Welk beeld hebben wij van onszelf?
Van hoge komaf
De mens is van origine naar Gods beeld geschapen als kroon op de schepping. Zeer bekend is Psalm 8 over wat de mens is, dat God hem gedenkt en naar hem omziet. Daar lezen we: “Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond” (Psalm 8:5-6).
In het oude verbond lezen we wel meer over deze positieve kijk op de mens. We noemen Job 7:17-18: “Wat is de mens, dat Gij hem zo groot acht en uw aandacht op hem vestigt, dat Gij elke morgen hem bezoekt, elk ogenblik hem beproeft”? In Psalm 18:36 zien we ook een frappante uitspraak: “Uw nederbuigende goedheid maakte mij groot” of: “door mij te verhoren hebt Gij mij groot gemaakt”, zegt 2 Sam.22:36. Deze verzen verstaan we tegen de achtergrond van Gods liefde en Gods herstelplan ten aanzien van de mens. De mens is van goddelijke oorsprong en – ondanks de diepte van het verval in de zonde – zal Gods doel met de mens na de komst van Jezus Christus, door de Geest Gods en Zijn Woord, volvoerd worden: “opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust” (2 Tim.3:17)
In de nieuwe schepping worden Gods bedoelingen volledig gerealiseerd! Dit gebeurt niet plotseling, als bij toverslag, maar langs de weg van groei en ontwikkeling krijgen de zonen Gods hun geestelijke opleiding en vorming in het verborgene, om openbaar te komen tot het herstel van de in al haar delen zuchtende schepping (Rom. 8:18-22).
De breuk in de verbinding
Na de zondeval in de engelenwereld verleidde de oude slang – die genaamd wordt duivel en de satan (Openb.12:9) – ook de eerste mensen, waardoor de zonde zijn intrede deed in bet menselijke geslacht. Onder andere Efeze 2:1-3 gaat hierop in en spreekt over onze vroegere wandel, die getypeerd wordt met: “hoewel gij dood waart door uw overtredingen en zonden” en “overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid”. Deze satanische luchtmacht is diep geïnfiltreerd in de door God recht geschapen mens, waardoor deze krom en verdraaid werd. De luchtmacht (Efeze 6:12) met satan als overste heeft landingsbanen van de mens ter beschikking gekregen in de begeerten en de wil van het vlees én van de gedachten (Efeze 2:3). Het ingespoten addergif of slangenvenijn (Rom.3:13) heeft zijn negatieve werking gedaan in de vorm van zonde, ziekte, leugen en geweld. Wat afwijkingen, beschadigen, degeneratie en verwording heeft dit teweeg gebracht! Satan is altijd uit op de verwerping van de mens en om deze weerspannig te maken tegenover God. Hiertoe zet hij zijn overheden of grootvorsten in.
De kink in de kabel tussen God en mens is kolossaal geworden. De mens is ontaard, vervreemd van het leven Gods (Psalm 14:3; Efeze 4:18) “Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die doet wat goed is, zelfs niet één” (Rom.3:12).
Het is opmerkelijk dat bij de in Romeinen 3 vanuit de Psalmen aangehaalde woorden dáár de psalmisten als “rechtvaardig geslacht” getekend worden, in tegenstelling tot het overheersende beeld van zonde als gemeengoed.
– In Psalm 5:9-13 is er een fel kontrast tussen “mij” en “hun” of “zij”. Het slot luidt: ”
want Gij zegent de rechtvaardige o Here” (Ps. 5:13). – In Psalm 10:7 wordt de
goddeloze van Romeinen 3 aangeduid, maar Psalm 10:17 zegt: “De begeerte(!) der
ontmoedigen hebt Gij , Here gehoord: Gij sterkt hun hart, uw oor merkt op”.
– In Psalm 14:2-3 zien we de ernstige situatie getekend van Romeinen 3. Psalm 14:4 en 5
zet echter tegenover elkaar “al die bedrijvers van ongerechtigheid” en “want God is bij
het rechtvaardige geslacht”.
– Psalm 36:2 wordt er in Romeinen 3 ook bij betrokken en toch zegt vers 11 ook:
“Bestendig uw goedertierenheid voor wie U kennen, en uw gerechtigheid voor de
oprechten van hart”.
– Psalm 140:4 is in Romeinen 3 geciteerd, maar tevens lezen we in vers 14: “Waarlijk, de
rechtvaardigen zullen U loven, de oprechten zullen voor uw aangezicht wonen”.
– Psalm 143:2 Schrijft: “Niemand die leeft, is voor U rechtvaardig”, maar de psalmist
strekt zich dusdanig tot God uit “opdat ik niet worde als wie in de groeve neerdalen”
(Psalm 143:6-7). Zijn slotsom wordt: “want ik ben uw knecht” (Ps.143:12).
De mens in Christus
Was er in het oude verbond nog slechts sprake van een gedeeltelijke rechtvaardigheid, in Christus is een volkomen gerechtigheid tot stand gebracht. “Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld…” (Joh.3:17-18a). God geeft zijn mensen niet op, maar toont zijn liefde in het zenden van zijn Zoon, om hen te trekken uit de macht der duisternis tot verlossing van hun zonden. Ook de geknechte en overmeesterde mens – de zondaar – wordt door God, die de zonde haat, nog steeds door en door positief bezien. Hij verlangt er intens naar dat mensen de Christus aanvaarden als Heer en dat deze de doop in de heilige Geest ontvangen. Op die wijze kan er vervolgens een weg tot herstel afgelegd worden: “vernieuwd worden tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper”(Kol. 3:10) Dit vormt een heerlijk ontwikkelingsproces in Christus door de heilige Geest. De mens, van oorsprong “van Gods geslacht” (Hand.17:28-29), mag door Gods genade opnieuw aan het beeld van de Zoon, de eerste onder vele broeders (Rom.8:29), gaan beantwoorden.
De positie van de in zonde gevallen mens bestond in overheersing door boze engelen, maar zien wij Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, dan verstaan we dat Gods plan voor de mens nog altijd heersen is (Gen.1:26; Hebr.2:5-9; Openb.22:5) Nu al heersen over de zonden, waarvan de machten van satan de aanstichters zijn. In de toekomende eeuw met Christus regeren op zijn troon (Openb.3:21). Dit doel is haalbaar, realiseerbaar! Het is mogelijk te overwinnen over elke zonde en elke macht! Het Woord zal doen wat God behaagt en dat volbrengen, waartoe God het zendt (Jes. 55:11b), namelijk: om vele zonen tot heerlijkheid te brengen (Hebr.2:10). U mag er zijn, mens in Christus en u mag gaan uitgroeien tot dit beloofde zoonschap!
Een gezond en positief zelfbeeld
Een bekende dichter schreef eens: “Wees uzelf, zei ik tot iemand, maar hij kon niet; hij was niemand”. Hieruit blijkt wel duidelijk de roof van identiteit en de aantasting van de menswaardigheid door de duivel. Door pressie, beïnvloeding, misleiding en inslijping gaat de mens ten slotte de naam van de grootvorst Belial overnemen en denkt hij te behoren tot het geslacht van “nietswaardige lieden” (zo vertaalt de Nieuwe vertaling de uitdrukking “mannen Belials” van de Statenvertaling). Hij vindt zichzelf maar “niets” of, zoals we eens hoorden, een “grote nul”. Wat is het heerlijk om vernieuwd te worden van denken en te leren denken, zoals God over ons denkt! Dan zie je opeens: ik ben geen nul, ik ben een één, dat wil zeggen in alle ootmoed één unieke persoonlijkheid die God geschapen heeft! Ik heb een nieuwe identiteit in Christus gekregen, een nieuwe positie in Hem. Ik wil mij niet meer laten manipuleren door de duivel, de uitéénwerper, maar ik mag een mens “uit één stuk” worden, ongedeeld voor God! Een deelgenoot van Christus, een medearbeider en navolger van God. Het is onvoorstelbaar wat de mens in Christus vermag! (Hebr.3:1; 1 Kor.3:9; Efeze 5:1; Fil.4:13).
Op de vraag: “Wie ben ik”? mag ik geloven, gelijk de Schrift zegt. Het is geweldig om al die positieve belijdenissen over ons mensbeeld over te nemen. Eerst dan vier gedeelten uit het oude verbond:
- “Omdat gij kostbaar zijt en hooggeschat en Ik u liefheb…” (Jes. 43:4).
- “Want Ik weet welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven” (Jer.29:11).
- “Zo zal de Here, hun God, hen te dien dage verlossen als de kudde die zijn volk immers is, ja zij zijn kroonjuwelen, die zullen blinken in zijn land” (Zach. 9:16).
- “Er komt een einde aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk” (Dan. 12:7c).
Het nieuwe verbond is uiteraard nog heerlijker en spreekt zonneklaar over zelfaanvaarding en de nieuwe werkelijkheid in Christus. Al heb ik nog niet bereikt wat ik zijn zal, door Gods genade ben ik zeker niet meer degene die ik ben geweest. De levensverandering en -vernieuwing zijn volop gaande!
Als het tweede gebod zegt mijn naaste lief te hebben als mijzelf, dan mag ik dus op een gezonde manier van mijzelf houden en mijzelf accepteren, zoals God mij geschapen heeft met mijn vermogens en functies. Dat is niet iets om minderwaardig over te doen! Ik mag mijzelf zijn en tegelijkertijd helemaal herschapen worden naar Gods beeld.
Op soortgelijke wijze staat er: “Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief, want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het, zoals Christus de gemeente” ( Efeze 5:28-29). Dat getuigt ook van eigenwaarde en zelfrespect naast een zich geven aan de ander.
“Ik ben die ik ben” is een mooie uiting van zelfacceptatie en tegelijkertijd een uitdrukking die goddelijke natuur aan kan duiden, de mens Gods door Hem bedoeld. Deze hoeft zichzelf niet kwijt te raken (Luk. 9:25), maar mag verlost worden van de boze! De nieuwe mens is geen willoos wezen, maar een vernieuwde persoonlijkheid in Christus, die aansluit bij karakter en aanleg. Deze nieuwe mens heeft een eigen vrijheid van wil en keuzes (vgl. 1 Kor. 7:37) met verantwoordelijkheid. Hij wenst niets liever dan onderworpen te zijn aan God, diens Woord te gehoorzamen en één geest te zijn met Hem (1 Kor.6:17). Satan dient geen kans meer te krijgen ons als een “zwarte pion” op het schaakbord van het leven heen en weer te schuiven. In alle opzichten zullen we van de machten der duisternis losgekoppeld moeten worden. Bijvoorbeeld waar we nog ergens tegenaan hikken (dat kan zijn door een geest van weerspannigheid) kunnen we in Jezus’ naam bevrijd worden. Deel krijgen aan Gods natuur houdt in: heling, gaaf – worden, goed worden als God, heilig als Hij, een complete mens die talenten ontwikkelt. Deze zet eigen vermogens in en ontplooit ze, krachtig geïntensiveerd door en onder leiding van Gods Geest (Spr. 20:27; Luk.10:27; 1 Kor. 12) Op die wijze krijgt God zijn mens terug: volwaardig naar zijn aard herschapen! Het is duidelijk dat dit proces tijd vergt, daar de boze voorheen gewerkt heeft met ontluistering, kleinering, frustraties, leugens, aanklachten en blokkades, om de mens ondermaats te houden, opdat deze een “doelmisser” blijft…
Belijden wie je bent in Christus!
Uitspreken wat je bent geworden in Christus en waartoe je hoop zich uitstrekt, roept een halt toe aan de infiltraties in ons denken van de vijand en maakt deze krachteloos!
Bijvoorbeeld insinuaties van de geest van verwerping als: “je bent niks en het wordt toch weer niks……”. Zulke gedachtespinsels horen niet bij de mens in Christus! Wij zullen de aanklager overwinnen door het bloed van het Lam en door het woord van ons getuigenis (Openb. 12:11). Neem daarom de goede woorden Gods over in denken en belijden:
- “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping, het oude is voorbijgegaan, zie het nieuwe is gekomen” (1 Kor.5:17). Dit wordt voorafgegaan door: “Zo kennen wij dan van nu aan niemand meer naar het vlees” (1 Kor.5:16).
- Wij hebben de Geest uit God ontvangen, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is (1 Kor.2:12)
- Christus heeft ons aanvaard tot heerlijkheid Gods (Rom.15:7).
- Maar door de genade Gods ben ik wat ik ben (1 Kor.15:10).
- “Ziet, welk een liefde ons de Vader gegeven heeft, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het ook” (1 Joh.3:1).
- Wij zijn duur gekocht en betaald (1 Kor.6:20, Statenvert.).
- “Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft” (Fil.4:13).
Ten slotte een machtig mooie zin uit het briefkaartje aan Filémon: “(biddende) dat uw gemeenschap in het geloof zich werkzaam tone in een grondig kennen van al het goede dat in ons naar Christus uitgaat” (Fil. 6).
Mens, je zult straks zijn, wat je nu mag worden!
De Heer zal je sterken richting zoonschap!
Jildert de Boer
Geef een reactie