Het aanvaarden van kinderen
Natuurlijke geboorteaanwas
De natuurlijke groei van gemeenten in deze tijd is geen automatisme, als men ook als christenen volgens de maatstaven van de wereld wil gaan leven (twee, ten hoogste drie kinderen “nemen”). Onze roeping als christenen is de kinderen met dankbaarheid te ontvangen (krijgen!) volgens Gods plan en dat met zelfverloochening van de blik naar eigen aardse voornemens, allerlei pleziertjes, steeds grotere materiële wensen of (te) sterke aandacht voor hobby’s en carrière.
Dit niet om te streven naar het biologische maximum qua kinderaantal, maar om bewust de zegen en levensvorming van het opvoeden van kinderen uit Gods hand te aanvaarden en te ondergaan.
Geloof voor grote(re) gezinnen
Het is interessant dat Jezus Zelf opgroeide in een gezin van minstens zeven kinderen (hij had vier broeders en daarbij nog zusters) (Marc. 6:3). In het Oude Testament wordt zelfs een gezin met zeventien kinderen genoemd: “God had Heman veertien zonen en drie dochters gegeven” (1 Kron. 25:5b).
Op dit gebied kunnen geen wetten of regels gegeven worden, maar in het zoeken naar Gods leiding bij gezinsvorming is het niet de bedoeling dat we volgens de maatstaven van de wereld te werk gaan (erg gemakkelijk gebruik van het condoom, “de pil”, het spiraaltje, waarbij bevruchting plaatsvindt, maar innesteling wordt voorkomen, of het vrij klakkeloos overgaan tot sterilisatie). Is het niet veeleer zo dat God in de cyclus van de vrouw vruchtbare en onvruchtbare tijden heeft geschapen?
Laat ieder echtpaar voor zichzelf en voor Gods aangezicht nauwlettend toezien op zijn eigen motieven, drijfveren en beweegredenen! Waar kan een kind beter opgroeien dan in een harmonisch, christelijk gezin? Kinderen en jongeren hebben ook leeftijdgenoten nodig in de gemeente om zich aan op te trekken. Het is erg jammer als in sommige geloofsgemeenschappen leeftijdgenoten voor kinderen of tieners bijna ontbreken. Is dit niet mede door de tijdgeest, die “kinderbeperking” rondbazuint? (vergelijk Gen. 1:28; Gen. 9:1; Gen. 35:11).
Geloof en vruchtbaarheid
Graag wil ik een persoonlijke noot aanreiken: mijn vrouw greep destijds GELOOF tijdens een bidstond om open te staan voor een zesde in ons gezin (na haar postnatale depressie na de geboorte van ons vijfde kind). In deze verwachting op God zijn we niet beschaamd uitgekomen!
In 1 Kor. 7:2-6 lezen we: “Met het oog op de gevallen van hoererij moet ieder zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. De man kome jegens de vrouw zijn (echtelijke) verplichtingen na en evenzo de vrouw jegens de man. De vrouw heeft niet zelf over haar lichaam te beschikken, doch haar man; en eveneens heeft de man niet zelf over zijn lichaam te beschikken, doch zijn vrouw. ONTHOUDT DAT ELKANDER NIET, tenzij met onderling goedvinden voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan het gebed (en vasten, St. Vert.) , maar om daarna weder samen te komen, opdat niet de satan u verzoeke wegens [uw] gemis aan zelfbeheersing. Dit zeg ik om u tegemoet te komen, niet om u te bevelen.”
Als een vrouw een bevalling achter de rug heeft, dan geldt zelfbeheersing voor de man en begrip voor haar periode van zwakheid en herstel. Hij houdt rekening met haar beperkte krachten. We lezen in de wet iets leerzaams hieromtrent dat de vrouw 40, respectievelijk 80 dagen onrein is (Lev. 12). Hier moest de man zich dus inhouden wat gemeenschap betreft voor een bepaalde termijn na de geboorte van een kind uit de vrouw.
Wij lezen in het Oude Testament een paar maal malen over het toegesloten zijn van de moederschoot (Gen. 20:18; 1 Sam. 1:5-6). Over de onvruchtbaarheid van een vrouw wordt gesproken op diverse plaatsen en deze situatie veranderde vaak op gebed (Gen. 11:30; Gen. 25:21; Gen. 29:31; Ex. 23:26; Richt. 13:2-3; Jes. 49:21; Luk. 1:7,36). Ook in onze tijd komt het regelmatig voor dat vrouwen die onvruchtbaar zijn, of mannen die geen kinderen kunnen verwekken, op geloof en gebed vruchtbaarheid ontvangen. Denk hierbij ook aan Ps. 113:9: “Die de onvruchtbare huisvrouw doet wonen als een blijde moeder van kinderen. Halleluja.”
Het komt ook voor dat men langs de weg van worsteling en onderzoek via de medische weg alsnog kinderen krijgt op ethisch verantwoorde wijze. Weer anderen hebben adoptiekinderen aangenomen, of hebben de zorg voor pleegkinderen aanvaard.
Fris bloed in gezin en gemeente
Veel geloofsgemeenschappen zie je vergrijzen en dit kan ook gebeuren als men de natuurlijke kinderen, die er wel zijn, niet binnen de leefsfeer van het Koninkrijk van God weet vast te houden, zodat zij tot een eigen keuze voor Jezus Christus en een persoonlijke wedergeboorte kunnen komen. Wij hebben in de gemeenten “nieuw leven” in dubbele betekenis nodig! Dat is een gezonde zaak, waarbij we ook voor jeugd die ver van de feestvergadering is geraakt (Sef. 3:18) – om welke oorzaken ook – het geloof, de hoop en de liefde in gebed vasthouden. Wij blijven hen claimen voor het Koninkrijk van God! Laten we – uiteraard – hen die ongetrouwd zijn, of zij die geen of weinig kinderen gekregen hebben in geen enkel opzicht als minder beschouwen. Verre daarvan!
In wat ik boven aangaf over grote(re) gezinnen ligt geen enkele veroordeling naar anderen, wel een hint om hier eens op door te denken als bewust naar Gods leiding met ons leven zoekende kinderen van God. Velen zoeken de leiding van God met het oog op zending en op het functioneren van de gaven van de Geest, maar niet op het gebied van de gezinsvorming, waar kinderen ontvangen worden uit Gods hand en kunnen gedijen in het christelijke gezin.
Het is begrijpelijk als men later spijt heeft van een bewust sterk beperken van het aantal kinderen, dat dit niet meer om te keren is. Ook dat mag geen aanleiding geven tot enige aanklacht!
Kinderzegen
In het Oude Verbond lezen we duidelijk over de zegen van kinderen.
- “Zie zonen zijn een erfdeel des Heren, een beloning is de vrucht van de schoot. Als pijlen in de hand van een held, zo zijn de zonen der jeugd. Welzalig de man, die zijn pijlkoker met deze heeft gevuld…” (Ps. 127:3-5a).
- “Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok binnen in uw huis; uw zonen als olijfscheuten rondom uw dis. Zie, zo zal de man gezegend worden die de Here vreest” (Ps. 128:3-4).
In het Nieuwe Verbond lezen we over de vrouw:
- “Doch zij zal behouden worden, kinderen ter wereld brengende, indien zij blijft in geloof, liefde en heiliging met ingetogenheid” (1 Tim.2:15).
Het behoud ligt natuurlijk niet in het krijgen van kinderen op zich, want dat zou ongetrouwde vrouwen, of getrouwde vrouwen die geen of één kind hebben gekregen, discrimineren.
Zoals de verleiding via Eva binnenkwam, zo heeft in tegenstelling daarmee Maria het Kind Jezus gebaard door wie zowel man als vrouw behouden kan worden! Verder lezen we duidelijk: “En toch, in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets, als de man zonder vrouw. Want gelijk de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; alle is echter uit God” (1 Kor. 11:11-12).
Voor de jonge weduwen heeft Paulus een duidelijk advies:
- “Ik wil daarom (zie vers 11-13!) dat de jonge weduwen huwen, kinderen krijgen, haar huis bestieren, en niet door lasterpraat aan de tegenpartij vat op zich geven” (1 Tim. 5:14).
Jezus ontving de kinderen en stelde hen ten voorbeeld
Bekend zijn de woorden: “Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet, want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods” (Marc. 10:14b).
Op een ander moment sprak Hij, terwijl hij een kind nam en dat bij zich plaatste, toen bij de discipelen een overlegging opkwam wie de meeste was: “Een ieder die dit kind ontvangt, ontvangt Mij; en een ieder die Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. Want wie onder u allen de minste is, die is groot” (Luk. 9:46-48).
In een ander evangelie lezen we het zo: “En Hij riep een kind tot Zich en plaatste dat in hun midden en zeide: voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk der hemelen. En een ieder die zulk een kind ontvangt in Mijn naam, ontvangt Mij” (Matth. 18:2-5).
Met onze kinderen krijgen we iets heel kostbaars van God in bruikleen, om hen op te voeden tot eer van Zijn naam! Hoe ontvangen wij kinderen in ons gezin? Laten we dat vooral niet te klein zien! “Zie toe dat gij niet één dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen voortdurend het aangezicht zien van Mijn Vader, die in de hemelen is” (Matth. 18:10).
Ons nakroost
Geve God ons wijsheid en genade, om onze eerste verantwoordelijkheid te verstaan ten aanzien van ons nakroost!
- “En wat Mij aangaat, dit is mijn verbond met hen, zegt de Here. Mijn Geest, die op u is, en mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, zullen niet wijken uit uw mond, noch uit de mond van uw kroost, noch uit de mond van het kroost van uw kroost, zegt de Here, van nu aan tot in eeuwigheid” (Jes. 59:21).
- “Halleluja. Welzalig de man, die de Here vreest, die van harte lust heeft in zijn geboden. Zijn nakroost zal machtig zijn op aarde, het geslacht der oprechten zal gezegend worden” (Ps.112:1-2).
Tot besluit tippen we de tekst aan, die we eens op een geboortekaartje ontvingen met de treffende woorden uit koning David ’s dankgebed:
“Wie ben ik, Here God en wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt? En dit was nog te weinig in uw ogen, o God; daarom hebt Gij aangaande het huis van uw knecht gesproken over de verre toekomst en in mij een rij mensen gezien in opgaande lijn, Here God” (1 Kron. 17:17).
Jildert de Boer
Geef een reactie