Toegerekende en persoonlijke rechtvaardigheid

TOEGEREKENDE EN PERSOONLIJKE RECHTVAARDIGHEID

Rom. 3:21-24; Rom. 4:21-25; Rom. 5:1; 1 Joh. 2:29; 1 Joh. 3:7; Openb. 19:6-9

Het zondeprobleem

Het grote probleem van de mensheid is het zondeprobleem. Omdat alle mensen zondaars zijn geworden, ligt er een scheiding met God door onze ongerechtigheden. Wij allen dwaalden als schapen en wendden ons ieder naar onze eigen weg (Jes. 53:6a). Dat probleem kan niet opgelost worden van beneden uit door onszelf ‘op te werken’ naar de hemel, maar het kon alleen opgelost worden van bovenuit in het plan van God die Zijn Zoon zond en op aarde geboren liet worden. Evenmin door onszelf ‘neer te werken’ en niets te worden en maar te blijven wroeten en peuren in onszelf.

Wij moeten niet lichtvaardig over het begrip ‘zonde’ heen walsen, omdat we misschien denken dat we het toch niet zo bruin hebben gebakken. Misschien waren we in eigen oog vroeger wel redelijk fatsoenlijke zondaren. Voor God is elke zonde opstand tegenover God. Als wij zondigen luisteren we naar satan, de vijand van God en mensen, en doen we mee in zijn opstand en rebellie tegen God. Zonde moet je eerlijk onder ogen zien en erkennen. Zonde is daarom een ernstige zaak die je niet mag bagatelliseren, niet kleiner mag maken dan ze is. Ons problleem is dat we zondaar zijn en onszelf niet kunnen verlossen. Maar hoe zit het dan met onze goede, menselijke daden? De Bijbel zegt: “Echter, wij zijn allen als een onreine, al onze rechtvaardige daden zijn als een bezoedeld kleed” (Jes. 64:6). Wij zijn ook niet in staat om door werken van de wet en eigen prestaties verlost te worden. In Jezus werd er een weg gebaand buiten de wet om tot rechtvaardiging voor een ieder die in Hem gelooft (Rom. 3:21-24).

Daarom heeft het Jezus ook zoveel pijn en moeite gekost ons van de zonde vrij te kopen, vrij te kopen uit satans macht met Zijn bloed. Het was een hoge losprijs die Hij voor ons betaalde met Zijn bloed (=leven) aan de slavenhouder, de boze, om ons gegijzelden los te kopen van die gijzelnemer ten behoeve van God, om Hem toe te behoren. God deed ons aller ongerechtigheden op Jezus neerkomen (Jes. 53:6b). Hij heeft Hem tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem (2 Kor. 5:21). God had ons zo lief dat Hij Zijn Zoon gaf en Hem overleverde in de dood, opdat wij eeuwig leven zouden kunnen krijgen.

De toorn van God – Hij was in Zijn van God verlaten zijn overgeleverd aan de machten der duisternis – liep op Jezus aan en was op Jezus. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem (Jes. 53:5).  In Psalm 22 gaat het over het lijden van Christus en daar worden deze demonen getoond als wilde dieren: stieren van Basan, een verscheurende en brullende leeuw, de honden en de wilde ossen.

Wanneer de bliksem inslaat, bijv. in een huis, ontstaat er schade, kan er brand ontstaan en kunnen er zelfs doden vallen. Wanneer Jezus Heer en Koning van ons levenshuis is, dan treft ons de toorn of het verterende vuur of het oordeel niet. Wij zijn door Hem behouden van de toorn (Rom. 5:9). Zo is er dan geen verdoemenis of veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn (Rom. 8:1). Door het bloed van Jezus zijn wij veilig en worden wij beschermd en bewaard voor de verderfengel, net zoals die bij Israël voorbijging als hij het bloed van het lam aan de deurposten en bovendorpel zag  (Ex. 12:13). Jezus is de bliksemafleider op ons levenshuis. Als we Hem kennen, worden we niet veroordeeld.

Wij moeten berouw hebben over onze zonde (Hand. 3:19; Hand. 26:20), maar God spreekt nergens over graden de mate, grootte of diepte van zondebesef bij onze bekering. Daar hoeven wij geen peilstok bij te houden. God wil zeker dat we ons zonde hebben beseffen en dat wij al onze zonden belijden en Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid (1 Joh. 1:9). Dat is Gods grote genade. Belijd je zonden en laat ze na (Spreuk. 28:13).

Maar God gaat verder dan vergeving. Hij doet een volkomen werk. Hij delgt de zonden uit en gedenkt ze niet meer (Jes. 43:25). Hij werpt ze achter Zijn rug (Jes. 38:17c). Hij vaagt de overtredingen weg als een nevel en de zonden als een wolk (Jes. 44:22). Hij doet onze overtredingen van ons zover als het oosten is verwijderd van het westen (Ps. 103:12). Dat is oneindig ver weg! Hij werpt ze in de diepten van de zee (Micha 7:19), de zee van vergetelheid. Corrie ten Boom heeft gezegd: Hij zet er een bordje bij “verboden te vissen.” God gedenkt de zonden niet, want Hij is enkel goed, maar wij pakken soms een hengel en vissen de hele zondelast weer op. Dan zegt God bij wijze van spreken: kom je Mij nu al weer lastig vallen met die zonde? Die had ik je toch vergeven? Wat wens je je nog meer?

Als wij onze zonden hebben beleden, dan moeten we aanvaarden dat we rein zijn, witter dan sneeuw (Ps. 51:9; Jes. 1:18) en dat we rechtvaardig gemaakt zijn door Jezus Christus. Hij heeft Zijn werk tot verzoening van onze zonden op Golgotha’s kruis volbracht. Ons geweten is dan zonder besef van kwaad (Hebr. 10:22).  Zondebesef wordt zondeR besef! God heeft ons aanvaard, geadopteerd in Zijn geliefde Zoon.

Een rechtvaardige worden

Paulus schrijft: “God echter bewijst (bevestigt, HSV) Zijn liefde voor ons daarin dat Christus Jezus voor ons gestorven is toen wij nog zondaren WAREN. Veel meer dan zullen wij NU wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed door Hem behouden worden van de toorn” (Rom. 5:8-9). We waren zondaren (verleden tijd). Wij zijn nu gerechtvaardigd en verzoend met God (tegenwoordige tijd). Een zondaar is iemand die de zonde doet, die erin leeft en de zonde beoefent. Een rechtvaardige is iemand die de rechtvaardigheid doet en de zonde in principe niet doet (vergelijk 1 Joh. 3:7-9).

Het lijkt vroom als mensen ook na hun bekering blijven zeggen: ik ben zo’n grote zondaar, maar Jezus zegt dan: “heb Ik je dan niet verlost? Heeft Mijn bloed je dan niet gereinigd? Wat de zonde betreft, kun je het gebed uit Ps. 139:23-24 (vergelijk Ps. 19:23-24) bidden: “Doorgrond mij o god en ken mijn hart. Toets mij en ken mijn gedachten. Zie of bij mij een heilloze of schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg.” Als er iets is, zal Hij je dat openbaren. Laat Hij je geen zonde zien, aanvaard dan je reinheid voor God. Wij zullen belijden wat we door genade geworden zijn. We getuigen ervan dat we een kind van God zijn en in elk opzicht rijk geworden in Hem (1 Kor. 1:5). Daarin moeten en mogen we eenvoudigweg Gods Woord naspreken.

Het begin van ons christenleven is dat er een fundament gelegd worden in ons leven. Daar komt het op aan voor redding en dat fundament is Christus (1 Kor. 3:11). Door ons te bekeren van onze zonde tot God en te geloven in Jezus Christus kunnen we om niet gerechtvaardigd worden, uit genade, door de verlossing in Christus Jezus (Rom. 3:24). Een heerlijk vers is dan: ”Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Heere Jezus Christus (Rom. 5:1; vergelijk Rom. 1:17).

Nu is het de bedoeling dat wij ook gaan belijden: “Ik ben een rechtvaardige door het geloof.” Dat is niet hoogmoedig, maar het is zeggen wat God zegt dat je bent door het geloof. Zo’n geloofsuitspraak moeten we paraat hebben als de duivel ons aanklaagt (Openb. 12:10). Onze wapens tegenover hem zijn : het bloed van het Lam, het woord van ons getuigenis en dat we ons natuurlijke leven niet liefhebben tot in de dood. Zo wordt elke aanklacht gesmoord. En zo krijgen we van God een nieuwe status, een nieuwe identiteit, een nieuwe positie in Hem door het geloof. Dat wordt een geloofsfeit.

Alles begint met puur toegerekende rechtvaardigheid als Jezus’ verdienste voor ons (Rom. 4:5-8, 23-25). Jammer genoeg geloven velen bijna alleen dat en zo wordt de rechtvaardiging scheef getrokken worden. Daarna gaat het er namelijk om dat Zijn rechtvaardigheid niet slechts aan ons, op ons en over ons komt, maar in ons leven verdere uitwerking heeft door de heilige Geest (Gal. 5:5). Op dit punt is er enorm veel misleiding, bijvoorbeeld als er gezegd wordt: “God doet net alsof wij even rechtvaardig zijn als Christus, maar we zijn het feitelijk niet: we blijven zelf zondaars.” Dit is een ‘alsof’-rechtvaardiging, alsof wij niet echt, niet werkelijk rechtvaardigen zijn. Of men denkt dat we zondaar en rechtvaardige tegelijk zijn (zoals Luther meende). Dat klopt ook niet: je bent het ene of het andere.

Het bloed van Jezus en ‘dekmantel’-genade

Veel christenen denken en zeggen: “Ik dek mij onder Jezus’ bloed en God hoeft alleen maar naar Jezus te kijken en als Hij door de rode bril van Jezus kijkt, ziet hij niets zwarts meer bij mij, maar is alles Zijn rode bloed.” Dat lijkt mooi, maar zo werkt het niet! Genade is niet goedkoop. Dat kun je niet gemakkelijk af doen met God kijkt door het rode glaasje of het rode papiertje. Hij vraagt of jij na ontvangen genade door Zijn bloed ook vrucht draagt in gerechtigheid.

Het gaat niet als bij toverslag dat God je in één keer plotsklaps volmaakt maakt, want “zonder heiliging zal niemand de Heere zien” (Hebr. 12:14). In heiliging zijn door de Geest is een proces, Wij kunnen niet schuilen achter het bloed (geen bijbelse uitdrukking trouwens) en denken alsof wij rein zijn in Gods ogen en tegelijkertijd bepaalde zonden verscholen laten in het verborgene. Zonden die je heel goed weet en waarvan je je bewust bent!  Wij kunnen niet ‘christelijk freewheelend’ ten hemel ingaan door maar wat geestelijk aan te rommelen. En bijna net zo als de wereld te leven en ondertussen denken ons te kunnen dekken onder het bloed van Jezus en menen te kunnen claimen dat alles toch genade is. Dat is bedrog! De Bijbel zegt niet alleen “zie op Jezus” (Hebr. 12:2), maar spreekt daarna ook van: “zie toe op uzelf” (1 Tim. 4:16). Dat vraagt om zelfonderzoek in je leven. Klopt mijn leven met de leer van Christus en de apostelen? Zo niet, dan is er werk aan de winkel.

“Wij weten dat als Jezus geopenbaard zal worden, dat wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. En ieder die deze hoop op Hem heeft…” Wat moet hij doen? Dat staat erachter: “Die reinigt zich(zelf), zoals Hij rein is” (1 Joh. 3:2-3). Denk eens in: rein, gelijk Hij rein is. Verblijd je in deze hoop! Maak je er niet vanaf met de vrome wens: “het zou eigenlijk moeten, maar het kan niet.” Grijp geloof in het Woord! God is bij machte ons door en door van binnen te veranderen en te vormen naar Jezus’ beeld.

Het bloed van Jezus is geen tovermiddel en de genade van God is geen dekmantel. Genade is geen doekje voor het bloeden, want we mogen de genade niet tevergeefs gebruiken, maar juist tot opvoeding van ons leven (2 Kor. 6:1; Tit. 2:12). Het bloed van Jezus, Gods Zoon, reinigt ons niet van onze excuses en het poetst onze smoesjes niet weg, maar door het kostbare bloed zijn wij vrijgekocht van de zinloze wandel die ons van de vaderen is overgeleverd (1 Petr. 1:18-19). Laten we de genade niet goedkoop maken of vervalsen (Jud. 4; 1 Petr. 5:12), maar gebruiken om een godvruchtig leven te leiden, in plaats van om zonde onder de dekmantel van genade te houden. Dan verander je de genade tot een valse genade zonder waarheid en zonder gehoorzaamheid. Men denkt dan dat wij niets hoeven te doen, omdat Jezus alles heeft volbracht, maar dat is een halve waarheid.

Het bloed van Jezus dient ertoe om onze wandel te reinigen in het licht dat God telkens weer over ons leven geeft (1 Joh. 1:6-7). In Gods licht merk je van alles op. Gelukkig geeft Hij niet alle licht in één keer, wie zou dan kunnen bestaan? Nee, nu wijst Hij op dit en dan corrigeert Hij dat. Dan gaat het erom dat wij gehoorzaam zijn aan Gods spreken. Er zijn zoveel situaties. De ene keer merk je nog oneerlijkheid bij jezelf op, de andere keer jaloersheid, dan wel bezorgdheid of ergernis en irritatie. Zo wordt je leven steeds verder gereinigd en geheiligd. Even verder in 1 Johannes lezen we: “Als u weet dat Hij rechtvaardig is, dan weet u dat ieder die de rechtvaardigheid DOET, uit Hem geboren is” (1 Joh. 2:29). Hier is rechtvaardiging niet slechts een juridisch volbracht feit, maar een leven van rechtvaardige daden. Zo wordt het evangelie een werkende realiteit in ons. Daarna staat er: “Lieve kinderen, laat niemand u misleiden. Wie de rechtvaardigheid DOET, is rechtvaardig, zoals Hij rechtvaardig is.” (1 Joh. 3:7). Hier lezen we duidelijk over persoonlijke rechtvaardigheid.

Je ziet hier de goede werken verschijnen en niet verdwijnen. We beginnen in elk goed werk vrucht te dragen (Kol. 1:10). Zowel in Jakobus als in Titus lezen we veel over goede werken nadat je door genade gered bent. Die genade van God wil ons opvoeden (Tit. 2:12) en helpen (Hebr. 4:16). In de verzoeking is het vinden van genade de hulp om de zonde te weerstaan. De eerste genade is om niet, gratis, maar de tweede genade maakt je gehoorzaam. Merk op wat voor krachtige uitwerking God aan de genade in je leven wil geven: “En God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk” (2 Kor. 9:8). Hier mogen we treden in de voetstappen van Jezus, ons voorbeeld, die Zelf geen zonde heeft gedaan en in wiens mond geen bedrog is gevonden (1 Petr. 2:21-22). Hij bracht Zelf onze zonden in Zijn lichaam aan het hout. Waarom? Opdat wij aan de zonde afgestorven voor de gerechtigheid zouden leven (1 Petr. 2:24).

God begint ermee ons het werk van Jezus toe te rekenen en met onze eigen werken kunnen wij niets verdienen bij God tot ons behoud. Met onze zogenaamde eigen prestaties bereiken we niets bij God.  We hebben Jezus als Middelaar nodig. Hier is de boodschap: “zie op Jezus en leef.” Onze zonden worden vergeven, God spreekt ons vrij van schuld en Hij rekent ons Jezus’ rechtvaardigheid toe en wij daarmee rechtvaardig zijn verklaard (2 Kor. 5:21). Daarna moet ook onze levenswandel rechtvaardig worden in de praktijk, in ons dagelijkse leven. Nu gaat het niet alleen meer over onze positie of status in Hem, maar om onze wandel in geloof en gehoorzaamheid. Sterker, ons leven en onze wandel zal exact hetzelfde worden als Hij. “Wij zegt dat Hij in Hem blijft, behoort ook zelf ZO te wandelen ALS HIJ gewandeld heeft.” (1 Joh. 2:6). Nu is het parool “zie toe op uzelf en de leer” (1 Tim. 4:16). Kijk of je leven daarmee klopt en overeenstemt. En ieder die deze hoop op Hem heeft, namelijk om Hem gelijk te zijn die reinigt zichzelf gelijk Hij rein is (1 Joh. 3:3). Zoals Hij, dat is geen hoogmoed, een illusie of een hersenschim, maar zo leert ons Gods Woord. Dat is geen bedekking op ons leven, zoals in het oude verbond, maar een voortdurend voortgaande ontdekking en reiniging en heiliging van ons leven. Dat is alleen mogelijk door de werking van Gods Geest in ons en op die manier komen we het einddoel steeds nader. Dan is de genade aan ons niet tevergeefs geweest, maar werkt een geestelijk ontwikkeling in ons binnenste uit (2 Kor. 6:1; 1 Kor. 15:10). Dat vraagt om gehoorzaamheid. Hoe is dan onze geesteshouding in de praktijk, onze levensstandaard, hoe staat het er geestelijk bij met ons? Is jouw levensstijl God welgevallig? Zo niet: des te meer je opruimt, des te opgeruimder mens word je. Dat geeft namelijk vreugde en blijdschap.

Bruiloftskleed en bruidskleed

Volgens Openb. 19:8 zijn de werken van smetteloos en blinkend fijn linnen van groot belang. Dat zijn de gerechtigheden van de heiligen, oftewel in de NBG-vertaling: de rechtvaardige daden van de heiligen. Er staat: het is haar gegeven, dat is Gods werk (vergelijk Ef. 2:10 en Fil. 1:11). Maar ook: zich te kleden, dat is onze verantwoordelijkheid. De bruid weeft zelf aan haar bruidskleed om haar Heer te ontmoeten.

Het bruidskleed moeten we niet verwarren met het bruiloftskleed. Het bruiloftskleed dat iemand van de gasten niet aanhad in de gelijkenis van het koninklijk bruiloftsmaal, waardoor hij werd buitengeworpen (Matth. 22:10-14). Het bruiloftskleed betekent de toegerekende rechtvaardigheid van Jezus, de mantel der gerechtigheid waarmee Jezus ons omhult (Jes. 61:10). Om die te verkrijgen hebben we onze oude mens met zijn daden afgelegd (Kol. 3:9; Ef. 4:22), die oude bezoedelde jas uitgetrokken, om ons te omhullen en te bekleden met de nieuwe jas van Jezus (Kol. 3:12; Ef. 4:24). Dat is iets om ons heel erg over te verblijden. Je wordt er zeer vrolijk van in de Heere!

Het bruidskleed is de persoonlijke rechtvaardigheid die we ons als christen geleidelijk aan mogen toeëigenen (Openb. 19:7-8,14). Dat is geloof door liefde werkende (Gal. 5:6). Je kunt ook zeggen: dat is gehoorzaamheid door de Geest. Er is verschil tussen de kleding van de bruid en de kleding van de gasten op een bruiloft en ook op de bruiloft van het Lam. De gasten of genodigden zijn behouden door de verzoening in Zijn dood, de bruid is veel meer behouden door Zijn leven (Rom. 5:10). De rechtvaardigen van het oude verbond, van wie Johannes de Doper de grootste was, zijn de vrienden van de bruidegom. “Wie de bruid heeft, is de bruidegom, maar de vriend van de bruidegom die erbij staat en Hem hoort, verblijdt zich zeer over de stem van de bruidegom” (Joh. 3:29).

De bruid doet de eigenschappen, de karaktertrekken van Jezus aan. Ze is bezig zich de rechtvaardigheid van Jezus persoonlijk toe te eigenen, om op Hem te gaan lijken. Wij mogen ons laten toebereiden en gereedmaken door de heilige Geest. Wat houdt dat in? Een biddend en waakzaam leven, een wandelen in heiliging en een actief geloof, dat zich toont in de werken die daaruit voortvloeien.

De toerekening van Jezus’ werk en de uitwerking in ons leven

God rekent dus eerst aan ons toe wat Jezus bewerkte, de verzoening met God, als wij ons tenminste met God willen laten verzoenen (2 Kor. 5:20). Vervolgens wil Hij ook in ons volbrengen wat Hij in Jezus heeft volbracht. Uitgezonderd natuurlijk het unieke werk dat Hij op Golgotha heeft volbracht tot verzoening voor onze zonden. Daarin kunnen wij Hem niet volgen.

Dat betekent: rechtvaardig wandelen en handelen, de gezindheid hebben om volledig gehoorzaam te zijn, het deel krijgen aan de goddelijke natuur, Zijn leven gestalte in ons laten krijgen, goede in God verrichte werken en vrucht van de Geest. Het evangelie moet grondig en drastisch inwerken op ons leven, zodat onze wandel recht en zuiver wordt.

Daartoe moeten wij vaak radicale keuzes maken in ons leven, beslissingen voor God die er geestelijk toe doen. Daar past geen mond vol van draaierijen meer in (Spreuk. 8:13), evenmin financiële onregelmatigheden en ook geen schijnheiligheid of huichelarij, een doen alsof. Dat zijn allemaal dingen die we tegenkomen. Die zullen en moeten afgelegd en weg gereinigd worden, terwijl we onderweg zijn naar zowel de wederkomst van Christus als onze openbaring als zonen van God. De Heer geeft je daar Zijn kracht en mogelijkheden voor! En die kracht van de Geest is voor u en voor jou beschikbaar! Mijn lieve broeder en zuster: maak toch gebruik van wat God u biedt! Dat wordt een heerlijk leven met Hem. AMEN!

Jildert de Boer

© Verdieping en Aansporing, 2020.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *