Terugblik en oproep: Nawoord Boek ‘In het huis Mijns Vaders…’

Vijf heiligingsbewegingen grenzen zich af, ook al zitten ze geografisch dicht bij elkaar

In één boek heb ik vijf christelijke stromingen besproken. Daarbij ben ik zo zorgvuldig en nauwkeurig mogelijk te werk gegaan om deze geloofsgemeenschappen recht te doen. Ten opzichte van de vijf geloofsgemeenschappen ben ik te werk gegaan volgens de mottotekst voorin het boek: “Veroordeelt onze wet dan een mens, tenzij men zich eerst op de hoogte heeft gesteld en kennis genomen van wat hij doet?” (Joh. 7:51).

Deze bewegingen zijn echter niet één. Tussen de vijf heiligingsbewegingen die ik behandeld heb, zie ik geen onderlinge kruisbestuiving door iets van elkaar te (willen) leren. Zeker als je – geografisch gezien – bij elkaar in de buurt zit en dat al sinds tientallen jaren. Als voorbeeld noem ik Apeldoorn en omgeving waar de heiligingsbewegingen, die ik beschreven heb, redelijk dicht bij elkaar liggen:

-Christelijke Gemeente Nederland (of de Noorse broeders) bezit een flinke gemeente in haar
eigen zaal op de Kadijk 20 te Terwolde (tussen Apeldoorn en Deventer).

-De Gemeente des Heeren kent een behoorlijke gemeente in Apeldoorn, die bijeenkomt in het
gebouw ‘Licht en Leven’ aan de Troelstrastraat 1.

-De Spade Regen Gemeente heeft haar geloofshuis ‘Hefsibah’ met samenkomstzaal aan de
Elburgerweg 53 te Wenum-Wiesel.

-De Gemeenschap van Christenen vormt een aan de boodschap van Branham gerelateerde
gemeente met een eigen kapel in Wapenveld aan de Kwartelweg 3a.

-De Twee aan Twee-gemeenschap van werkers en vrienden heeft vier (op zondag vijf)
huisgemeenten in Apeldoorn en belegt met een zekere regelmaat openbare evangeliediensten
in Apeldoorn en wijde omgeving.

Ondanks een bepaalde verwantschap geen onderling contact

Er is geen contact tussen deze vijf heiligingsbewegingen. Uiteraard zijn er verschillen in historische wortels en ontwikkeling: hun ontstaan is respectievelijk in Noorwegen, Nederland, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten van Amerika en Ierland. Natuurlijk heeft ook elke geloofsgemeenschap zo zijn eigen jargon en stijl. Zijn er ook niet veel overeenkomsten? Ik denk aan de nadruk op heiliging en aan het verlangen zich onbesmet van de wereld te bewaren.

Ziet men dan nauwelijks verwantschap of denkt ieder dat de eigen gemeenschap bij uitstek de ware gemeente vormt? Is alleen eigen (geestelijke) haard goud waard? Waant men zich rijk in de eigen visie of zelfs het eigen gelijk? Tendeert dat niet sterk naar sektarische trekken, waarin de gedachten ‘wij zijn het’ en ‘wij hebben het’ een grote rol spelen? Is er nog steeds een ‘wij tegenover zij’-denken(dat wil zeggen: wij als ware gemeente tegenover de wereld, waaronder de religieuze wereld). Gaat het toch ergens om het ‘eigen koninkrijkje’ (waarbij de eigen gemeenschap zelfs tot een afgod kan worden), of is het hen werkelijk om Gods Koninkrijk te doen?

Is men erop uit om mensen te hechten en te binden aan Christus als hoofd van de Gemeente of binden zij hen aan een leider, een leer, een systeem of een eigen subcultuur?

 

Overeenkomst in leiderschapsstructuur

 

Een bepaalde vorm van hiërarchie is in alle vijf bewegingen aanwezig. Wat dit betreft zijn er opmerkelijke parallellen te trekken.

In Christelijke Gemeente Nederland/Brunstad Christian Church is er een groot verschil tussen de oudsten/profeten in Noorwegen, de Nederlandse leiding en het gewone gemeentelid.

Bij de Gemeente des Heeren heb je meestal een hoofdvoorganger, vervolgens de voorgangers, die op het podium zitten en de gemeenteleden in de zaal.

In de Spade Regen Zending is er sprake van een internationale president en bestuur en staan de geloofshuizen onder leiding van Zuid-Afrikaanse huisouders/voorgangers met naast hen een hulpvoorganger van het betreffende land. Er is een onderscheid tussen de full-time geloofshuisbewoners en de gemeenteleden die in de samenleving wonen en werken.

De Branham-boodschapsbeweging ziet William Branham als de profeet Elia die gezonden is in de eindtijd. Verder heeft men voorgangers en predikers en ten slotte de gemeenteleden.

De Twee aan Twee-gemeenschap kent opzieners over een groot gebied, hoofdwerkers van een land en gewone broeder- en zusterwerkers als full-time leidinggevenden tegenover de vrienden, die de gemeenteleden zijn en in de maatschappij hun baan hebben.

Opgeven van het exclusivisme?

Dat alles neemt niet weg dat – ondanks de door ons beschreven minpunten in deze bewegingen – er van alle vijf gemeenschappen ook best een aantal positieve en sympathieke dingen gezegd kunnen worden. In de fascinerende beeldvorming van alle vijf onder de loupe genomen geloofsgemeenschappen zijn sporen te ontdekken van authentiek, oorspronkelijk christendom. Een bepaalde ‘nestgeur’ kan ook een zekere charme met zich meebrengen. Deze groepen zouden aanvullend verrijkt kunnen worden door kennis te nemen van elkaars ‘geestelijke keuken’ en het voedsel dat daar wordt opgediend zonder te verliezen wat hen zelf aan positiefs door God geschonken is. Dat vraagt wel het loslaten van de eigen exclusieve opstelling en het vertrouwen dat God ook aan anderen die oprecht de heiliging van het hele leven zoeken (1 Pet. 1:15) het een en ander heeft toevertrouwd!

Elk van de vijf groeperingen heeft iets specifieks, dat hen in het bijzonder typeert of in eigen ogen uniek maakt:

 

-Christelijke Gemeente Nederland (Brunstad Christian Church): de visie op Christus
geopenbaard in het vlees, op wat de gemeente is en wat Babel inhoudt.
-De Gemeente des Heeren: hun eigen bijzondere beleving en gevoelen van het eenvoudige leven
door de Geest.

-De Spade Regen Gemeente: het zonden belijden in het bijzijn van een getuige en de nadruk op
de bediening van de profeten.

-De Branham-boodschapsgemeenten: de boodschap van William Marrion Branham als
eindtijdprofeet.
-De Twee aan Twee-gemeenschap (‘de weg’): de twee aan twee-bediening zonder huis die leidt
tot Jezus en het ene lichaam via de gemeenten in huis.

Zelfreflectie op de eigen, exclusieve houding
Het meest gesloten en exclusief is vooral de Twee aan Twee-beweging. Hoewel ik geprobeerd heb voorzichtig en liefdevol toenadering te zoeken, is het vaak niet gelukt werkelijk “on speaking terms” met deze geloofsgemeenschap te komen via de e-mail, telefonisch of persoonlijk. Bij de Gemeente des Heeren stuitte ik op een grote terughoudendheid of een (bijna) niet-reageren naar een buitenstaander als ik ben. Dit zijn tevens de groeperingen die geen lectuur uitgeven. Daaraan moet ik toevoegen dat de verstandhouding met de Gemeente des Heeren prettiger is geworden naarmate de tijd verstreek en er bij enkele mensen een bepaald onderling vertrouwen groeide.
De CGN is tamelijk gesloten, maar opener dan de bovengenoemden. Kom je echter met kritische kanttekeningen, dan houdt men de boot af.
De meeste ‘Branham-boodschapsgemeenten’ zijn iets opener dan CGN en erkennen, ondanks hun speciale boodschap, andere christenen ruimhartig als broeders en zusters. Toch kunnen ook zij frontaal reageren als je Branham niet als unieke en exclusieve eindtijdprofeet aanvaardt.
Hoewel de Spade Regen Gemeente een aantal eigenaardige gewoonten heeft, is zij de enige van de vijf christelijke stromingen die ik besproken heb, die sinds kort de eigen hoogmoedige houding in hetverleden eerlijk durft te erkennen en in dit opzicht met een vernieuwingsproces bezig is. Men is bezig – zonder het specifiek eigene op te geven – af te komen van de elitehouding en de aanmatiging ten opzichte van andere geloofsgemeenschappen en andere christenen.
Dat is een goed model voor de andere vier stromingen om aan zelfreflectie te (gaan) doen! Hier zien we dat het mogelijk is dat een gesloten, tamelijk sektarisch aandoende beweging als Spade Regen op weg is gegaan om de uitgangspunten te herijken aan de Bijbel. Zo zijn zij het proces van vernieuwing tot openheid ingegaan met als doel dit praktisch te verwezenlijken. Dit is een duidelijk voorbeeld voor gesloten groeperingen als de Twee aan Twee-gemeenschap en de Gemeente des Heeren. Echter, niet minder geldt voor iets opener bewegingen als CGN en de Branham-boodschapsgemeenten dat het van groot belang is terug te keren naar de essenties van de Bijbel en zich minder sterk vast te bijten in de specifieke verkondiging van respectievelijk de Noorse oudsten/profeten en de boodschap en leer van Branham.
Eigen identiteit mag en kan een plaats hebben, als men deze maar niet verabsoluteert, zoals vaak gebeurd is in de vijf in dit boek behandelde geloofsgemeenschappen. Er ontstaat daarbij een kokervisie. Bezinning hierop is van groot belang om van sektarische componenten vrij te worden die het exclusivisme nu eenmaal altijd meebrengt. Het gaat om het leven in heiliging en het toegroeien naar Hem, die het hoofd is, Christus! Al het andere is tweederangs daarmee vergeleken.
Pogingen tot toenadering?

Durft er iemand van binnenuit deze vrij gesloten gemeenschappen een doorbreker te zijn en zijn nek uit te steken (zonder angst voor het risico dat je kop eraf gaat, als je die boven het eigen maaiveld uitsteekt!), om dwarsverbindingen met anderen die heiliging najagen te zoeken? Ik geloof dat dit in Gods verlangen voor hen ligt! Menselijk gesproken weet ik dat het een moeizame zaak is, die je niet menselijk kunt organiseren.

De gelovigen in deze gemeenschappen hebben soms een ongezonde vrees voor hun leiders die als regel niet ‘in’ zijn voor dwarsverbindingen met andere ‘heelhartige’ christenen. Hierbij geldt: “Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar” (Spr. 29:25). Het is van wezensbelang een gezonde balans te zoeken tussen je eigen identiteit als geloofsgemeenschap en de openheid naar anderen van wie ook te leren valt. De Bijbel zegt: “Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u (aan hen)…” (Heb. 13:17), maar er zijn situaties waarin er een uitzonderingsmogelijkheid of ontsnappingsclausule in Gods Woord is ingelast, zoals Paulus zonneklaar stelt: “Weest geen slaven van mensen” (1 Kor. 7:23) en waar geldt: “Men moet Gode meergehoorzamen dan de mensen” (Hand. 5:29).

Werking van Gods Geest en/of van religieuze, boze geesten

Je kunt je afvragen of in de besproken gemeenschappen de heilige Geest aan het werk is of dat er sprake is van andere werkingen van religieuze geesten, die zich voordoen als engelen van het licht (2 Kor. 11:14). Dat de heilige Geest van God ook in deze bewegingen werkt, is duidelijk. In al de contacten met deze geloofsgemeenschappen is mij duidelijk gebleken dat ik vaak ware gelovigen in Christus heb ontmoet. Is er daarnaast sprake van dwaalgeesten en leringen van boze geesten (1 Tim. 4:1)?

Alleen al het exclusieve denken, dat een geur van sektarisme ademt, toont aan dat er naast Gods Geest boze geesten kunnen meevibreren. Verwondert u dat? Kunnen de heilige Geest van God en ‘(schijn)vrome’ geesten der duisternis tegelijkertijd werkzaam zijn? Ja, dat kan. Geesten nemen namelijk geen plaats of ruimte in. Iemand vergeleek eens de werking van boze geesten met giftige gassen die geur- en kleurloos kunnen zijn, maar ze werken wel. Als wij onderzoek doen naar bewegingen die naar het sektarische tenderen, dan moeten wij absoluut rekening houden met de onzichtbare geestenwereld. Daarom is de gave van onderscheiding van geesten zeer belangrijk (1 Kor. 12:10). Je kunt mensen ontmoeten die uiterlijk zachtaardig en vriendelijk lijken, maar als het in het gesprek op de leer of het specialisme van hun groepering terecht komt, dan zie je mensen hard worden als zij hun exclusieve opstelling verdedigen en anderen veroordelend buitensluiten. Dat zijn werkingen van duistere machten via mensen: deze ‘vrome’ geesten beginnen te steigeren en hier komt de sektarische geest tevoorschijn.

In 1 Tim. 4:1 lezen wij: “Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden, sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten  volgen.” Kenmerken van zulke wettische, ‘(schijn)vrome’ leergeesten zijn dat zij – naast het anderen die niet tot hun kring behoren hard (ver)oordelen – zelf alles beheersbaar willen houden en dat het accent vaak komt te liggen op het zichtbare, aardse en het uiterlijke als maatstaf. Mensen die geïnspireerd worden door zulke religieuze geesten reageren vaak met verzet en weerspannigheid door ‘hoekig’ en ‘blokkig’ te worden, maar kunnen zich soms ook hullen in nors en nukkig stilzwijgen of botweg geen antwoord geven op vragen, dan wel boos worden als hun speciale inzicht kritisch wordt benaderd.

Gods Woord stelt Christus centraal en de groei naar Zijn beeld en in het nieuwe verbond gaat het bovenal om het hemelse, onzichtbare en innerlijke leven in God dat ook naar buiten heerlijk mag uitstralen.

Een lastige vraag is of mensen te goeder of te kwader trouw zijn in geloofsgemeenschappen waar het sektarische denken een rol speelt. Waar verlangt men beslist het goede, maar kleeft het minder goede onbewust aan OF waar geven leiders bewust de voorkeur aan macht, eer of geldelijk gewin en wordt de goedgelovige goegemeente misleid? In elk geval is er bij een groot aantal mensen in zulke gemeenschappen veel oprechtheid te bespeuren, al kan er sprake zijn van een gedeeltelijke verblinding en bedekking door machten van de duisternis.

Alles toetsen en het goede behouden

Wij moeten altijd alles zelf aan de hand van de Bijbel nagaan met de gezindheid van de mensen in Berea (Hand. 17:10-11). Dat geldt uiteraard niet slechts voor deze vijf groeperingen, maar wij dienen overal, dus in elke zich christelijke kerk of kring noemde gemeenschap onze geestelijke antennes uit te zetten om gezond-kritisch het een en ander te beoordelen op grond van Gods Woord. In een traditionele kerk en een evangelische gemeente of waar dan ook is de toetssteen altijd weer: blijft men bij het Woord?

Teveel mensen nemen van alles ‘voor zoete koek’ aan en kunnen daardoor klakkeloos ergens intuinen. Het is eveneens waar dat veel mensen onbekende en daardoor vaak onbeminde geloofsgemeenschappen met een bepaalde vooringenomenheid en een zeker vooroordeel benaderen. Bij voorbaat hebben zij een gereserveerde houding, waardoor zij nalaten om kennis te nemen van een christelijke beweging, die zich misschien door veel goede dingen kenmerkt, waarvan nuttige lessen ter harte te nemen zijn.

Ik heb getracht alles te toetsen met een open Bijbel, maar het goede te behouden (vergelijk 1 Tess. 5:19-21). Daarom heb ik niet geschroomd de positieve facetten, die er bij elke beweging zijn, voor het voetlicht te halen. Wie wil kan zelf naar een hun samenkomsten gaan en ogen en oren goed de kost geven en nagaan of de dingen, zoals ik ze weergeef, zo zijn.

Eigen identiteit in combinatie met openheid

Is er iets mis met de eigen identiteit van een christelijke gemeente of geloofsgemeenschap? Nee, voor veel dingen die men van God ontvangen heeft, kan men oprecht dankbaar zijn, ook voor hernieuwd ontdekte waarheden uit de Bijbel die onder ‘het stof der eeuwen’ waren geraakt.

Als men de eigen identiteit maar niet zo sterk maakt dat zij de enige wordt, de maatstaf van het ware geloof. Daarom is het belangrijk de eigen identiteit te verbinden met een ontwapenende openheid naar andere christenen toe. Dat kan door hen van harte te aanvaarden als broeders en zusters van wie men iets kan leren en aan wie men ook iets te geven heeft.

Jagen naar eenheid vanuit een rein hart

Laten wij jagen naar gerechtigheid, naar liefde en vrede met hen die de Here aanroepen uit een rein hart (2 Tim. 2:22b). Dit sleutelwoord ligt mij na aan het hart. In computertaal kan ik zeggen dat de ‘gebruikersnaam’ EEN REIN HART is. De reinen van hart zullen God zien (Mat. 5:8) en willen in hun leven bewaard worden voor zondigen. Het ‘wachtwoord’ dat daarbij past, is: INTEGRATIE, dat wil zeggen: samen met alle heiligen (Ef. 3:18), zij die jagen naar gerechtigheid, liefde en vrede in de Here. Hoe goed is het te zoeken naar hartecontact in Christus en naar dwarsverbindingen tussen getrouwen in den lande (Ps. 101:6).

De oplossing, die sommige van de besproken groeperingen koesteren, dat God alle werkelijk oprechte christenen wel ‘onder ons’ zal brengen, om ze daar te verzamelen, is veel te kort door de bocht en ik vind daartoe nauwelijks of geen bijbelse aanknopingspunten.

Het is al te simpel alle andere christelijke gemeenten en stromingen te rekenen tot het grote Babel der verwarring en vermenging, terwijl de eigen geloofsgemeenschap de ware gemeente zou zijn. Het is niet verstandig zelf vrijuit te willen gaan, in plaats van eerlijk na te gaan of het Babylonische soms ook in eigen midden en in eigen denken postgevat heeft. Het is gemakkelijker het aardsgerichte Babelse bij anderen aan te wijzen en af te breken, dan samen met alle heiligen (met de nadruk zowel op “alle” als op “heiligen”) te bouwen aan het hemelse Jeruzalem.

Durven wij lessen van andere bewegingen te integreren in onze eigen gemeenschap? God wil en kan werken door christenen heen die jagen naar heiligmaking en alles ‘vlak’ willen hebben in hun leven met iedereen. Discipelen van Christus die zonder een tussenmuur in stand te willen houden ten opzichte van andere ‘heelhartige’ christenen, ook wandelen in het licht, gelijk Hij in het licht is, want danhebben wij gemeenschap met elkander en het bloed van Jezus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde (1 Joh. 1:6-7).

Van dit alles is de duivel een felle vijand en een niet te onderschatten tegenstander. Zijn gedachten en strategie mogen ons niet onbekend zijn (2 Kor. 2:11), omdat hij de ‘door elkaar gooier’ is en een ‘verdeel en heers’-politiek nastreeft.

Naarmate wij echter meer wandelen in het licht van Jezus, gelijk Hij in het licht is, en innerlijk gereinigd worden in het bloed van Gods Zoon, komt Zijn leven in ons tevoorschijn en komen wij ook dichter bij elkaar in het samen ervaren van gemeenschap van hart. Dat is precies zo met de spaken van een wiel, die steeds meer naar elkaar toekomen, naarmate zij de as naderen.

 

Waar zullen wij heengaan of tot Wie zullen wij heengaan?

 

Als Jezus een toespraak houdt, die hard was voor het vlees, hoorden vele van Zijn discipelen dit. “Zij zeiden: Deze rede is hard; wie kan haar aanhoren? Jezus nu wist dat Zijn discipelen hierover morden en Hij zeide tot hen: Geeft u dit aanstoot?” (Joh. 6:60-61). Het gevolg was: “Van toen af keerden vele van Zijn discipelen terug en gingen niet langer met Hem mede” (Joh. 6:66). “Jezus dan zeide tot de twaalven: Gij wilt toch ook niet weggaan? (Joh. 6:67). Let eens op het bijzondere antwoord dat Petrus dan geeft. Hij heeft het er niet over waar ze zouden kunnen of moeten heengaan: naar die gemeente of liever naar die beweging of beter naar die groepering. “Simon Petrus antwoordde Hem: Here tot Wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; en wij hebben erkend dat Gij zijt de Heilige Gods” (Joh. 6:68-69).

 

Gemeenschap hervinden of in ‘niemandsland’ terecht komen

 

Het is belangrijk dat Christus zegt: “Ik zal Mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen” (Mat. 16:18b). Helaas komt het voor dat sommigen die op een gegeven moment uit deze heiligingsbewegingen stappen nergens meer naar toe gaan. Zij hebben hoge geloofspretenties gekoesterd, zijn daarin op de een of andere wijze teleurgesteld of erdoor gedesillusioneerd en gaan van de weeromstuit maar nergens meer naar toe. Ze komen in ‘niemandsland’ terecht, of parkeren hun geloof, dan wel geloven helemaal niets meer. Deze houding uit zich in feite door: het is ‘alles of niets!’ Buitengewoon jammer, want elke christen heeft gemeenschap nodig met andere christenen, die ook de Here Jezus willen volgen.

 

Gebruik je ‘heiligingskrukken!’

 

“Met al onze heiligingskrukken komen we de berg Sion niet op” zei Kohlbrugge. Inderdaad, het is mensonmogelijk en daarom raken velen die de ruif hoog gehangen hebben op den duur ontgoocheld. Toch zien wij in de Bijbel dat het mogelijk is het doel te bereiken: de top van de berg Sion te bestijgen (Op. 14:1; vergelijk Ps. 15, Ps. 24, Ob. 21).

Wat zijn in ons nieuwe leven met Christus aan weerszijden onze ‘heiligingskrukken?’ Dat zijn  Gods Woord en Gods Geest, waardoor het mogelijk wordt in elk opzicht (in alle dingen) toe te groeien naar Christus, die het hoofd is (Ef. 4:15).

Maak mij een beeld van U!

De Heer vraagt ons echter straks niet bij welke kerk, groepering of heiligingsbeweging wij specifiek behoorden, maar waar Hij in geïnteresseerd zal zijn, is in welke mate het beeld van Jezus, Zijn Zoon, in ons te zien zal zijn! Laten wij ons ernaar uitstrekken om gehoorzaam te zijn in heiliging om een evenbeeld van de Zoon te worden! God is bezig vele zonen tot heerlijkheid te brengen (Heb. 2:10). In de kracht van de heilige Geest is dat voluit mogelijk! Laat onze omgeving er nu in het klein de goede vruchten van plukken en straks in het groot, want de zuchtende schepping wacht met reikhalzend verlangen op het openbaar worden van de zonen van God (Rom. 8:18-23). Deze openbaring van Christus in ons met al zijn heerlijke eigenschappen (deugden of karaktertrekken) wens ik de broeders en zusters in de vijf onbekende, in de schijnwerper geplaatste christelijke stromingen toe. Evengoed zij dat aan alle andere christenen buiten deze bewegingen van harte gegund!

Bij alle dwaalwegen geldt: houd de bijbelse koers vast, ga achter de Here Jezus Christus aan en wandel door de Geest! We worden door genade thuis bij Zijn Vader verwacht!
“IN HET HUIS MIJNS VADERS…ZIJN VELE WONINGEN.”

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *