Nieuwe aandacht voor Gods Heilige Geest en de Gaven
(Hoofdstuk 7 uit ‘Facetten van het werk van de heilige Geest’ in balans met het Woord van God)
Het Apostolische werk, de Pinksterbeweging en de Charismatische vernieuwing
Opvattingen over de aanwezigheid van de Geestesgaven
Veel leiders in de rechterflank van de Gereformeerde gezindte – de Reformato-rischen – en broeders die de klassieke uitgangspunten van de Vergadering van Gelovigen zijn blijven huldigen, beperken een aantal van de Geestesgaven tot de apostolische tijd of tot de tijd toen de canon van de Bijbel nog niet was vast-gesteld.
Zowel de Katholiek-Apostolischen (1830) en daarna de Hersteld-Apostolischen (1863) als de Pinksterbeweging (1906) en nadien de Charismatische Beweging (1960) geloven echter dat deze gaven zijn terug gegeven aan de gemeente in de eindtijd, nadat ze in de kerkgeschiedenis slechts af en toe bij opwekkingen voorkwamen.
In de linkerflank van de Vergaderingen (Willem Ouweneel, Henk Medema, e.a.) en in het midden van de Gereformeerde gezindte is er in de laatste twintig jaar aanmerkelijk meer openheid voor de gaven van de Geest gekomen en zijn er veel publicaties over dit thema verschenen.
Bedelingenleer en gemeente
De broeders van de Vergadering, die de oorspronkelijke leer zijn blijven hanteren, vinden bijvoorbeeld de gaven van genezingen, de gave van profetie en de gave van het spreken in tongen niet thuishoren binnen de bedeling van de genade. Het zouden typisch gaven zijn geweest voor het volk Israël – in hun optiek horend bij het evangelie van het Koninkrijk – en niet voor de gemeente in deze tijd met het evangelie van de genade van God. In Hand. 20:24-25 wordt het evangelie van de genade Gods en de prediking van het Koninkrijk juist in één adem genoemd als twee aspecten van dezelfde boodschap. Het vijfde hoofdstuk van Jakobus over het bidden met en zalven van zieken met olie tot genezing acht men in deze visie uitsluitend een Joodse aangelegenheid. Hier speelt hen de bedelingenleer parten, waardoor zij de gemeente slechts als een tussenfase in Gods plan zien en niet als het centrale middel, waardoor God Zijn veelkleurige wijsheid openbaart (Ef. 3:10; 1 Kor. 10:11) en de hoogste roeping volvoert (Ef. 1:17-19; Hebr. 3:1). Het is duidelijk dat men dan spreekt van een ‘falende gemeente’ (naar John Nelson Darby, de belangrijkste grondlegger van de Broederbeweging die na 1830 vanuit Engeland opkwam), die onvolgroeid voor de grote verdrukking zou worden opgenomen.
Men ziet de voleindiging in de heiligmaking (2 Kor. 7:1, St. Vert.) van diezelfde gemeente als heerlijk einddoel niet zitten in de praktijk. In plaats van het verdwijnen van de gemeente, is het Gods doel dat de gemeente zal gaan verschijnen! Het is Gods bedoeling dat de (volwassen) zonen van God worden geopenbaard, die samen met Jezus de zuchtende schepping zullen gaan herstellen (Rom. 8:19-22). In de Broederbeweging en de Mararanatha-kringen sprak men veel meer over het herstel van het natuurlijke volk Israël.
Kerkelijke ‘streeptheologie’
In kerkelijke kringen vond sinds jaar en dag de ‘streeptheologie’ navolging. Na Handelingen zette men een denkbeeldige streep bij de werkingen van de geestelijke gaven. Deze werden weg verklaard door ze slechts zinvol te achten voor de startperiode van de gemeente, die deze extraatjes een poosje nodig had bij gebrek aan een Bijbel, zoals wij die na de canonvorming kennen met 66 boeken (Paasbrief van Athanasius in 367 met een richtsnoer of maatstaf van boeken die goddelijk geïnspireerd zijn).
Tegenwoordig komen sommigen terug van dit standpunt om die ‘streep’ na Hand. 28, na de dood van de apostelen of na de canonvorming te trekken. Velen maken zich nog sterk voor de mening waarin de bijzondere gaven voor deze tijd afgewezen worden, omdat we het nu alleen moeten doen met het Woord van God. Na het afsluiten van de canon zouden de bijzondere Geestesgaven opgehouden hebben te werken. De afname van de gaven van de Geest in de gemeente van Christus in die tijd is echter niet een teken van haar bloei, maar van haar verval. Bovendien maakt de Bijbel nergens een onderscheid tussen ‘gewone’ en ‘bijzondere’ gaven. Men realiseert zich onvoldoende dat de Handelingen der apostelen, of beter de Handelingen van de heilige Geest gewoon doorgaan na Handelingen 28. Het boek Handelingen eindigt niet met ‘amen’ en er is geen streep te vinden, ook niet bij Hand. 28:28, zoals de ultrabedelingenleer beweert (zie hiervoor mijn boek ‘De Schrift recht snijden’? over de ultrabedelingenleer).
Veel kerkelijke leiders lieten hele volksstammen volstrekt onkundig aangaande de uitingen des Geestes, dwars tegen Paulus’ advies in (1 Kor. 12:1). In de praktijk nam men hoofdstukken als 1 Korinthe 12 en 14, Marcus 16 en Jakobus 5 met een ‘korreltje zout’, hoewel men ze naar de letter rustig in de Bijbel liet staan. Gods Woord zelf leert ons zonneklaar dat Geestesgaven als kennis, profetie en tongen afgedaan hebben als het volmaakte gekomen zal zijn (1 Kor. 13:8-10). Het volmaakte is toch niet gekomen met het voltooien van de canon?
Beknopt laten we enkele bewegingen de revue passeren, die de gaven van de Geest in deze (eind)tijd wel belangrijk en actueel vonden. Daarbij beperken we ons hoofdzakelijk tot het Apostolische werk en tot de Pinkster- en Charismatische beweging.
Omdat het Apostolische werk historisch vaak ten onrechte wordt overgeslagen, willen we daar nu de aandacht op vestigen en dit iets meer voor het voetlicht halen dan gebruikelijk. Wie zich uitvoeriger wil informeren kan gebruik maken van het standaardwerk van Dr. M.J. Tang ‘Het Apostolische Werk in Nederland’ (1982), door middel van het deeltje in de serie ‘Wegwijs’ van drs. Berry Brand ‘De Apostolischen’ (2001) en door de dikke ‘turf’ ‘Nieuw licht op oude wegen’ (2013) door Berry Brand, dat – hoe boeiend ook en met eerlijke kritische noten – wel eenzijdig uitmondt bij het vrijzinnige Apostolisch Genootschap, waarvan de bespreking meer dan de helft van het boek beslaat. Het is ingewikkeld de weg te vinden te midden van de vele apostolische richtingen. We proberen voor het goede begrip en het juiste overzicht iets te zeggen over het Apostolisch werk in zijn totaliteit en de voortgang daarvan.
De oproep van het Katholiek-Apostolische werk
Rond het jaar 1830 – praktisch gelijktijdig met het ontstaan van de Broe-derbeweging, ofwel de Vergadering van Gelovigen met John Nelson Darby als pionier – ontstond in Engeland vanuit de Albury Conferenties de Katholiek-Apostolische beweging. Namen als Henry Drummond, Edward Irving en John Cardale zijn verbonden met de beginfase van dit werk. Kenmerkend was het herstel van de ambten uit Efeze 4:11, namelijk: apostelen, profeten, evangelis-ten, herders en leraars. De gave van profetie kwam opnieuw voor, waardoor twaalf apostelen voor de eindtijd werden geroepen. In een ‘Testimonium’ of Getuigenis deden zij een oproep aan de algemene, christelijke kerk en aan wereldlijke overheden. Hierin werd de afval in het christendom benoemd, een oproep tot eenheid gedaan en de wederkomst van de Heer geproclameerd. Wat liturgie betreft waren de Katholiek-Apostolischen merkwaardigerwijs ‘hoogker-kelijk’. Zij gebruikten ook liturgische gewaden. De apostelen vertrokken naar hun ‘stamgebieden’ en vooral in Duitsland kwam het werk tot bloei. Nederland werd daarbij beschouwd als de stam Juda.
De Katholiek-Apostolischen wilden geen opvolging van apostelen, toen de Engelse apostelen één voor één stierven en zelfs niet toen de laatste apostel Francis Valentine Woodhouse in 1901 overleed. Volgens deze beweging brak daarmee de ‘tijd van stilte’ aan (naar Openb. 8). Men wilde niet zelf ingrijpen en deze zaak slechts aan de Heer overgeven. Er werden geen nieuwe dienaren meer gewijd. Eigen initiatieven durfde men niet te nemen.
‘Gemeente Gods’ Groenekan: Katholiek-Apostolisch werk, nieuwe ordening
Vanwege de onbekendheid van deze Katholiek-Apostolische stroming willen we bij deze groepering iets uitvoeriger stilstaan.
Deze groepering oriënteert zich op de Katholiek-Apostolische Kerk van 1830, namelijk onder de Stichtingsnaam ‘Gemeente Gods’ die is ontstaan met de Nederlandse gebroeders L.J. Bos en J.L. Bos te Groenekan in 1930, die beide een roeping tot apostel ervoeren. Hun getuigenis werd door de oude K.A.K. op wie zij een beroep deden zowel in Londen als in Den Haag genegeerd door hun schrijven onbeantwoord gelaten. Na hun tevergeefse beroep op de ‘oude ordening’, die bleef zwijgen, richtten zij toen een nieuw Katholiek Apostolisch Werk op, waar men sinds 1937 de viervoudige ambtsdiening kent door middel van apostelen, profeten, evangelisten en herders/leraars (Ef. 4:11).
Hun centrale plek werd de kapel ‘Tabor’, Nieuwe Weteringseweg 52a te Groenekan, gebouwd naast hun woonhuis en ook wel genoemd ‘De Kapel van de Grote Koning’. Er zijn nu ongeveer acht gemeenten in het land (Makkum, Maarssen, Sliedrecht, Arkel, Middelburg, Groenekan, Den Haag, Arnhem) en enkele in andere landen, zoals Duitsland en Ierland. In het verleden noemde men zichzelf wel Inter-Kerkelijk Centrum (I.K.C.). In hun midden zijn apostelen geroepen en gewijd (na de gebroeders Bos, van wie L.J. Bos in 1968 en J.L. Bos in de jaren negentig overleed, zijn ook de broeders Gotschalk, Nieland en Van Wijk tot apostel geroepen en er functioneert regelmatig profetie. Belangrijke beslissingen gebeuren op profetische aanwijzing. Op bescheiden schaal gebruikt men de oude Katholiek-Apostolische liturgie inclusief de kledij voor de priesterlijke ambten, die oudtestamentisch aandoet. Vrouwen gebruiken hoofdbedekking. Uit deze kring schreef de momenteel meest actieve apostel Henk van Wijk op profetische aanwijzing het bijzonder interessante en lezenswaardige boek ‘De dans van de blinde Bruid’ (uitgave Merweboek, 2000). Dit was een van de zeldzame momenten waarop dit Katholiek Apostolisch Werk zich naar buiten presenteerde, zij het naar degenen die het boek aanbevalen niet met open vizier.
Deze tamelijk kleine groepering (naar schatting ongeveer 600-800 mensen in Nederland) lijkt zich te hullen in een bepaalde verborgenheid vandaar dat we een tipje van de sluier willen oplichten. Hun blad ‘Werkwoord’ is alleen beschikbaar voor hen die in deze kring van het Katholiek Apostolische Werk (nieuwe ordening) vertoeven. Ook het voordien uitgegeven blad ‘Waarheids-druppels’ met onder meer artikelen van de apostelen J.L. en L.J. Bos werd intern gehouden, waardoor een bepaalde geheimzinnigheid werd gekweekt en transparantie naar buiten ontbrak. Het liturgieboek dat ze – afgeleid van de oude Katholiek-Apostolische Kerk in Engeland – hebben uitgegeven en hun liederenbundel zijn niet voor buitenstaanders beschikbaar.
De leden van dit ‘werk’ zijn tevens ook lid van een andere kerk. Henk van Wijk is bijvoorbeeld ook Nederlands-Gereformeerd. De Katholiek-Apostolische diensten worden meestal door de weeks gehouden en op zondag gaan de meeste mensen doorgaans naar de eigen ‘kerkafdeling’. In de kapel ‘Tabor’ te Groenekan heeft men wel op zondag een eigen dienst. De grote, algemene Gemeente bestaat in hun zienswijze uit alle gedoopten, waarmee men de als kind gedoopten bedoelt (men heeft de kinderdoop niet losgelaten).
Men wil geen contact met de Hersteld-Apostolischen, omdat men net als de laatste Katholiek-Apostolische apostel Woodhouse van het ‘oude werk’ de scheuring in 1863 te Hamburg veroordeelt, maar er wordt getracht het werk van de oorspronkelijke Engelse apostelen (rond 1830) in bescheiden vorm voort te zetten.
Lange tijd was men in het bezit van het kasteel ‘De Bruijnhorst’ te Ederveen dat op basis van profetie destijds door de apostelen Bos werd aangekocht voor de opleiding van de zeventig (vergelijk Luk. 10:1). Omdat deze opdracht als vervuld werd beschouwd, heeft men het kasteel enkele jaren geleden verkocht.
Deze groep timmert in het geheel niet aan de weg. Zo bestaat er wel een stuk op Wikipedia over de ‘Gemeente Gods’(de Stichtingsnaam), maar is er geen eigen website tot op heden. Informatie is moeilijk verkrijgbaar door hun terughoudende opstelling die de mensen, die tot deze groepering beho-ren, aannemen. Zij leeft in de verborgenheid.
Hoewel zij afwijzend staan tegenover de doop door onderdompeling van gelovigen, maar net als alle apostolische groepen de kinderdoop handhaven, beijvert deze groepering zich op het gebied van gebed, verootmoediging, het werk van de heilige Geest en heiligmaking.
Hersteld Apostolisch
In de tussentijd, toen de Katholiek-Apostolischen van 1830 de overleden apostelen niet wilden aanvullen, waren er Hersteld-Apostolischen ontstaan, waar nieuwe apostelen door profetenmond werden geroepen, zoals Friedrich Wilhelm Schwartz in 1863 te Hamburg tot apostel voor ‘stam Juda’, dat wil zeggen: Holland. Zij wilden zich houden aan het gezag van de Bijbel. Liturgische gewaden schafte Schwartz omwille van de eenvoud af. Profetie komt in Hersteld-Apostolische kringen voor.
De Hersteld Apostolische Zendingkerk of H.A.Z.K. (de orthodoxe richting van apostel F.W. Schwarz en nadien de apostelen M. van Bemmel, J.G. Kalwij en D.W. Ossebaar) wilde bijbelgetrouw blijven, maar raakte herhaalde malen in nieuwe scheuringen betrokken, die haar geschiedenis weinig verheffend maken. We denken aan de jaartallen 1897, 1931, 1969 en 1971.
Het ‘nieuwe licht’ van 1897
Na de dood van Schwarz in 1895 ontstond een scheuring in de H.A.Z.K. in 1897, waarbij het ‘nieuwe licht’: het licht van het levende woord van de hedendaagse apostelen ging boven het geschreven Woord van de Bijbelse apostelen. Daarmee werd de positie van de apostelen Krebs en Niehaus overheersend ten nadele van de profeten. Na het heengaan van de orthodox ingestelde apostel Schwartz (1895) kwam er daarmee verdere verbrokkeling door dit ‘nieuwe licht’ (1897) van de later zo genoemde Nieuw-Apostolischen (1964), waar de zgn. ‘stamapostel’ een zeer sterke, dominante leidersrol kreeg boven de ‘rankapostelen’, die apostel werden over een bepaald district. Dit had als gevolg dat profetie daar verstomde en zelfs werd afgeschaft. De stamapostel kreeg een bijna pauselijke positie.
Oud-Apostolisch
In Zuid-Afrika werd in 1913 apostel Klibbe afgezet, omdat hij zich verzette tegen de macht van de nieuw-apostolische stamapostel. Hij vormde toen de Oud-Apostolische Kerk. Er bestaat de laatste jaren ook een tak van deze gemeenschap in ons land die drie kleine gemeenten omvat.
Hersteld Apostolische Zendinggemeenten (H.A.Z.G.) van 1931
In 1931 was er in de H.A.Z.K. onder apostel Kalwij de afsplitsing van de Hersteld Apostolische Zendinggemeenten (H.A.Z.G.) met als inhoudelijke oorzaak, dat zij apostel, profeet, evangelist en herder/leraar (Ef. 4:11) als gelijkwaardige ambten zagen.
Daarnaast keerden zij terug naar de Christologie van een van de grondleggers van het oorspronkelijke Katholiek Apostolische Werk in Engeland, Edward Irving. Deze had geleerd en gepubliceerd in zijn boeken ‘Our Lord’s human nature’ en ‘Christ’s holiness in the flesh’ dat Christus gekomen was in een vlees aan dat der zonde gelijk (Rom. 8:3), dat Hij zijn godheid afgelegd had (Fil. 2:6-7), dat Hij als mens de gehoorzaamheid geleerd had (Hebr. 5:8) en daarom in de verzoekingen had kunnen vallen, maar nooit gevallen is door de kracht van de heilige Geest.
De aanleiding voor het ontstaan van de H.A.Z.G. was echter een mislukte dodenopwekking in de gemeente Haarlem. Men bleef hier aan profetie over een opwekking uit de doden vasthouden en toen er niets gebeurde, kwam er een herinterpretatie, waarbij verklaard werd dat hiermee de (geestelijke) eerste opstanding was begonnen. De ‘Jacobijnen’ van Haarlem en geestverwanten kwamen los te staan van de Hersteld Apostolische Zendingkerk. Deze H.A.Z.G. telt vijf gemeenten in ons land (ongeveer 250 leden) en één in resp. Zwitserland en Australië. Deze gemeenschap leeft een stil en gerust leven en in hun samenkomsten heeft profetie een plaats.
De H.A.Z.K. : twee vleugels vanaf 1969
In 1969 scheurde de Hersteld Apostolische Zendingkerk (HAZK) onder apostel Ossebaar opnieuw in twee vleugels. Dat zijn tegenwoordig de groep Van den Bosch, die is gereduceerd tot één hoofdgemeente: HAZK, stam Juda, met om en nabij 80 personen die samenkomt in de Bloemgrachtkerk te Amsterdam en de groepering HAZK, waar H.F. Rijnders apostel is.
Hersteld Apostolische Zendingkerk (o.l.v. apostel Rijnders)
Deze telt 10 gemeenten en ongeveer 700 leden. De gemeenten zijn te vinden in Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Enkhuizen, Den Haag, Groningen, Haarlem, Utrecht, Wageningen en Zierikzee. Hun website is: http://www.hazknederland.org. Er staan veel Bijbelstudies op en een overzicht van hun leerstellingen. De HAZK treedt actief naar buiten en timmert als kleine gemeenschap behoorlijk, maar op een sympathieke wijze, aan de weg. Zij organiseren een jaarlijkse ontmoetingsdag, lezingen en Bijbelstudieavonden in het land die voor iedere christen toegankelijk zijn. Zij zijn in een rustig vaarwater terecht gekomen onder de stabiele leiding van apostel Rijnders die de leeftijd van 80 jaar inmiddels is gepasseerd. In hun midden klinkt af en toe het woord der profetie, dat getoetst wordt aan de Bijbel. Naast onder meer het standaardwerk ‘Het boek voor onze tijd’ (over de Openbaring aan Johannes) is hun nieuwste publicatie het boek ‘De wederkomst’ een ontdekkingsreis’ (2012) geschreven door M.J.J. Keijsper/ J.R. Misset via de huisuitgeverij De Kandelaar.
(http://www.uitgeverijdekandelaar.nl).
De K.A.G. 2 Van der Poorten van 1971
De Katholiek-Apostolische Gemeente 2 van Jacob van der Poorten, die in 1971 zich afsplitste van de H.A.Z.K. (Ossebaar) of, zoals zij zelf zeggen: om zich met het oude Engelse altaar te herenigen, bespreken we op een andere plaats ter illustratie van het aanwenden van profetie.
De H.A.Z.E.A. op de weg van ‘het nieuwe licht’
De naam van de ‘nieuw apostolischen’ was in ons land aanvankelijk Hersteld Apostolische Zendinggemeente in de Eenheid der Apostelen (H.A.Z.E.A.). Na apostel Kofman was lange tijd apostel Van Oosbree in Nederland aan het bewind (1919-1946) die de mensen aan zichzelf bond en een ongezonde macht uitoefende over de leden van deze kerk. Zijn opvattingen waren tamelijk vrijzinnig.
Het Apostolisch Genootschap
Na de dood van Van Oosbree ontstond er weer een scheuring, omdat in diens testament L. Slok tot opvolger werd aangewezen en de stamapostel iemand wilde met een wat conservatiever inslag. Heel kort gezegd: dit voerde naar het ontstaan van het religieus-humanistische Apostolische Genootschap. Deze meest vrijdenkende tak ontstond in 1951 in het ‘Apostolisch Genootschap’ (de ‘Slok-richting’). Zij zijn volkomen vrijzinnig. De Bijbel heeft geen gezag. Dat ligt veeleer in de weekbrief van de apostel. Jezus Christus is niet onze enige Verlosser, Hij is niet werkelijk opgestaan uit de doden en men gelooft niet in het leven na de dood. Toch is deze getalsmatig de grootste groep onder de apostolischen met prachtige kerkgebouwen die echter vrijwel zonder christelijke inhoud gevuld worden, hoewel men een aantal rituelen op vrijzinnige wijze blijft onderhouden. Het genootschap heeft de apostel als levensvriend.
De boodschap van Bischoff
De andere groep, de H.A.Z.E.A., die iets meer Bijbels gehalte had, stond al spoedig voor nieuwe problemen. De toenmalige stamapostel J.G. Bischoff had in 1951 als boodschap gegeven en in 1954 als leer uitgevaardigd dat Christus tijdens zijn leven zou terugkomen.
Gemeente van Apostolische Christenen
In de vijftiger jaren splitste zich de ‘Apostolische Geloofsgemeenschap’ van af. Later, vanaf 1980, werd deze de ‘Gemeente van Apostolische Christenen’ genoemd met in Nederland ongeveer 200 leden. Zij die het stamapostelschap niet langer erkenden, hebben veel leed over zich heen hadden gekregen, omdat er in het midden der vijftiger jaren apostelen afgezet werden, die niet ten volle in ‘de boodschap van Bischoff’ geloofden. De Gemeente van Apostolische Christenen wil Bijbelgetrouw zijn. Zij kent de vrouw in het diakenambt. Haar houding ten opzichte van profetie is ambivalent: theoretisch acht men deze mogelijk en wil men deze niet bij voorbaat afwijzen, maar in de praktijk functioneert er geen profetie.
De Nieuw-Apostolische kerk
Toen Bischoff steeds ouder werd en in 1960 toch op 89 jarige leeftijd over-leed, ontstond er veel onrust, want de Heer was niet wedergekomen. In Nederland werd er na veel rumoer voor samenvoeging tussen twee groepen in het conflict over de ‘stamapostelboodschap’ gekozen in de Nieuw-Apostolische kerk (N.A.K.) van 1964.
Deze toestanden worden uitvoerig uit de doeken gedaan op de zeer kritische site http://www.apostolischekritiek.nl , omdat de N.A.K. stug vast blijft houden aan de toenmalige ‘stamapostelboodschap’ en de macht van de huidige ‘stamapostel’ Wilhelm Leber. Toch zegt de N.A.K. zich te willen ba-seren op Bijbelse uitgangspunten. De ‘boodschap van Bisschoff’ dat Christus nog tijdens zijn leven zou terugkeren, welke iedereen destijds moest geloven, heeft men echter nooit officieel willen herroepen. In Nederland is deze N.A.K. wel de op één na grootste apostolische richting (na het Apostolisch Genootschap). Voor profetie is in deze richting geen ruimte, want de stamapostel heeft het oppergezag en vertoont pauselijke allures.
Resumé
Het Apostolisch werk is jammerlijk genoeg verscheurd in tal van richtingen. Als je het overziet, is het nog erger dan de verdeeldheid in de Gereformeerde Gezindte en in de Evangelische- en Pinksterbeweging. Dat komt vooreerst door de strijd over wel of geen apostelopvolging.
Daarnaast speelt de niet altijd positieve invloed van profeten en hun pro-fetieën, of wat daarvoor doorgaat, ook een rol. Ondanks het ideaal terug willen naar apostelen en profeten, zoals in de bijbelse tijd, is er enorm veel mensenwerk geweest dat gebaseerd was op de werken van het vlees, zich uitend in tweedracht en partijschappen. Enig inzicht wat betreft de diverse schisma’s in het Apostolische Werk geeft op http://www.apostolischen.nl het overzichtsschema. Het is voor een buitenstaander ten opzichte van het Apostolisch werk moeilijk door de bomen het bos te zien en het is ingewik-keld door het bos de bomen te zien.
Hoewel het apostolisch getuigenis van omstreeks 1830 oorspronkelijk een aanzet gaf vergeten waarheden, zoals het werk van de heilige Geest en het functioneren van de gaven, weer naar voren te brengen, is het de boze helaas gelukt om via mensen te ‘verdelen en heersen’ en het werk te versplinteren.
Verzegeld met de heilige Geest
Waar het ons nu inhoudelijk om gaat, is dat de bijbelgetrouwe takken van het Apostolische werk de doop in de heilige Geest kennen. Zij spreken echter van het ‘sacrament van de heilige verzegeling’. Helaas erkennen zelfs meer Bijbel-getrouwe groepen in het Apostolische werk elkaars verzegeling en elkaars apostelen vaak niet en liggen de verhoudingen moeizaam.
In hun Bijbeluitleg zijn de apostolische inzichten soms de moeite van het onderzoeken waard.
Het begrip “verzegeling” komt in verband met de heilige Geest voor in Ef. 1:13, Ef. 4:30, 2 Kor. 1:21-22 en Openb. 7:3-4. Typerend is dat deze verzegeling bij hen plaatsvindt door handoplegging van een apostel. Men baseert dit op Hand. 8:14-20 waar, na de prediking van de evangelist Filippus te Samaria, de apostelen Petrus en Johannes uit Jeruzalem kwamen, “die, daar aangekomen voor hen baden, dat zij de heilige Geest mochten ontvangen. Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de heilige Geest”. Het tweede, aangehaalde voorbeeld is de apostel Paulus en de twaalf mannen te Efeze (Hand. 19:1-6). Daar lezen we onder meer: “En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden”.
Geestesdoop zonder handoplegging van een apostel
Alle andere voorbeelden, waar in de Bijbel de verzegeling, de doop of de vervulling met de Geest wordt beschreven, gaan niet gepaard met de handoplegging van een apostel. Deze uitstortingen van de Geest vonden spontaan plaats, waarbij gebed en Woordverkondiging een duidelijke voorbereiding was. We denken aan de uitstorting van de heilige Geest op de Pinksterdag en aan de uitstorting van de Geest op het huis van Cornelius in Hand. 10. We lezen in Hand. 2 over het geluid als van een geweldige windvlaag, die het gehele huis vulde en over tongen als van vuur, die zich verdeelden en het zette zich op ieder van hen:
En zij werden allen vervuld met de heilige Geest” (Hand. 2:1-4, vergelijk Hand. 1:14 en Luk. 24:49).
“Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de heilige Geest op allen die het woord hoorden……, want zij hoorden hen spreken in tongen en God grootmaken” (Hand. 10:44-46, vergelijk Hand. 10:2-4,30-31).
We zien al in Luk. 11:13 dat gebed om de heilige Geest verhoord wordt door de Vader: “Indien gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader uit de hemel de heilige Geest geven aan hen, die Hem daarom bidden”.
In Hand. 2:38 lezen we over de volgorde, die Petrus aangeeft: “Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen” (de belofte van Hand. 1:4 en Hand. 2:33; zie ook Luk. 24:49 en Gal. 3:14).
Wanneer Paulus vervuld wordt met de heilige Geest gebeurt dit onder handoplegging van Ananias (Hand. 9:17), van wie we lezen dat hij een discipel was (Hand. 9:10) en een godvruchtig man naar de wet (Hand. 22:12). Deze Ananias handelde in geloof op grond van een gezicht. Hij was in elk geval geen apostel.
Het appèl van de Pinksterbeweging
Daarnaast is een andere, veel grotere impuls voor de gaven van de Geest in onze tijd de klassieke Pinksterbeweging, zoals die als ‘eerste golf’ in 1906 in de Azusa Street te Los Angeles begon. We volstaan hier met het schilderen van enkele hoofdlijnen, omdat over en vanuit de Pinksterbeweging zoveel geschreven is. Wie zich wat Nederland betreft historisch wil oriënteren, kan terecht bij de uitstekende boeken van Paul en Cees van der Laan ‘Pinksteren in beweging’ (bij het 75 jarig bestaan van de Pinksterbeweging in ons land) en ‘Toen de kracht Gods op mij viel’ (verschenen ter gelegenheid van het 100 jarige bestaan van de Pinksterbeweging in 2007). Beknopter kan dit via het ‘Wegwijs’-deeltje ‘Pinksterkerken’ door Huib Zegwaart.
Bekende pioniers van het eerste uur in 1906 waren de eenogige neger William Seymour en Charles Parham. William Seymour werd ervan overtuigd dat de scheiding tussen blank en zwart in Christus opgeheven was en de beweging werd via de Noorse methodistenpredikant Thomas Ball Barratt al spoedig naar Europa overgebracht.
De achtergrond van de Pinksterbeweging kan gezocht worden in de heiligings-bewegingen in de periode daarvoor, die in een ‘tweede zegen’ (‘second blessing’) geloofden (zoals onder meer John Fletcher, Charles Finney, Asa Mahan, Phoebe Palmer, William en Catherina Booth, Daniël S. Warner, Robert en Hannah Smith, F.B. Meyer, Reuben A. Torrey, A.B. Simpson, D.L. Moody, Andrew Murray).
Daniël Sydney Warner (1842-1895) was de vader van de niet-denominatie-gebonden ‘Gemeente Gods’-beweging, die ook in ons land – zij het kleinschalig – bestaat. Hij leerde de tweede zegen van heiligmaking of doop met de heilige Geest. De methodistische opwekkingsprediker John Wesley (1703-1791) wordt wel getypeerd als de ‘grootvader’ van de Pinksterbeweging. In Nederland ontstond in 1907 de eerste Pinkstergemeente te Amsterdam onder leiding van Gerrit Roelof Polman.
Zeker in de startperiode lag er in de Pinksterbeweging grote nadruk op het spreken in tongen als het bewijs voor de doop in de heilige Geest. De Pinkster-beweging heeft sterk het accent gelegd op de kracht van de heilige Geest (Hand. 1:8) als toerusting tot evangelisatie en zending. De beweging is in al zijn diversiteit en ook onderlinge verdeeldheid een grote wereldwijde stroming geworden. In de samenkomsten was en is er veel ruimte voor spontaniteit.
Volle Evangelie impulsen
We schetsen hieronder in vogelvlucht een paar intrigerende items.
De campagnes met Herman Zaiss in het begin van de vijftiger jaren en vooral die met T.L. Osborn in 1958 op het Malieveld te Den Haag met ongeveer 120.000 mensen brachten veel aandacht voor het fenomeen gebedsgenezing in ons land. Naast het ontstaan van meer pinkster- en volle-evangeliegemeenten, zorgde deze beroering voor rimpels in de traditionele, kerkelijke vijver, niet in het minst door de talloze doopdiensten van gelovigen door onderdompeling, die overal in het land begonnen plaats te vinden. De Pinkster- en Volle Evangeliebeweging maakte nadien in de jaren zestig, zeventig en tachtig een sterke groei door in Nederland. We denken aan leiders en pioniers als Karel Hoekendijk (‘Stromen van Kracht’), Johan Maasbach (‘Nieuw Leven’) en Jo van den Brink (‘Kracht van Omhoog’). Daarbij moeten we wel zeggen dat het een veelkleurige beweging is.
Platform Pinksterbeweging
Er bestaat tegenwoordig een Landelijk Platform van de Pinkster- en Volle Evangeliebeweging in Nederland, waarbij overigens niet alle groeperingen zijn aangesloten. Bijvoorbeeld de Maasbach-gemeenten niet, de Morgenstond-gemeenten evenmin en ook de vanuit Kracht van Omhoog voortgekomen ‘Koninkrijk der hemelen’-gemeenten niet. De grootste landelijke koepels zijn momenteel de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten (ongeveer 180 gemeenten) en Rafaël Nederland (pakweg 40 gemeenten).
De invloed van de Charismatische Beweging
In de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw ontstaat er op verschil-lende plaatsen in de wereld een binnenkerkelijke Pinksterbeweging, die al spoedig Charismatische Beweging (de ‘tweede golf’) wordt genoemd. Zij wil nadrukkelijk actief zijn binnen de historische kerken. De naam ‘Charismatische beweging’ zegt het duidelijk: men wil de essentie van de charismata, de genadegaven van de Geest weer beklemtonen.
Een bekende Zuid-Afrikaanse Pinkstervoorman, David du Plessis, die in 1949 naar de Verenigde Staten verhuisde, gaf de eerste aanzet tot een doorbraak van Pinksteren in de traditionele kerken. Hij voelde zich – al sinds een profetie van Smith Wigglesworth in 1936 – geroepen om de pinksterboodschap in de kerken te brengen. Zijn wereldreizen beginnen in 1947. In 1954 bezoekt hij de tweede assemblee van de in 1948 opgerichte oecumenische Wereldraad van Kerken. Al gauw wordt hij ‘Mr. Pentecost’ genoemd. Hij zou later bruggen gaan slaan tussen de drie grote machten van het christendom: Rooms-Katholiek, Protestant en Pinksteren. Niet ieder nam hem zijn uiterst oecumenische instelling in dank af. In 1962 werd hij door de Pinksterbeweging (Assemblies of God) uit zijn ambt gezet.
Charismatisch kerkelijk blijven of naar nieuwe volle evangelie gemeenten overgaan
Aanvankelijk is deze Charismatische Beweging vooral een protestantse aan-gelegenheid. In Nederland verscheen het charismatische blad ‘Vuur’ al in 1957, onder leiding van de Hervormde ds. Wim Verhoef, mede omdat men in de aanvankelijk interkerkelijk bedoelde beweging ‘Stromen van Kracht’ (o.l.v. Karel Hoekendijk) na enige tijd toch overging tot het bedienen van het avondmaal en het toepassen van de waterdoop door onderdompeling van gelovigen. Dat leidde tot conflicten met de gevestigde, traditionele kerken.
Evangelist Jan van Gijs, die tien sprankelende boekjes schreef, was een vroegere Hervormde evangelisatieouderling en redactielid van ‘Vuur’, maar kwam op de weg van het volle evangelie, werd mederedacteur van het tijdschrift ‘Kracht van Omhoog’ en lid van het Beukensteinteam. De bediening van het Beukensteinteam, in het koetshuis van dat voormalige kasteel te Driebergen (1960-1968), onder aanvoering van vooral Sjaak Roose en J.E. van den Brink, was controversieel in die tijd. Zij doopten velen uit de kerken op geloof door onderdompeling en bevrijdden christenen in Jezus’ naam van hun gebondenheden aan o.a. occulte machten. Tegen deze nieuwe volle evangeliestroming, waaruit veel nieuwe gemeenten opbloeiden, bestond ook in de oude Pinksterkringen aanvankelijk veel weerstand, omdat men in die tijd meende dat een kind van God niet gebonden kon zijn door een demon.
De Charismatische Vernieuwing
In 1960 ontstaat er vanuit Californië, waar de episcopaalse predikant Dennis Bennett met de Geest gedoopt wordt, een krachtige, nieuwe charismatische impuls. Ook de VEZA (Volle Evangelie Zakenlieden), al in 1953 door Demos Shakarian opgericht, is vooral in Amerika in deze jaren een geweldige stimulans voor de Charismatische Beweging. In 1962 ontvangt de Lutherse predikant Larry Christenson de Geestesdoop en in 1964 gebeurt hetzelfde met de Methodistenprediker Merlin Carothers. Deze beweging groeit uit tot een wereldwijde grootheid. Zo brengt de Duitse Lutherse predikant Arnold Bittlinger na een reis door de Verenigde Staten de Charismatische Beweging naar Duitsland. Michael Harper, een Anglicaans predikant, brengt de beweging uit de V.S. naar Engeland over.
In 1967 ontstaat er zelfs een charismatische stroming in de Rooms-Katholieke kerk, weer het eerst in Amerika (Pittsburgh) en even later raakt ook de Oosters-orthodoxe kerk – zij het aarzelend – bij de vernieuwing betrokken.
In 1972 wordt de eerste Europese Charismatische Leidersconferentie in Duitsland gehouden. In 1972 wordt de Charismatische Werkgemeenschap Nederland (C.W.N.) opgericht. Dit in een samenwerkingsverband van Vuur (met W.W. Verhoef), pastoraal centrum Oase (met K.J. Kraan) en de Lucasorde.
In 1973 verschijnt het spraakmakende boek ‘Demonen eruit in Jezus’ Naam’ van de Hervormde dr. W.C. van Dam, die bekend geworden is door zijn propageren van de dienst tot bevrijding van gebondenheden door boze geesten. Vanaf 1973/1974 neemt ook de Rooms-Katholieke tak, Bouwen aan de Nieuwe Aarde o.l.v. Ed Arons (nu Stichting Katholieke Charismatische Vernieuwing genaamd) in de C.W.N. deel en zij maakt een snelle groei door. De huidige hoofdredacteur van ‘Bouwen aan de Nieuwe Aarde’ is Kees Slijkerman. Een bekende leidende figuur in Europa was de Belgische kardinaal L.J. Suenens. Hij zag de Rooms-Katholieke Charismatische Vernieuwing als een verhoring van het gebed van de paus tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) in zijn boek ‘Een Nieuw Pinksteren’?, dat in 1974 verscheen. De eerste Cha-rismatische Wereldconferentie wordt in 1974 in Jeruzalem gehouden met onder meer David du Plessis en Kathryn Kuhlman als sprekers.
In Nederland stapt de Charismatische Beweging met de eerste nationale Charismatische Conventie in 1976 uit de kinderschoenen. Vanaf ongeveer 1980 ontstond de ‘derde golf’ van het neo-pentecostalisme, waarbij de naam van John Wimber, grondlegger van de Vineyard-Beweging, naar voren treedt. Bekend en bij anderen gerenommeerd is de zogenaamde ‘Toronto-Blessing’ die in 1994 in de Vineyard-gemeente te Toronto plaatsvond, gepaard gaande met allerlei uiterlijke manifestaties.
Brede oecumene?
Uit dit alles zien we hoe de Charismatische Vernieuwing een ‘schwung’ kan zijn voor een brede oecumene, maar waarbij het de vraag kan zijn, of het Woord van God niet in de schaduw komt te staan bij belevenissen, ervaringen en menselijke tradities (we verwijzen voor een analyse hieromtrent naar ons nog te verschijnen boek ‘Sleutels tot ware eenheid’). We merken in dit verband slechts op dat de Geest in dezelfde richting waait als het Woord en nooit een tegenwind ten opzichte van het Woord kan vormen. Als iemand bijvoorbeeld Maria intenser gaat vereren, dan is er een andere geest aan het werk dan de Geest van God, die immers het Woord bevestigt. Wanneer iemand het pausdom verdedigt, dan gaat dit in tegen het geschreven Woord van God, dat een menselijke topfiguur afwijst (Matt. 23:8-11). Opvallend is ook hoe velen, ondanks een open houding voor de doop in de heilige Geest, er niet voor openstaan zich op bijbelse wijze als discipel in water te laten dopen en aan hun menselijke traditie van de kinderdoop blijven vasthouden (zie hierover mijn boek ‘Met de doop in de knoop’? met als ondertitel: Bijbels licht over een ‘blinde vlek’).
In de belangstelling
Hoe het ook zij, het thema ‘de heilige Geest’ en ‘de gaven van de Geest’ is niet langer een onderwerp dat alleen pinkstermensen boeit, maar dat brede aandacht trekt. Kortom: de werking van de heilige Geest heeft de laatste decennia een grote belangstelling gekregen.
Jildert de Boer
Geef een reactie