Gemeenschap

1 Petr.1:22-23 en 1 Joh.1:6-7

Gemeenschap en verbondenheid

Wie gemeenschap zegt, denkt bijbels gezien tevens aan maaltijd houden (Openb.3:20) en wel bij uitstek aan de maaltijd van de Heer aan de tafel van de Heer, zoals dit uitvoerig belicht wordt in 1 Korinthe 10 en 11.

Bij het avondmaal is er een verticale, persoonlijke dimensie met de Here en een horizontale, gemeenschappelijke dimensie met elkaar als lichaam van Christus. Voor ons onderwerp springt het laatste eruit, maar we willen het eerste natuurlijk niet verzuimen aan te roeren.

De Nieuwe Bijbelvertaling heeft het woord “gemeenschap” doorgaans vervangen door “verbonden” of “EEN zijn”.

Het woordje “gemeenschap” wordt door niet-christenen al snel alleen in verband gebracht met lichamelijke, seksuele gemeenschap, vandaar waarschijnlijk dat men het wat zwakker aandoende “verbonden” heeft gekozen, om de betekenis duidelijk te maken.

Het mooie van “verbondenheid” is dat je daarin verbinding, maar ook het bijbelse woord “verbond” beluistert. Jezus sprak bij de beker van de maaltijd over “het nieuwe verbond in mijn bloed” (Luc. 22:20; 1 Kor.11:25).  

De kern van gemeente-zijn is: gemeenschap hebben met God in Christus en met elkaar.

Als Christus ons hoofd is geworden – niet een leider, naam of een menselijke organisatie – dan verlangen we Zijn wil te doen en met allen die hetzelfde intense verlangen hebben, om zo te wandelen in Gods wegen, krijgen we gemeenschap. Het “klikt” met elkaar in het hart en in het leven. Deze klik is positief!

Dat is iets heel anders dan de duivelse tegenhanger: “het kliekt met elkaar” (dat is een kliekjes- of clubjesgeest, waar anderen niet tussen kunnen komen). Die kliek is negatief!

Hij is het hoofd en wij zijn de leden van Zijn lichaam. God is getrouw, door Wie wij geroepen tot gemeenschap met Zijn Zoon, Jezus Christus (1 Kor.1:9) en vervolgens tot gemeenschap met ELK-ANDER, dat wil zeggen: ieder die deel heeft aan de levende verbinding en relatie met het hoofd, Christus Zelf. De werkelijke leden van Zijn lichaam vinden elkaar! De volgorde is: “zij gaven zich EERST aan de Here en DAARNA aan elkaar” (2 Kor.8:5). Hier is sprake van overgave en toewijding aan Hem en aan elkaar. De mate waarin kan nog verschillen al naar gelang ieders ontwikkeling.

Natuurlijk is het een en ander geen vanzelfsprekendheid of automatisme. Bij deze gemeenschap heb je hetzelfde doel gemeen(schappelijk): je wilt SAMEN – in liefde en je aan de waarheid vasthoudende – in ELK opzicht (=in alle dingen en deugden!)toegroeien naar Hem die het hoofd is (Efeze 4:15). Dat doel, om op Hem te gaan lijken, houden we steeds voor ogen en zonder samen te komen tot deze groei naar de eenheid van het geloof en de mannelijke rijpheid gaat dit nu eenmaal niet (Efeze 4:13).

Gemeenschap moet onderhouden worden! Voor onze persoonlijke relatie met Hem speelt ons gebedsleven een hoofdrol. Daarmee uit je jouw hart naar je Heer en is Hij je krachtbron voor het dagelijkse leven. Daarbij leg je je noden aan God voor, ook wat betreft je contacten met een broeder of zuster, met wie de verstandhouding nog niet zo ge-olied (=soepel in de Geest) verloopt, maar waarbij het stroef gaat, of het naar het vlees gesproken niet zo botert, of zelfs botst.

Je voert je strijd, waar de machten der duisternis – dat zijn de ware vijanden in de geestelijke wereld – gemeenschap in de weg staan of blokkeren. De boze wil ons bij elkaar weg houden of van elkaar doen verwijderen, om allerlei oorzaken en vaak gaat het daarbij om pietluttigheden.

De Heer wil ons echter juist samensmeden en aaneenhechten! De Bijbel heeft het over: “In Hem was elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here” (Efeze 2:19). Het gaat om levende stenen, die wèl samengevoegd worden (Ps.122:3; 1 Petr.2:5) na de afwerking (het afbikkelproces) aan de groeve (1 Kon.6:7), om pasklaar gemaakt te worden (1 Kon.5:17).

Er kunnen onopgeloste kwesties vanuit het verleden liggen, die innerlijke verwondingen hebben teweeg gebracht, maar de Heer is erop uit vertrouwen tot gemeenschap te herstellen. Hij wil balsem en zalf aanbrengen op die plekken, waar men van binnen gekwetst is geworden door anderen. Dat zijn processen die tijd kunnen vergen. Zelf was ik in 1996 geleden ook innerlijk gekwetst en verwond. In een gemeente in Amersfoort hoorde ik nota bene een prediker uit Italië, die sprak over het onderwerp “innerlijke genezing”. Die boodschap was precies raak voor mij en in het bijzonder werd ik diep getroffen door Jes.58:8: “Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad en uw wond zal zich spoedig sluiten ; uw heil zal voor u uitgaan, de heerlijkheid des heren zal uw achterhoede zijn”. Wat een troost van de Heer!

Wandelen in het licht voert tot gemeenschap met elkaar

De wezenlijke voorwaarde, om tot gemeenschap met elkaar te komen, is de wandel in het licht! De kerntekst daarbij is: “Maargaan we onze weg in het licht, zoals Hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde” (NBV) of: “Indien wij in het licht wandelen, GELIJK Hij in het licht is, HEBBEN wij gemeenschap met elkander; EN het bloed van Jezus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde” (1 Joh.1:7, NBG). De wandel in Gods licht – dat is je levenswijze in en met Hem – geeft gemeenschap in de Geest. Die heb je dan eenvoudigweg en je smaakt en proeft het met elkaar! Het is de geestelijke uitwisseling vanuit je hart in woorden en houding ten opzichte van elkaar. Natuurlijk gaat dat een aantal lagen dieper dan een “werkverhouding” met elkaar hebben in de gemeente, of nog oppervlakkiger het slechts elkaar groeten en het maken van enkele opmerkingen over het weer.

Gemeenschap mag niet verward worden met natuurlijke gezelligheid, al kan die zeker een ondersteunende bijdrage leveren.

In de omgang met de ander kom je elkaar vroeg of laat ook tegen met alles wat er niet bij hoort aan “werkingen”. Juist dan is het een leer- en groeiproces om verder en dieper gereinigd te worden in het bloed van Jezus van alles wat Gods licht je – al wandelende met elkaar – laat zien bij jezelf, zoals jaloersheid, achterdocht, ergernis, verwijt, ontactische woorden, het laatste woord willen hebben en noem maar op.

Je wordt aan elkaar geslepen op die manier en er ontwikkelt zich geestelijke groei. Immers, je wilt niet meer steeds weer reageren vanuit het vlees, of nog regelmatig aangestuurd worden door de geestesmachten, die de zojuist genoemde dingen willen veroorzaken en bewerken. Maar je kunt nog wel tot dit soort zaken verzocht worden en de kunst is dan om “NEE” te zeggen. “NEE” tegen jouw wil, als die door de duivel op sleeptouw dreigt te worden genomen, opdat je in Gods goede Geest Zijn wil doet, om de ander – hoe die ook is – juist te zegenen (1 Petr.3:9, NBV) in de levenssituaties.

Je leert om te gaan met je zogenaamde minste broeders, met hen die zwak zijn, maar juist zo nodig in het lichaam, waar je voor elkaar zorg draagt (1 Kor.12:22-25).

Een andere centrale tekst over gemeenschap is: “nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, is uw hart gelouterd en kunt u oprecht van uw broeders en zusters houden (of: gereinigd tot ongeveinsde broederliefde, NBG); hebt elkaar dan ook onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart (of: bestendig en van harte lief), als mensen die opnieuw zijn geboren…” (1 Petr.1:22-23, NBV).

Hier zien we dat er reiniging, loutering en zuivering nodig is als de weg om te komen tot oprechte liefde en echte gemeenschap van hart. Wij denken bijvoorbeeld aan het gebied van sympathie en antipathie. In de gemeente is het hoogst belangrijk dat wij niet alleen goed omgaan met hen, die ons goed liggen, maar ook dat we onszelf reinigen van gevoelens van antipathie en van stugheid of reserves tegenover hen die ons van nature minder goed liggen. Hier liggen leermomenten, om onszelf te oefenen in buigzaamheid, om die ander tegemoet te komen. 

Gemeenschapszin bevorderend

Gaan wij deze weg van het kruis in nederigheid van hart, dan leidt dit als vrucht tot gemeenschap met de anderen. Dit kan in de geest van eenheid in Christus (Gal.3:28; Kol.3:11), ongeacht intelligentie, beroep, geslacht, leeftijd, ras of kleur, uiterlijk aanzien, enzovoort, want door deze gehoorzaamheid tot reiniging binnen te gaan, leven wij daadwerkelijk als opnieuw geboren mensen.

Het is opstandingsleven, waar gemeenschap tot bloei komt! Je geestelijke barometer staat nooit meer op onweer en evenmin meer op onbestendig, als de liefdesgemeenschap bestendig, van harte en onvoorwaardelijk is geworden.

Een “als los zand aan elkaar hangende” gemeente vormt geen gemeenschap, zoals het Woord beoogt, namelijk: eenwelsluitend geheel, BIJEENGEHOUDEN door de dienst van ALLE geledingen (Efeze 4:16, vergelijk Kol.2:19). Ieder draagt daarin medeverantwoordelijkheid, om dat praktisch vorm te geven . Je kunt echte gemeenschapszin niet organiseren, maar wel stimuleren door bijvoorbeeld huiskringen en gebedscellen.

In een gezond functionerend, levend organisme is er aandacht, belangstelling, meeleven, zorg, gebed, samen op de bres gaan staan in de geloofsstrijd, kortom: “hoe goed is het, hoe heerlijk als broeders bijeen (=samen) te wonen” (Ps.133:1, NBV). “Daar gebiedt de Heer de zegen, leven tot in eeuwigheid”! (Ps.133:3).

Broederschap

God verlángt naar een levende gemeenschap, een heerlijke eenheid en broederschap in het lichaam van Christus, om te beginnen plaatselijk. Het is onbegrijpelijk dat mensen die elke week belijden “ik geloof de gemeenschap der heiligen” de praktijk ervan nauwelijks lijken te willen beléven, als ieder vlug zijn weegs gaat als de kerk uit gaat. Men heeft een “mooie preek” gehoord, maar de ene zuster weet vaak van de andere broeder niet wat nou zo mooi was tot hulp voor je leven.

Men heeft in de dienst de ander niet vanuit het hart gehoord wat hem of haar geestelijk bezig hield, waar openlijke gebeden en getuigenissen ontbraken. Als er na de dienst niet vaak koffie gedronken wordt en door de week de gemeenschap veelal ontbreekt, of zich beperkt tot het natuurlijke vlak, dan hangt men als “los zand” aan elkaar.

Het wonderlijke geheim van hechte, intense broederschap ervaart men veelal te weinig. Zou het niet goed zijn hiernaar te hunkeren en er alles aan te doen dit te stimuleren? We dienen wel te beseffen dat zo’n verlangen van binnenuit geboren wordt!

Hartelijke levensgemeenschap

We zullen werkelijk de volle gezindheid moeten hebben, om te leven voor en door Hem, de Here Jezus Christus, die het hoofd is, om duidelijk de betekenis van de leden van het lichaam te gaan zien. Alleen zo gaat men verlangen, om hetzelfde leven in een levende verbinding met Hem als hoofd te leven. Zo ontstaat levensgemeenschap! Wij zijn bezig met het Woord en het werk van God. Als wij dit omzetten in de christelijke levenswandel in de praktijk, dan ervaren wij daarbij dezelfde strijd en dezelfdeoverwinning door dezelfde goede Geest.

“Gij nu zijt het lichaam van Christus en IEDER VOOR ZIJN DEEL leden” (1 Kor.12:27). “Aan Hem ontleent het gehele lichaam als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van AL zijn geledingen, naar de kracht die ELK lid op ZIJN wijze oefent deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde” (Efeze 4:16). Laten wij ons houden aan het hoofd, Christus, waaruit het gehele lichaam door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt (Kol.2:19).

Er is dringende behoefte aan warme gemeenschap en een liefdevuur dat niet wordt gedoofd. Komend uit de koude, lege wereld zal een zoekende zondaar geborgenheid en veiligheid moeten ervaren in de christelijke gemeente. Maar vele kerken ademen een saaie, kille sfeer, waarin een nieuweling zich niet “hartelijk welkom” voelt. In zo’n onderkoeld klimaat voelt hij zich niet alleen verloren, maar ook verlaten. Het liefdebetoon is dan ondergesneeuwd en de gemeenteleden zijn als “bevroren deviezen” en “luisterende consumentenbond” daar debet aan.

Hoe heel anders kan het naar Gods Woord: als de liefdeband wordt geproefd en er wederzijds betrokkenheid op en belangstelling voor elkaar is, terwijl allerlei roddelpraatjes en lege kletspraatjes wegsterven… Dan straalt er vriendelijkheid uit en heerst er een vriendschapsklimaat, dat ook door de ongelovige of toehoorder ervaren wordt. Beléving van innige broederschap is een onmisbare factor in de gemeente van de levende God!

Laten wij niet berusten in een schrijnend manco van dit alles, maar bidden en zoeken naar liefde en gemeenschapszin op het geestelijke vlak, opdat wij een levende en functionerende gemeenschap zijn, waar eendrachtig een onderlinge band en onderling dienstbetoon ontwikkeld wordt. Dan blijven wij niet verborgen, maar worden wij die stad op een berg, die licht verspreidt in een donkere wereld! (Matth.5:14).

Jildert de Boer

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *