Eens gered, altijd gered?! Is er geen afval van heiligen mogelijk? deel 2

Eens gered, altijd gered!? Is er geen afval van heiligen mogelijk? 

Deel 2 

Over de volharding van de kinderen van God 

Afval van het geloof is mogelijk

In Johannes 15 waar de beroemde illustratie staat over de wijnstok en de ranken staat het heel duidelijk: “Als iemand niet in Mij BLIJFT, wordt hij buiten geworpen zoals de rank, en verdort en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand.”[1] Ze waren eerst in de wijnstok, dus in Hem, maar bleven niet in Hem. Wie niet in relatie met Hem blijft, wordt vruchteloos en verdord. Je wordt dan vroeg of laat een prooi van het vuur, een beeld van demonen en verloren gaan. Deze tekst kan moeilijk anders verstaan of uitgelegd worden. Het gaat om de keuze te blijven of niet te blijven in Hem.

We lezen vervolgens in Mattheüs: “En dan zullen velen ten val komen en zij zullen elkander overleveren en elkander haten.”[2]

Romeinen 11 geeft aan dat zoals de meeste mensen uit Israël van de edele olijf zijn afgerukt door ongeloof, zo ook wij worden weggekapt of afgehouwen als wij niet in de goedertierenheid blijven (volharden).[3] Verder: “En nu, lieve kinderen, blijft in Hem, opdat wij vrijmoedigheid hebben, wanneer Hij geopenbaard zal worden, en niet door Hem beschaamd gemaakt worden bij Zijn komst.”[4] Als wij niet in Hem blijven, hebben we die vrijmoedigheid niet en komen we beschaamd uit. Voorts: “En laten wij niet moe worden goed te doen, want te zijner tijd zullen wij oogsten, als wij het niet opgeven (als wij niet verslappen, NBG-vert.).[5]

Aan de Galaten schreef Paulus: “U liep zo goed, wie heeft u verhinderd de waarheid te blijven gehoorzamen? Die overreding is niet afkomstig van Hem Die u roept.”[6] Hoe kwam dat? Zij keerde terug naar de wet om daardoor gerechtvaardigd te worden. In volle ernst schrijft de apostel: “U bent van Christus losgeraakt, u die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; en daarmee bent u uit de genade gevallen.[7] Daarvoor had hij al geschreven: “Bent u zo dwaas? U die met de Geest begonnen bent, gaat u nu eindigen met het vlees?”[8] En hij heeft daarover zorg: “Ik vrees voor u dat ik mij misschien tevergeefs voor u heb ingespannen.”[9]

In het oude verbond is Saul in zekere zin daarvan een voorbeeld: hij had een ander hart gekregen[10], de Geest van de Heere werd vaardig over hem en was onder de profeten,[11]maar werd ongehoorzaam,[12]de Geest van de Heere was van Saul geweken en een boze geest joeg hem angst aan.[13] Hij ging vervolgers naar een waarzegster te Endor[14]en pleegde ten slotte zelfmoord.[15]

De Hebreeënbrief waarschuwt veel voor afval die soms subtiel begint met afdrijven.[16] “Hoe zullen wij ontkomen als wij geen ernst maken met zulk een heil?”[17] “Zijn huis zijn wij, als wij tenminste de vrijmoedigheid en de roem van de hoop tot het einde toe onwrikbaar vasthouden.[18] Er staat daar eveneens: “Zie erop toe broeders, dat er nooit in iemand van u een verdorven (boos, NBG-vert.) hart zal zijn, vol ongeloof, om daardoor afvallig te worden van de levende God; maar vermaan elkaar elke dag, zolang men van een heden kan spreken, opdat niemand van u verhard zal worden door de verleiding van de zonde. Want wij hebben deel aan Christus gekregen, als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden[19] “Laten wij ons dan beijveren om die rust binnen te gaan opdat niemand door het volgen van dit voorbeeld van ongehoorzaamheid ten val zou komen.”[20]

Er staat: ”Zie erop toe dat niemand achterop raakt in de genade van God”[21] en elders roept de apostel ertoe ook op “de genade van God niet tevergeefs ontvangen te hebben.”[22] “Let er dan op dat u Hem die spreekt niet verwerpt…veel meer zullen wij niet ontkomen als wij ons afkeren van Hem Die vanuit de hemelen spreekt.”[23]

Laten wij de waarschuwingen in Gods Woord ter harte nemen. Ook niet als mensen roepen “dat moet toch kunnen als christen.” “Wanneer iemand – uw volle broer, uw zoon of uw dochter, of de vrouw die u bemint, of uw beste vriend – u in het geheim probeert over te halen om andere goden te dienen…luister dan niet naar zo iemand en geef niet toe; wees onverbiddelijk. Heb geen medelijden met hem en houd hem niet de hand boven het hoofd.”[24]

In Ezechiël lezen we het volgende voorafgaand aan een vers waar we op willen attenderen: “Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden die hij gedaan heeft, al Mijn verordeningen in acht neemt en recht en gerechtigheid doet, zal hij zeker in leven blijven, hij zal niet sterven. Al zijn overtredingen, die hij begaan heeft, ze zullen hem niet in herinnering gebracht worden. Vanwege zijn gerechtigheid die hij gedaan heeft, zal hij leven. Zou Ik werkelijk behagen scheppen in de dood van de goddeloze? Spreekt de Heere Heere. Is het niet , wanneer hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij zal leven?” Nu komt de tekst waar ik op wil wijzen: “Maar als de rechtvaardige zich zal afkeren van zijn gerechtigheid en onrecht doet, overeenkomstig al de gruweldaden die de goddeloze gedaan heeft en doet, zal hij in leven blijven? Al zijn gerechtigheden die hij gedaan heeft, ze zullen niet in herinnering gebracht worden. Vanwege zijn trouwbreuk, die hij gepleegd heeft en vanwege zijn zonde, die hij begaan heeft, alleen dáárom zal hij sterven. Verder zegt u: De weg van de Heere is niet recht. Luister toch huis van Israël! Mijn weg is niet recht? Zijn niet veeleer uw wegen onrecht? Als de rechtvaardige zich afkeert en onrecht doet en daarom sterft, dan sterft hij vanwege zijn onrecht dat hij gedaan heeft.”[25] Hier zien we dat het mogelijk is dat een rechtvaardige zich afkeert.

Ook op een andere plaats lezen we duidelijke taal: “Want als zij de besmettingen van de wereld ontvlucht zijn door de kennis van de Heere en Zaligmaker Jezus Christus, maar daarin opnieuw verwikkeld raken en daardoor overwonnen worden, dan is voor hen het laatste erger geworden dan het eerste. Het zou immers beter voor hen geweest zijn dat zij de weg van de gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, nadat zij die hebben leren kennen, zich weer afkeren van het heilige gebod dat hun overgeleverd was. Maar hun is overkomen wat een waar spreekwoord zegt: De hond is teruggekeerd naar zijn eigen uitbraaksel en de gewassen zeug naar het rondwentelen in de modder.”[26]

Iets verderop in 2 Petrus lezen we: “U dan geliefden, omdat u dit van te voren weet, wees op uw hoede, zodat u niet door de dwaling van normloze mensen (wettelozen, NBV; zedeloze mensen, NBG-vert.) wordt meegesleept en afvalt (uitvalt, SV) van uw eigen vastheid (standvastigheid, NBG-vert.), maar groei in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker: Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als in de dag van de eeuwigheid. Amen.”[27]

In het kader van voorbeelden ter waarschuwing uit het oude verbond voor ons, zegt een vers aan het einde van het betreffende gedeelte in 1 Kor. 10 met het oog op verzoeking: “Daarom, wie denkt te staan, laat hij oppassen dat hij niet valt.”[28] Waakzaamheid blijft het parool! Als wij opnieuw de weg van de zonde betreden, dan kunnen wij ons niet blijvend aanspraak maken op ons kind van God zijn. Wij kunnen niet blijven vasthouden aan het onreine, maar moeten ons daarvan scheiden en ons reinigen van elke bezoedeling van vlees en geest en de heiliging volbrengen in het vrezen van God.[29]

We lezen in het oude verbond “als ik tegen de rechtvaardige zeg dat hij zeker in leven zal blijven, maar hij op zijn gerechtigheid vertrouwt en onrecht doet, dan zullen geen van zijn gerechtigheden in rekening worden gebracht, maar in zijn onrecht, dat hij gedaan heeft, zal hij sterven.”[30]

Geloven in de volharding van de heiligen 

Nee, we moeten niet ‘eens gered, altijd gered’ als slogan hebben, een leer van ‘geen afval van heiligen’, want dat biedt veel ruimte voor zorgeloosheid, oppervlakkigheid, geestelijk tevreden-zijn en valse rust. Overigens is het niet zo dat allen die het ‘eens gered, altijd gered’ leren in de praktijk ook zeggen dat hoe wij verder leven er verder niet toe doet. Velen van hen wijzen niet enkel op Gods genade, maar ook op onze verantwoordelijkheid.

De demonen zijn blij als christenen ‘het allemaal wel geloven’, maar zij worden bang en sidderen[31]als christenen krachtig in de Heere zijn en overwinning in hun leven krijgen. Wanneer zij in gehoorzaamheid aan de Heere volharden, gaan zij een gevaar vormen voor zijn duistere koninkrijk.

Laat toch niemand van ons afvallen en verloren gaan. Laten we samen blijven staan en volharden in het geloof tot het einddoel daar is! Zorg dat je de prijs niet mist.[32] Gericht zijn op het volkomene[33], dat is de boodschap. Blijf gaan, totdat het doel van God met de mens bereikt is. Dat zal behaald gaan worden door Gods genade en Gods Geest. Prijst de Heer!

Natuurlijk moet er eerst een fundament van het geloof gelegd zijn door het brengen van het eerste onderwijs:

  • Van bekering van dode werken,
  • Van geloof in God,
  • Van een leer van dopen (dat is meervoud van het zelfstandige naamwoord ‘doop’, baptismon=dopen, dat wil zeggen: doop in water en in Geest),
  • van de handoplegging,
  • van de opstanding van de doden
  • van het eeuwig oordeel.[34]

Opstanding der doden en een eeuwig oordeel

De laatste twee onderdelen van het eerste onderwijs worden vaak door uitleggers naar de toekomst verplaatst. Toch moeten we ook deze onderdelen van het fundament allereerst toepassen op ons eigen, leven en daar persoonlijk op verder bouwen. De opstanding van de doden begint geestelijk al bij onze wedergeboorte. De lichamelijke opstanding is de afronding van deze leer. Een eeuwig oordeel of scheiding begint reeds bij onze bekering, waar het tot een breuk komt met het oude, zondige leven. Een eeuwig oordeel is ook van toepassing bij bevrijding in de naam van Jezus, waarbij de mens van een demon die hem op een gebied gebonden hield, gescheiden wordt. De leer van een eeuwig oordeel vindt zijn climax bij het laatste oordeel. Men leze hierover het duidelijke boekje ‘Het fundament van het geloof’ door J.E. van den Brink.

Na het leggen van het fundament is het van groot belang dat we voortgaan tot de volmaaktheid. 

Hoe dienen we om te gaan met Hebr. 6:4-6? 

“Want het is onmogelijk om hen die eens verlicht[35]zijn geweest, die de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoten zijn geworden van de Heilige Geest, en die het die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende wereld (eeuw, NBG-vert.) en die daarna afvallig worden, weer opnieuw tot bekering te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk te schande maken.”[36] Wij hebben hen namelijk niets nieuws te vertellen dat de oude evangelieboodschap die zij gehoord hebben en goed weten en kennen (In het woord “opnieuw tot bekering” zit zonder meer een eerdere bekering opgesloten). Het is nutteloos hen het evangelie nog eens voor te houden. Zij hebben Jezus Christus en die gekruisigd overboord gegooid en daarmee verworpen en door hun keuze hebben zij Hem die hen gered had veracht en bespottelijk gemaakt. Waarschijnlijk is de achtergrond dat het christenen waren die tot het jodendom terugkeerden en daarbij Christus in het openbaar afgezworen hadden. Er staat niet dat zij zichzelf niet alsnog later zouden kunnen bekeren mochten zij berouw krijgen en zich niet al te zeer verhard hebben.

De aanhangers van de visie die menen dat afval van gelovigen niet mogelijk is, wringen zich hier in allerlei bochten dat de hier bedoelde mensen die vijf (!) zaken van het evangelie ondervonden hadden, dit slechts in uiterlijke zin meegemaakt zouden hebben in de zin van ‘proeven’ of ‘smaken’, dus slechts naamchristenen geweest zijn. Hetzelfde staat er echter eerder “opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven (smaken, NBG-vert.).[37] Vooral met de positieve zinsnede “deelgenoten zijn geworden van de Heilige Geest” is het echter niet doenlijk om vol te houden dat zij geen echte wedergeboren christenen zijn geweest, want er staat ter vergelijking ook “deelgenoten aan de hemelse roeping.”[38] Het is volgens dit Schriftgedeelte mogelijk de redding te verliezen door het fundament, Jezus Christus,[39]te verlaten, hoe ernstig ook. Zij lieten de vernieuwing door Gods Geest niet verder doorwerken door het geloof aan de kant te gooien en helaas los te laten. Er is volharding nodig om te bewaren wat men van God gekregen heeft en te verkrijgen wat nog meer beloofd is in het Woord.

Willens en wetens zondigen

Ik lees verder: “Want als wij willens en wetens (opzettelijk of moedwillig) zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen slachtoffer voor de zonden over…”[40] Het gaat daar over  die “hoeveel zwaarder straf, denkt u, zal hij waard geacht worden die de Zoon van God vertrapt heeft en het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd was onrein geacht heeft en de Geest van de genade gesmaad heeft.”[41] Eerder was hij geheiligd door het bloed, maar nu is hij na zware, moedwillige zonde onder het oordeel terecht gekomen.

Laat je niet afbrengen van de hoop van het evangelie 

We sluiten dit onderdeel af met enkele verzen uit de Kolossenzenbrief over de hoop van het evangelie en de voorwaarde je daar niet vanaf te laten brengen:

  • “En Hij heeft u, die voorheen vervreemd was en vijandig gezind, zoals bleek uit uw slechte daden, nu ook verzoend, in het lichaam van Zijn vlees, door de dood, om u heilig en smetteloos en onberispelijk voor Zich te plaatsen, ALS u tenminste in het geloof blijft gefundeerd en vast, en u niet laat afbrengen van de hoop van het Evangelie, dat u gehoord hebt, dat gepredikt is in de hele schepping die onder de hemel is, waarvan ik, Paulus, een dienaar geworden ben.”[42]

De God van alle volharding

“Wij weten dat ieder die uit God geboren is, niet zondigt, maar wie uit God geboren is, bewaart zichzelf en de boze heeft geen vat op hem.”[43] Op die manier kan hij niet meer bij ons aanhaken, want hij verliest zijn aanknopingspunten in ons leven, net als bij de Heer Zelf: “want de vorst van deze wereld komt en heeft geen macht over Mij”[44] of met het NBG: “want de overste der wereld komt en heeft aan Mij niets.”

We hebben de nadruk gelegd op onze verantwoordelijkheid om als christenen te volharden tot het einde, maar zijn in onze geloofsweg daarbij afhankelijk van Gods genade en kracht om dat te kunnen en het te midden van verzoekingen vol te houden door te blijven staan.

Wie ontzag voor God heeft en zijn zonden eerlijk belijdt en ze nalaat,[45]hoeft totaal niet bang te zijn om van het geloof af te vallen. Hij weet dat Hij door genade behouden is en eeuwig leven heeft. Zijn helper is de Heere is en hij zal samen met Hem in het geloof zal blijven staan. “Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze…En de Heere moge uw harten richten op de liefde van God en op de volharding van Christus.”[46] “…Opdat wij in de weg van volharding en vertroosting door de Schriften de hoop zouden behouden. En de God van alle volharding en van de vertroosting moge u geven onderling eensgezind te zijn in overeenstemming met Jezus Christus.”[47]

Jildert de Boer

© Verdieping en Aansporing, 2020.

[1] Joh. 15:6

[2] Matth. 24:10 NBG-vert.

[3] Rom. 11:17-22

[4] 1 Joh. 2:28

[5] Gal. 6:9

[6] Gal. 5:7-8

[7] Gal. 5:4

[8] Gal. 3:3

[9] Gal. 4:11

[10] 1 Sam. 10:6,9

[11] 1 Sam. 10:6,10-12

[12] 1 Sam. 15:11,19,23,26,28

[13] 1 Sam. 16:14

[14] 1 Sam. 28:6-19

[15] 1 Sam. 31:1-13

[16] Hebr. 2:1

[17] Hebr. 2:3, NBG-vert.

[18] Hebr. 3:6b

[19] Hebr. 3:12-14

[20] Hebr. 4:11

[21] Hebr. 12:15a

[22] 2 Kor. 6:1

[23] Hebr. 12:25

[24] Deut. 13:7-9, NBV (vers 6-8 in andere vert.)

[25] Ezech. 18:21-26

[26] 2 Petr. 2:20-22

[27] 2 Petr. 3:17-18

[28] 1 Kor. 10:12

[29] 2 Kor. 6:17-18; 2 Kor. 7:1

[30] Ezech. 33:13

[31] Jak. 2:19

[32] Kol. 2:18 NBG-vert.

[33] Hebr. 6:1

[34] Hebr. 6:2

[35] Vergelijk Hebr. 10:32

[36] Hebr. 6:4-6

[37] Hebr. 2:9c

[38] Hebr. 3:1

[39] 1 Kor. 3:11

[40] Hebr. 10:26

[41] Hebr. 10:29b

[42] Kol. 1:21-23; vergelijk Rom. 15:13

[43] 1 Joh. 5:18

[44] Joh. 14:30

[45] Spreuk. 28:13-14. NBG-vert.

[46] 2 Thess. 3:3,5

[47] Rom. 15:4b-5

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *