Onze plaats innemen in de gemeentesamenkomst.

Meer dan zitten op je stoel…
Onze plaats innemen in de gemeente is veel meer dan een stoel bezetten in de samenkomst. Het houdt o.a. in : medeverantwoordelijkheid leren dragen voor een stukje opbouw in de gemeentebijeenkomsten. Het is geenszins Gods bedoeling jarenlang passief op een stoel de samenkomsten over ons heen te laten komen en hoogstens uit die stoel te komen als de zangleiding vraagt te gaan staan. Elk lid heeft een zinvolle plaats in het geheel en een nuttige taak in de gemeente!
In het bijzonder willen we nu onze aandacht richten op de rol van de gemeenteleden in de zondagmorgensamenkomst.

Een vast model?
In het patroon zangdienst- aanbiddingsdienst- prediking ligt een bepaald gevaar. Hoe vertrouwd dit ook moge zijn, een directe afleiding uit de Bijbel hiervoor hebben we niet. Wanneer een dergelijk patroon een stramien wordt, dat de flexibiliteit in dienstbetoon van de leden van het lichaam belemmert of afremt, dan is een hernieuwde toetsing aan Gods Woord op zijn plaats. Niet om weer een standaardmodel uit het Nieuwe Testament over gemeentefunctioneren te halen, wel tot bezinning op de praktijk van een levende en zich bewegende gemeente, waarbinnen de heiligen door middel van apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars worden TOEGERUST tot dienstbetoon( Ef. 4:11-12)

Vrijheid en orde
Vrijheid in de gemeentesamenkomsten is een groot goed. “Waar de Geest des Heren is, is vrijheid” (2 Cor. 3:17) Iemand die zichzelf wil brengen of aanbevelen (2 Cor. 10:18), wordt niet door de Geest van God gedreven.
Wie iets heeft, telkens als de gemeente samenkomt, dient de gezindheid te hebben de ander te dienen en op te bouwen (1 Cor. 14:12,26,31) Wanneer de Geest Gods de heerschappij in iemands leven heeft, dan komt er meer en meer nuttige opbouw naar voren. Dit heeft niets met welsprekendheid te maken. Veeleer geldt: de praatjesmakers naar achteren en de stamelenden met godsvrucht in hun leven naar voren!
Het zou heerlijk zijn meer “verborgen goud” in de samenkomsten te horen vanuit een leven met Christus verborgen in God! (Col. 3:3)
Waar de Geest HEER is, aldaar is vrijheid, maar niet voor het vlees. Geestelijke mensen hebben er geen moeite mee zich te onderwerpen aan de leiding van de gemeente. Zij voegen zich van harte als levende stenen tussen de anderen.
De opwekking van de apostel “koestert geen gedachten hoger dan die u voegen” (Rom. 12:3) nemen zij even serieus als de oproep “geeft dan uw vrijmoedigheid niet prijs die een ruime vergelding heeft te wachten” (Hebr. 10:35).
Tussen deze twee verzen is een royale ruimte, om op een gepaste wijze deel te nemen en mede inhoud te geven aan de samenkomst met een woord, lied, getuigenis, gebed, profetie, tong, enz. “Dient elkander, een ieder naar de genadegave, die hij ontvangen heeft, als goede rentmeesters over de velerlei genade Gods. Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht door God verleent, opdat IN ALLES God verheerlijkt worde door Jezus Christus…” (1 Petr. 4:10,11)
De leiding van de gemeente ziet erop toe dat alles betamelijk en in goede orde geschiedt ( 1 Cor. 14:40). God is immers een God van vrede (1 Cor. 14:33), van harmonie! Wanorde leidt tot verwarring en doet afbreuk van de geestelijke opbouw. Binnen een gezond klimaat in de samenkomsten zullen de leidinggevenden juist stimuleren dat de gemeenteleden de gelegenheid krijgen met “iets goeds”, tot nut voor de anderen, naar voren te komen (Ef. 4:29).
Deze vrijheid mag niet ingeperkt worden door gebrek aan ruimte in wetmatige zangdiensten of menselijke regelgeving tijdens de aanbiddingsdienst. Wanneer men steeds van te voren zou moeten vragen om iets te mogen zeggen, dan komen we in de buurt van menselijke organisatie, terwijl de Geest des Heren de vrijheid heeft om van iedere afzonderlijke gelovige in de samenkomst gebruik te maken. Dit valt niet op menselijke wijze (voor) te programmeren. Waar dit gebeurt, kweek je een gemeente van toehoorders, die bijna alleen maar datgene consumeren wat de zangleidster en de prediker produceren. De gemeente bestaat echter niet uit een ‘tandem’, maar is een in alle leden functionerend ‘lichaam’!

Balans
Een goed evenwicht tussen orde en vrijheid is geboden! Geen vrijheid voor langdradigheid, voor spektakelstukjes of andere showachtige vertoningen. Ook niet voor impulsieve oprispingen of gewaagde experimenten.
Volle vrijheid evenwel voor nuttige bijdragen tot geestelijke bemoediging, zegening of aansporing! Sprankelende spontaniteit mag niet worden gedoofd! Daarom: geen orde die de leden van het lichaam van Christus beknot in hun vrijheid “iets tot opbouw” te hebben.
De apostelen voerden geen heerschappij over de kudde, maar stelden een voorbeeld en waren medewerkers aan hun blijdschap ( 2 Cor. 1:24; 1 Petr.  5:3)/ Gezegende orde en hechtheid van ons geloof in Christus ( Col. 2:5), als een klimaat van vrede en veiligheid in de samenkomsten heerst tot opbouw van ELK-ANDER. Wijze leiding wordt gegeven in soepelheid én beslistheid met een grote mate van vrijheid. Uiteraard zullen de leidinggevenden ook een zekere rekening houden met de beschikbare tijd.

De dienst van alle leden.
In Ef. 4:16 lezen we niet oer de dienst van één voorganger, maar over de dienst van AL zijn geledingen, d.w.z. naar de kracht, die ELK lid op ZIJN wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde”. Dat is bijbelse mondigheid! (Ef. 4:14).
Het gemeentefunctioneren dient niet in een onrijp kinderstadium te blijven hangen, maar de leden zullen zich in hun persoonlijk leven en in hun dienstbaarheid naar anderen uitstrekken naar geestelijke volwassenheid!
Paulus had een bijzondere dienst als apostel en leraar. Barnabas was meer op de achtergrond. Zijn naam betekent “zoon der vertroosting” (Hand.4:36) en aan zulke bemoedigers bij uitstek heeft ook de gemeente in onze tijd grote behoefte! Toch waren Paulus en Barnabas er niet op uit zichzelf als duo alleen te horen. In  Hand.15:35 lezen we: “En Paulus en Barnabas bleven te Antiochië en leerden en verkondigden MET VELE ANDEREN het woord des Heren”. Zij verheugden zich tevens als vele anderen zich aanvullend mengden in hun woordverkondiging!
Zelfs reeds onder het oude verbond waren het niet alleen Ezra en Nehemia die in opwekkingstijd onderricht uit de wet gaven, maar zij deden dit met vele anderen (Neh.8:6-13 en 9:4,5)

Bescheiden, beschikbaar, bruikbaar
Ook nu is het te arm als we naar de samenkomst gaan en we zitten daar passief in de verwachting dat de zangleidster en de gastspreker of de plaatselijke leidende broeder wel 90 of 95% van de samenkomst zullen vullen…Zo’n instelling is verkeerd en een dergelijke ‘wet’ mag niet gelden.
We mogen ons actief opstellen in de geestelijke wereld en alert zijn op de stem van Gods Geest. Van daaruit kunnen we komen tot ons aandeel in dienstbetoon.
Hierbij past een zekere bescheidenheid, want er zijn zovele anderen die God ook kan en wil inschakelen. Daarnaast ook vrijmoedigheid en ijver om tot zegen beschikbaar te zijn en door te geven wat God in ons leven gewerkt heeft! Vrijpostigheid of zelfs brutaliteit smaakt niet in de gemeente, want daar ligt geen zalving van God over. Te allen tijde dient er respect te zijn voor diegenen die God als leidinggevenden heeft aangesteld.
Men kan echter ook opvallen door NIET op te willen vallen. Zulken zitten in een hoekje en de geest van verwerping wendt daarbij zijn invloed aan. We mogen hen tot bevrijding toeroepen: “Komt tevoorschijn”! (Jes. 49:9). Prachtig als ook deze mensen verrassend uit de hoek gaan komen!
Zo ontwikkelt en ontplooit zich een gemeente, die functioneert in AL zijn geledingen en die toeneemt in goddelijk dienstbetoon naar elkaar, ieder voor zijn deel! (1 Cor.12:27) Daarbinnen komen broeders en zusters uit de verf in een schitterende veelkleurigheid tot eer van God en tot afgrijzen van de machten der duisternis.
Laten wij daarom onze plaats innemen in de samenkomst en bruikbaar zijn voor God!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *