want Gij, o Here, zijt goed en gaarne vergevend, rijk in goedertierenheid voor allen die U aanroepen” (Ps. 86:5). “Maar Gij Here, zijt een barmhartig en genadig God, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid en trouw” (Ps. 86:15). In Ps. 145:8-9 staat geschreven: “Genadig en barmhartig is de Here, lankmoedig en groot van goedertierenheid. De Here is voor ALLEN goed, en Zijn barmhartigheid is over al zijn werken.”

In het Oude Verbond verzuchtte Jesaja: “Och, dat Gij de hemelen scheurdet…” (Jes. 64:1). Pas Jezus Christus ontsluierde de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen (Matt. 13:11) en toonde scherp en helder de twee bronnen in de geestelijke wereld, namelijk: wie God is (licht en goed) en wie satan is (duister en slecht). Hij sprak: “Ik zal mijn mond opendoen met gelijkenissen, Ik zal u verkondigen, wat sinds de grondlegging der wereld verborgen gebleven is” (Matt. 13:35b).

Goddelijke natuur

Is dat voor u ook zonneklaar? Of is uw Godsbeeld nog gemengd en oudtestamentisch gekleurd? Jezus zegt in de Bergrede: “God is goed jegens de ondankbaren en bozen” (Luk. 6:35). Zo’n zon kunnen wij ook worden in onze omgeving door deel te krijgen aan de goddelijke natuur! (2 Petr. 1:4). Dat geldt ook in het gezin bij kinder- en tieneropvoeding. Om je kind een pak rammel te geven en fiks af te rossen bij een vergrijp lijkt volgens Spreuken een toegestane methode. Bij tucht denken wij nog te vaak aan billenkoek. In de Bijbel is tucht in de eerste plaats opvoeding en onderwijzing. Dat werkt door te spreken en niet door te slaan en te meppen. Wij moeten echter bovenal zoeken naar de wijsheid van het Nieuwe Verbond. Het gaat om hemelse wijsheid van God af te bidden, als iemand in wijsheid te kort komt, God die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt (Jak. 1:5). Dan ben je vaak om raad verlegen, maar niet radeloos. Je ziet dat zo graag dat de zon van God opgaat over je kinderen. Zijn wij kinderen van die Vader? God laat immers Zijn zon opgaan over goeden en bozen en Hij laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Matt. 5:45). Denk nooit: “mij  kind gaat naar de bliksem”, maar volhard in je gebed en zet zo engelen in beweging om dat kind bij te staan.

De God van ons heil

Wij hebben geen God van veraf, zoals de Moslims in de Islam in Allah. Hij heeft 99 namen, maar weet je welke naam ontbreekt: de honderdste naam en dat is Vader. God als Vader van dichtbij leren kennen is iets heerlijks. Een vertrouwelijke omgang met Hem beoefenen is het mooiste wat er bestaat! Hij hoeft ook voor u niet ver weg te blijven of zo’n wispelturige God te zijn, bij wie je het nooit weet, zo van: “’t kan vriezen én ‘t kan dooien…”. God is niet grillig, de ene keer zus, de andere keer zo. Hij is geen God die je hoeft te vermurwen of die je moet zien tevreden te stellen.

Er gebeuren soms dingen die we niet begrijpen. Jezus sprak: “Of meent gij, dat die achttien op wie de toren van Siloam viel en die erdoor gedood werden, schuldiger waren dan alle andere mensen die te Jeruzalem wonen? Neen, zeg Ik u, maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen” (Luc. 13:4-5).

In Christus Jezus is God nabij gekomen, tot onze redding, ons behoud. Ervaart u nog scheiding, dan is de bijbelse oorzaak daarvan: uw zonden! (Jes. 59:1-2). Zie, de hand des Heren is niet te kort om te verlossen! De kwestie is of u zich bekeert, uw zonden wilt belijden én nalaten in geloof en gehoorzaamheid aan Jezus Christus.

“Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij(!) zullen tot hem komen en bij hem wonen” (Joh. 14:23). Twijfel is nooit uit God (Jak. 1:6), maar het is een wapen van de aanklager, satan, om de mens in onzekerheid en schuld te houden. De werkingen van de aanklager zijn naar hun aard gemeen, beschuldigend, sarrend, knagend en ontmoedigend.

De heilige Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel (Joh. 16:8) en zijn spreken is lieflijk, corrigerend, bemoedigend, geladen met hoop en troost, gericht op Jezus. Deze duif tikt je als Geest van God op de schouders en wijst je op iets verkeerds en laat je tevens een heerlijk uitzicht zien! Er kan geoordeeld worden: scheiding tussen de mens en de machten der duisternis, tussen het goede en het kwade, tussen vlees en Geest. Het oordeel (= scheiding) wordt tot overwinning gebracht!

Er zijn geen tegenstrijdige eigenschappen in God

Als wij willen zeggen: “Onze Vader, die in de hemelen zijt uw Naam worde geheiligd” (Matt. 6:9) dan houdt dat in dat wij Gods naam afzonderen van het kwade. God mag nooit in verbinding worden gebracht met het kwade! Daarom is Hij enkel goed, enkel liefde en enkel leven. Kan dat in strijd zijn met andere eigenschappen van God? Nee! Als God rechtvaardig is wil dat zeggen dat Hij door en door eerlijk is en recht doet, dat Hij door en door betrouwbaar is. Hij houdt niet van onrechtvaardigheid. Dat wil zeggen: Hij is een God op wie je rekenen kunt. Als God heilig is betekent dit dat Hij een hekel heeft aan onheiligheid en dat Hij, die zondaars liefheeft, de zonde haat. Zonde past volstrekt niet bij Zijn heiligheid en reinheid. “Maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, wordt (zo) ook gijzelf heilig in al uw wandel” (1 Petr.1:15).

Laten wij nooit denken dat wij God in onze broekzak kunnen stoppen en als het ware met Hem kunnen knikkeren of dat Hij een God zou zijn van ‘oude jongens krentenbrood.’ God is GOD! Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait zalk Hij ook oogst. Hij neemt het serieus met jou en het is jouw verantwoordelijkheid dat je niet op de akker van het vlees zult zaaien, maar op de akker van de Geest (Gal. 6:7-8). God is geen goedheiligman die als sinterklaas altijd strooit met pakjes en met suikergoed en marsepein. ‘God is goed, maar God is niet zoet.’ Hij is geen zoetsappige, oubollige oude grootvader, ook al noemt Daniël Hem de Oude van Dagen (Dan. 7:9,13 en 22). Hij coacht en corrigeert je in liefde en geduld. We moeten opletten dat we het begrip ‘goed’ niet menselijk invullen. In Jes. 5:20 lezen we bijvoorbeeld: “Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter.” God is goed, maar geen goedzak, geen ‘onze lieve Heer.’ Hij is niet ‘lieverig’ dat wij Hem op het gevoelsmatige vlak kunnen trekken, maar wil ons bij de hand nemen en ons leiden tot trouw en gehoorzaamheid aan Hem, zodat wij gaan delen in Zijn heiligheid.

In Rom. 11:22 staat: “Let op Gods goedertierenheid en Zijn gestrengheid”. Zonde is bij God ZONDE en aan dat principe blijft Hij trouw. God houdt vast aan Zijn woorden en de zonde van ongehoorzaamheid heeft op termijn ernstige consequenties dat je in de macht terecht komt van de geest die thans werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid. Gods toorn betekent dat hij Zijn aangezicht verbergt, dat Hij Zich helaas moet terugtrekken en dat een mens, die niet luistert naar Gods goede geboden, overgegeven wordt aan de machten der duisternis. Gods toorn kan betekenen Zijn verdriet, omdat Hij lijdend los moet laten volgens de wetmatigheden die gelden in de geestelijke wereld. Jij geeft niet gaarne mensen prijs aan de demonen die zij willen dienen en die zo’n mens meeslepen naar de afgrond. Hij zou zo’n mens graag redden, maar als die mens de duisternis liever kiest dan het licht, dan moet God zo’n mens gaandeweg loslaten en is hij overgeleverd aan de boze geesten.

Als er staat: “Onze God is een verterend vuur” (Hebr. 12:28-29, vergelijk Deut. 4:24; Jes. 33:14-15), dan is dat niet tegenstrijdig aan Zijn brandende liefde voor ons. Hij is een naijverig God, die onze geest begeert met jaloersheid. Hij wil niet dat we oppervlakkig of luchthartig met Hem omgaan, maar Hem zullen vereren met eerbied en ontzag. Hij is een verterend vuur ten opzichte van de zonde en de machten der duisternis die verleiden tot zonde. Daar wil God de mens graag onder vandaan halen. Voor ons is deze uitspraak juist een heerlijke zaak, want het verterende vuur was voor ons op Jezus toen alle machten op Hem aanliepen en Hij verlaten werd door de Vader, opdat wij nimmermeer verlaten zouden zijn en om ons vrij te spreken van het oordeel over onze zonden.

De hel is in principe niet bestemd voor mensen

Het eeuwige vuur is voor de duivel en zijn engelen bereid  (Matt. 25:41). Deze situatie is in principe niet voor de mens bedoeld! Mensen komen daarin alleen terecht als zij bewust vast blijven houden aan de duisternis van deze machten, die hen meezuigen naar beneden. Er zijn twee soorten mensen: die nu tegen God zeggen: “Uw wil geschiede” en tegen wie straks God zegt: “uw wil geschiede” (C.S. Lewis).

God beoogt het goede met ons

God heeft het allerbeste met ons op het oog. Hij wil ons verlossen en herstellen. Zijn liefdehart is gericht op ons heil: onze heling en onze heiliging! Met de zonde en met alles wat met het rijk der duisternis te maken heeft, kan Hij geen contact of gemeenschap hebben! Hij kan niet collaboreren met het koninkrijk van satan. Er zijn geen connecties, er is geen samenwerking.

Hij heeft de wereld lief en Hij gaf het liefste wat Hij had, Zijn Zoon, opdat de wereld door Hem behouden worde (Joh. 3:16-17). Krijgt u er zin in, om u over te geven aan zo’n God, die goed is en goeddoende en uw leven helemaal toe te wijden aan Hem? Deze God roept ons op om nauwlettend toe te zien hoe we wandelen! (Efeze 5:15). Laten wij God niet voor ons karretje spannen of Hem in ons straatje willen laten passen, maar laten wij in Zijn straatje, Zijn weg, gaan in gehoorzaamheid.

Jildert de Boer

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *